Het proactieve Masada-stukje

Masada

Volgende week houdt Donald Trump tijdens zijn staatsbezoek aan Israël een toespraak in Masada, een fort dat de Romeinen ooit hebben belegerd. Aangezien de media een toespraak door de president van de Verenigde Staten laten afhandelen door de redactie buitenland en niet door de wetenschapsredactie, mogen we aannemen dat een berucht kwakhistorisch verhaal kritiekloos zal worden gereproduceerd: dat de Romeinen te Masada een einde maakten aan het laatste Joodse verzet.

Maar zo simpel is het niet. Bij wijze van voorwaartse verdediging tegen de naderende desinformatie: wat weten we wél over Masada?

Wat was Masada?

Masada was een op een rotsplateau gelegen paleis-fort van koning Herodes de Grote, die kort voor onze jaartelling regeerde over Judaea. In het jaar 66 na Chr., toen het (inmiddels door Rome geannexeerde) gebied in opstand kwam, bezette een groep Sicariërs Masada. Nadat een poging ook de macht in Jeruzalem over te nemen was uitgelopen op een debacle, hielden zij zich verder afzijdig van de grote opstand tegen de Romeinen.

Enkele jaren nadat de Romeinse generaal Titus orde op zaken had gesteld – in 70 kwam een einde aan de tempelcultus en brandde Jeruzalem – belegerde generaal Flavius Silva de Sicariërs op Masada. Toen zijn soldaten het platform bereikten, bleken de 960 verdedigers zelfmoord te hebben gepleegd. Dat gebeurde in het voorjaar van 74.

Wie waren de Sicariërs?

Het antwoord dat u volgende week in de media zult lezen, is dat het Joden waren die zich verzetten tegen de Romeinen. Maar als het gaat om de oude wereld is niets ooit simpel. Zeker is alleen dat de Sicariërs zijn gesticht door Judas de Galileeër, die rond het jaar 6 na Chr. een belastingoproer ontketende tegen de volkstelling van de Romeinse stadhouder Quirinius (ja, die van het kerstverhaal). Judas beloofde zijn volgelingen dat God hun zou steunen. Nadat de Romeinen de opstand hadden onderdrukt, verzetten de Sicariërs zich nog wel vaker tegen de Romeinen. Steeds stonden familieleden van Judas aan het hoofd.

Toch is het te makkelijk de Sicariërs als Joodse, anti-Romeinse verzetsstrijders te typeren. De Joodse auteur Flavius Josephus, onze belangrijkste bron, kan er namelijk niet omheen te erkennen dat de Sicariërs ook weleens streden vóór de Romeinen (Joodse oudheden 20.162-164). Je kunt dus niet zomaar zeggen dat de Sicariërs anti-Romeinse verzetsstrijders waren.

Ook vertelt Josephus dat niet-Joden meestreden in de Sicarische gelederen (Joodse Oorlog 2.434). Je kunt dus evenmin zomaar zeggen dat de Sicariërs Joden waren, al waren er zeker Joodse Sicariërs en waren de leiders Joods. Zo’n gemengde beweging was niet zonder parallel: ook de christenen hadden Joodse leiders en accepteerden niet-Joden.

Die Josephus, was dat geen Joodse propagandist?

Dat is wat onaardig gezegd. Laten we het erop houden dat hij een Joodse politicus was die zijn leven lang – en vaak met gevaar voor eigen leven – heeft geprobeerd het beste voor zijn volk te bereiken. Althans zoals hij meende dat het het beste was. Hij streed vanaf 66 als generaal met de anti-Romeinse opstandelingen mee, werd verslagen, erkende toen dat de Romeinse machtsovername Gods wil was en heeft vanaf dat moment alles in het werk gesteld om er voor zijn volk uit te halen wat er nog in zat. Tijdens de belegering van Jeruzalem probeerde hij te bemiddelen, hij steunde het koningschap van de pro-Romeinse Joodse vorst Herodes Agrippa II en toen dat allemaal niks opleverde, werd hij historicus om de Grieken en Romeinen te vertellen dat niet álle Joden verantwoordelijk waren voor de oorlog.

De schuld, zo betoogde hij, lag bij groepen als die van Judas de Galileeër en de door hem gestichte stroming. Josephus’ verslag van de belegering van Masada bevat bijvoorbeeld een toespraak van het laatste opstandige familielid, Eleazar, waarin deze erkent dat God de Romeinse overheersing heeft gewild en dat verzet tegen de Romeinen verkeerd was. Dat is natuurlijk Josephus’ eigen visie, want wat Eleazar feitelijk heeft gezegd, kon Josephus nooit weten. De verdedigers hadden immers zelfmoord gepleegd.

Klopt Josephus’ analyse?

Dat is de vraag. Josephus noemt allerlei rebellen om zo te bewijzen dat het sinds het optreden van Judas de Galileeër van kwaad tot erger was gegaan, maar het probleem is dat hij voor de eerste dertig jaar na de annexatie, dus de jaren 6-36 na Chr., geen noemenswaardig verzet weet te noemen. In de jaren 36-66 verandert dat, maar de eerste dertig jaar lijkt er weinig verzet te zijn geweest. De Romeinse auteur Tacitus bevestigt dat het ten tijde van keizer Tiberius (r.14-37) rustig was. Kortom, Josephus’ analyse is vooral een manier om één groep de schuld te geven, opdat de Grieken en Romeinen althans de andere Joden met respect behandelden.

Kunnen we Josephus dan geloven over Masada?

Niet zomaar. Om zijn boodschap dat alleen de Sicariërs de schuld hadden uit te dragen, zou hij ze weleens Joodser en anti-Romeinser kunnen hebben gemaakt dan ze feitelijk waren.

Tussen haakjes, ik heb gehoord van Zeloten. Wat waren dat?

Dat is een verzamelnaam om de verschillende groepen Joodse soldaten aan te duiden die we na het jaar 68 aantreffen in Jeruzalem. Het woord betekent gewoon “fanatiekelingen”. Dit keer mag je wél zeggen dat ze Joods en anti-Romeins waren, al was het maar omdat de Romeinen de stad belegerden en de legionairs zich keerden tegen de Zeloten. Als ze nog niet anti-Romeins waren, werden ze het toen wel.

Maar als de Zeloten de vijanden waren, waarom vielen de Romeinen dan de Sicariërs aan op Masada?

Dat is inderdaad de vraag. Misschien was het wel omdat de oorlog vier jaar had geduurd en de Romeinse reputatie van onoverwinnelijkheid averij had opgelopen. De belegering van een bergfort in de woestijn diende om het prestige op te poetsen: geen berg te hoog voor de legioenen! Bovendien kwam het een Josephus goed uit aandacht aan Masada te besteden omdat hij zo de Sicariërs de schuld in de schoenen kon schuiven.

Ik herinner me te hebben gelezen dat de archeologie heeft bevestigd dat op Masada een groep Joodse strijders ten onder is gegaan.

Archeologie is in Israël politiek met andere middelen. Hoewel het land internationaal is erkend, en hoewel geen weldenkend mens betwijfelt dat er in het land van Israël altijd Joden zijn geweest, wil de moderne staat de claim op het land door middel van opgravingen onderstrepen. De opgraving in Masada (1963-1965) is daarvan een voorbeeld en de opgraver, Yigal Yadin, was daar open over.

Zoveel is duidelijk: de Romeinen hebben Masada met forten omgeven en vervolgens ingenomen door middel van een belegeringsdam. Josephus schrijft dat de belegeraars met een ram, opgehangen in een over de dam naar voren gereden toren, de muur van Masada inbeukten om te ontdekken dat de verdedigers een tweede muur hadden aangelegd. Die zouden de Romeinen met vuur hebben vernietigd, waarna ze de volgende dag het platform zouden hebben betreden – waar een doodse stilte heerste. Letterlijk. In de tussenliggende nacht zou de Joodse leider Eleazar namelijk zijn toespraak hebben gehouden en de belegerden hebben overtuigd dat ze zelfmoord moesten plegen.

Een indrukwekkend verhaal, maar het kan niet waar zijn. Geen soldaat zou immers, als de tweede muur was geslecht, hebben gewacht tot de volgende dag, omdat de vijand een derde muur zou hebben kunnen opwerpen. Het is aannemelijker dat de Romeinen meteen naar binnen zijn gestormd en iedereen hebben gedood die ze tegenkwamen. Zoals het kind van elf waarvan het skelet is gevonden.  Zo’n kinderlijk maakt duidelijk dat als er al 960 mensen op het platform waren, het niet alleen volwassen soldaten waren.

De aanwezigheid van varkensbotten maakt bovendien duidelijk dat de verdedigers niet opvallend streng waren in de Joodse leer. Verder zijn de resten gevonden van vijfentwintig mensen die vermoedelijk hebben geprobeerd te vluchten. De staat Israël heeft ze een staatsbegrafenis gegeven, hoewel er geen bewijs is dat dit verdedigers waren van Masada.

Wat is er dan gebeurd?

Een plausibele reconstructie is dat de Sicariërs, na het debacle van 66, hun bekomst hadden van de oorlog. Ze steunden de Zeloten in Jeruzalem niet en meenden op Masada met rust te zullen worden gelaten. Zo Joods waren ze immers niet en voor anti-Romeins konden ze ook niet doorgaan. Tot hun grote schrik werden ze in 74 ineens ingesloten. Afgezien van Josephus is er geen enkele Joodse bron uit de Oudheid die deze mensen vermeldt. De rabbijnse auteurs beschouwden Masada domweg niet als deel van de Joodse geschiedenis.

Maar hoe is Masada dan zo belangrijk geworden?

Door één gedicht uit de jaren twintig, Masada, van Yitzhak Lamdan. Hierin presenteerde hij Masada (lees: het zionistische project in Palestina) als de laatste schuilplaats voor vervolgde Joden. De regel “Masada zal niet opnieuw vallen” is een eigen leven gaan leiden. Zo is het fort uitgegroeid tot symbool.

Momenteel is er een mooi museum – ik blogde er al eens over – en er wordt nog vaak verteld dat de Romeinen te Masada een einde maakten aan het laatste Joodse verzet. Zulke overtrokken beweringen zijn echter niet nodig. Zoals gezegd is Israël een erkende staat die zijn claim op het land niet hoeft te onderbouwen via de oudheidkunde. Evenmin hoeven oudheidkundigen hun vak relevant te maken. De puzzels zijn ook zo interessant genoeg.

Naschrift 17 mei

Het bezoek aan Masada is gelukkig afgezegd.

Deel dit:

6 gedachtes over “Het proactieve Masada-stukje

  1. Robert Vermaat

    Maar Jona, je interpretatie van het hoe en waarom van de Sicarische aanwezigheid op Masada is natuurlijk net zo ongefundeerd, toch? De groep – samenstelling onbekend – zat wel in een paleisfort van Herodes, niet bepaald een anoniem refugium van mensen die met rust gelaten wilden worden!
    Je zou ze met hetzelde (on)recht kunnen vergelijken met IS?

  2. Hans van der Valk

    Onlangs kwam ik Masada tegen, toen ik op zoek was naar legerkampen van Ptolemaios II (r. 285-246 v.Chr.) tijdens de Tweede Syrische Oorlog (261-255). Ik ga er van uit, dat Ptolemaios toen bepaalde koperen munten voor zijn soldaten heeft geslagen, Deze munten kwamen voor de dag bij de opgravingen in de jaren zestig. Masada zal waarschijnlijk toen ook als een fort of iets degelijks gebruikt zijn. Mogelijk was de ligging naar de omstandigheden in die tijd strategisch. Het viel me op, dat de beschrijving van deze niet-joodse munten in het opgravingsrapport slordig was.

  3. Rudmer Koopal

    Eyeopener in het blog over Masada is, naast de magere bewijslast over wat er zich heeft afgespeeld, de zin “Archeologie is in Israël politiek met andere middelen”.
    Nu gaat het mij niet om Israël maar om de politieke/ ideologische stellingname die vaker archeologische- en historische vraagstukken gijzelen. Gaan we vast meer van zien. Ook in Nederland.

Reacties zijn gesloten.