
[Tweede blogje in een zestiendelige reeks rond Chanoeka, dat dit jaar valt op 18-26 december. Ik begon de reeks hier.]
Hadden de Ptolemaiën in de derde oorlog tegen de Seleukiden hun vijanden nog op afstand kunnen houden, in de vierde boekte de “koning van Azië” al terreinwinst, en in de vijfde, die duurde van 202 tot 195 v.Chr., veroverde Antiochos III de Grote heel Judea. Daarbij lijkt hogepriester Simon de Rechtvaardige, steun te hebben verleend aan de Seleukiden. Dat verdiende een beloning, en toevallig weten we welke. In Josephus’ Joodse Oudheden is namelijk de proclamatie opgenomen waarmee Antiochos de macht aanvaardde. Daarin bedankt hij de Joden voor hun hulp, belooft hij steun bij de wederopbouw, zegt hij offers toe, erkent hij de Joodse Wet en verlaagt hij de jaarlijkse belasting, een som van driehonderd talenten, tot tweehonderd. De oorlog was verschrikkelijk geweest, maar het pro-Seleukidische beleid van de hogepriester bespaarde de Joden het allerergste.
Aan goede bedoelingen geen gebrek, maar de relatie tussen de Joden en de nieuwe koning liet te wensen over. Toegegeven, de Tobiade Hyrkanos, die zijn vader Jozef was opgevolgd als hoofdbelastingpachter, trok zich terug in zijn luxe kasteeltje bij het huidige Qasr al-Abd in Jordanië (zie foto hierboven). Hij bleef echter de Ptolemaïsche heersers steunen en hield contact met vrienden in Jeruzalem. In feite zat hij te stoken. De Seleukiden waren nooit helemaal zeker van de loyaliteit van hun nieuwe onderdanen. Incidenten bleven niet uit.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.