De hellenistische steden

De hoofdstraat van Apameia

Zoals zoveel zaken in de hellenistische tijd, was de gewoonte steden te stichten een voortzetting van een eerdere praktijk. De vader van Alexander de Grote, Filippos, was de stichter van Filippoi, terwijl drie Fenicische moedersteden Tripoli hadden gesticht. Dit zijn geen koloniën – sowieso een lastig begrip – want Filippoi en Tripoli verrezen niet overzee. Het waren volksplantingen in eigen land.

Het was, zoals zo vaak, Alexander die radicaliseerde. Het lijstje begint met Iskenderun in Turkije, Alexandrië in Egypte en Edessa in Turkije. In Afghanistan liggen Alexandrië in Arië (Herat), Proftasia, Alexandrië in Arachosië (Kandahar) en Alexandrië in de Kaukasos (Begram bij Kabul). Alexandrië aan de Oxos is identiek aan Kampyr Tepe in Oezbekstian. Het Verste Alexandrië is vermoedelijk Khojand. Nikopolis, Boukefala en Alexandrië aan de Akesines (Uch) liggen in de Punjab. Er lijken stadstichtingen te zijn geweest rond Karachi. Charax ligt in zuidelijk Irak. We ronden af met Alexandrië in de Troas in Turkije en Alexandrië in Margiana (Gyaur Kala in Turkemistan). Dit waren compleet nieuwe steden of sterk vergrote oudere dorpen.

Lees verder “De hellenistische steden”

Namen, namen, namen

Detail van een monument in Nikopolis aan de Donau

Onlangs blogde ik over Maës Titianus en ik opperde in een naschrift dat de Romeins-ogende naam wel eens feitelijk de weergave kon zijn van de Aramese naam Tattanay. Ook schreef ik dat hij afkomstig kon zijn uit de landstreek Mygdonië, in noordelijk Mesopotamië.

Griekse dubbelgangers

Verwarring! Iemand wees me erop dat Mygdonië in noordelijk Griekenland lag. En dat is waar. Maar het is niet de volledige waarheid. Er zijn namelijk twee Mygdoniës: het oorspronkelijke lag in Macedonië, zeg maar rond het huidige Thessaloniki, terwijl een tweede Mygdonië lag rond Nisibis. De verklaring is dat Macedonische en Griekse soldaten uit het leger van Alexander de Grote zijn gedemobiliseerd in Mesopotamië en hun nieuwe verblijfplaatsen begonnen te vernoemen naar landstreken in hun vaderland. Latere generaties huurlingen deden hetzelfde en zo vermenigvuldigden de namen zich.

Lees verder “Namen, namen, namen”

Uch

Graf van Jalal ad-Din van Buchara

In 2004, toen ik werkte aan mijn boek over Alexander de Grote, bezocht ik ook de Pakistaanse stad Uch, in het zuiden van de Punjab, waar enkele van ’s werelds grootste rivieren samenkomen. Door het geweld van de zich verleggende waterlopen is er van de door Alexander gebouwde stad weinig meer over, maar een plaats met de naam “Uch” is voor mij even onweerstaanbaar als een eiland dat Krk heet of een vulkaan genaamd Snæfellsjökull. We móesten er dus heen, en ontdekten dat er in Uch enkele mooie middeleeuwse mausolea staan, die de omweg ook de moeite waard zouden hebben gemaakt als we geen voorliefde voor wonderlijke plaatsnamen hadden gehad.

We lieten ons, met de kinderen en andere geïnteresseerden die in Pakistan altijd achter een westerse toerist aanlopen, rondleiden langs de graven van heiligen. De namen zeiden ons, eerlijk gezegd, maar heel weinig. Wie was de Bibi Jalwindi, wiens prachtige graf zo zwaar beschadigd is? Dat Jalal ad-Din van Buchara een islamitische mysticus was geweest, namen we ter kennisgeving aan. De voetafdruk van imam Ali die ons werd getoond, wisten we gelukkig wel in de grotere traditie te plaatsen, zodat we onze vriendelijke gids konden laten merken dat we dit keer wel wisten waarover hij het had.

Lees verder “Uch”

De weg naar Uch: Pakistan (3)

Mausoleum van Bibi Jalwindi

[Dit is het laatste deel van een reisverslag uit 2004; het eerste is hier.]

De bestemming mag dan wel niet het doel van een reis zijn, maar is wel het punt waar je begint met terugkeren. In ons geval in de stad Uch, niet ver van de plaats waar vier rivieren zich verenigen met de Indus. Alexander verbleef er enige tijd om te genezen van zijn verwonding en stichtte er een stad die hij naar zichzelf noemde. Nog eeuwen heette de plaats Askandra, maar meer herinnert er niet aan zijn verblijf, want de rivieren hebben ongeveer tweederde van de stad weggespoeld.

Er leiden twee wegen naar Uch, maar de ene ligt in z’n geheel open en de andere over een afstand van 30 kilometer. We prijzen ons gelukkig met “onze” four-wheel-drive met overheidskentekens, want hierdoor hoeven we in elk geval niet bij elke politiepost te stoppen. Door de hitte en het stof verdwijnt alle kleur uit het landschap, tot we uiteindelijk bij Uch aankomen: onverwacht rijzen de koepels van middeleeuwse mausolea op uit een groen palmbos.

Lees verder “De weg naar Uch: Pakistan (3)”