MoM | Illegale oudheden

ArcheoHotspots zijn ook leuk voor kinderen.

Een maand of wat geleden kreeg ik een vriendelijke brief van iemand die oudheden verzamelde en deze blog volgt. De keuze voor een ouderwets medium vond ik leuk en volgers vind ik ook altijd leuk, dus ik was meteen in een goed humeur. Hij noemde een gemeenschappelijke kennis uit de kunsthandel, wat ik een leuke introductie vond, en wilde me zijn collectie eens tonen, wat ik ook al leuk vond. Meer specifiek vroeg hij alvast mijn aandacht voor enkele papyri die hij lang geleden had aangekocht. Hij wist dat ik daarin geïnteresseerd zou zijn – in papyrologie zit momenteel immers nogal veel oudheidkundig nieuws – en wilde er eens met me over praten.

Zoals te verwachten werd het een aangename middag. Het is altijd fijn als een verzamelaar vertelt, want zo iemand heeft zijn hart erin liggen. Herinneringen hoe hij meteen verliefd was geworden op een mooi Romeins beeldje. Reisverhalen. Een anekdote over een vervalsing. Foto’s van voorwerpen die hij ooit had bezeten maar weer had verkocht.

Papyri

En de papyri dus. Ik schrijf er regelmatig over want die laboratoriumtechnieken zijn voor een deel uitgevonden na mijn studietijd en omdat de universiteiten geen opfriscursussen aanbieden, moet ik het zelf uitvinden. Wat ik gelukkig leuk vind. Het gebeurt me niet vaak dat ik zo’n tussen perspex geplaatst stuk in handen heb. Nog even afgezien van het feit dat mijn Grieks en Latijn niet geweldig zijn en ik überhaupt geen Koptisch beheers, lees ik zulke teksten niet vlot omdat antieke auteurs zich niet bekreunden om spaties, komma en punten. Dus ik was blij toen mijn gastheer me hielp een kleine snipper te ontcijferen: een paar woorden, geschreven in uitblekende inkt, die in deze volgorde ook voorkwamen in het Nieuwe Testament.

Je moet wel heel weinig verbeelding hebben om je niet voor de geest te halen hoe ergens in Egypte of Syrië iemand de tekst heeft voorgelezen aan zijn buren, die niet konden lezen en schrijven. Wat zouden ze hebben gedacht van de verhalen van vissers uit Galilea? Het is fascinerend met zo’n stukje papyrus even contact te hebben met mensen van 1700 jaar geleden.

Van papyrus tot publicatie

Mijn gastheer had een boeiend voorstel. Deze papyrus was nog niet uitgegeven en het leek hem aardig om aan te sturen op een wetenschappelijke uitgave. De eerste vertaling was er dus al en hij grapte dat hij het leuk zou vinden als zijn naam voortaan zou staan vermeld in de lijst van gebruikte papyri als er ooit een Nestle-Aland 29 zou zijn. Zou het niet leuk zijn als ik hierover zou bloggen? Hij wilde een paleograaf vragen ernaar te kijken, en dan kon ik iets schrijven over hoe zo’n geleerde een handschrift analyseerde. Daarna wilde hij het naar het lab sturen en dan kon ik schrijven over de tests. En over de uitkomsten natuurlijk. Tot slot wilde hij de tekst opsturen naar een wetenschappelijk tijdschrift en het zou voor mij interessant zijn te beschrijven wat zo’n redactie ermee deed. Zo zou ik een aantal blogjes hebben en als de reeks voltooid was, kon er nog eens een stuk over in Hermeneus.

Eigenlijk vond ik dat een ontzettend geestig idee het hele proces eens te beschrijven en mijn eerste reactie was ja. U merkt dat ik inderdaad ben gaan schrijven want ik begrijp zijn plezier. Toch zal dit ook meteen het laatste stukje zijn.

Provenance

Misschien herkent u het probleem al dat mijn gastheer, open kaart spelend, zelf ter tafel bracht: er was geen provenance. Hij had het fragment lang geleden in een ver land gekocht, vóór hij wist dat je met je vingers van illegale oudheden af moest blijven. Hij zat er nu mee in zijn maag en wilde het goedmaken door de wetenschappelijke uitgave.

Met illegale oudheden moet je niet te maken willen hebben. Natuurlijk begon ik echter voor mezelf smoezen te bedenken waarom ik die reeks stukjes tóch zou schrijven. Dat dit fragment op de zwarte markt was gekocht, tja, dat was al gebeurd en daar kon ik niets meer aan doen. En waarom misgunde ik een arme Egyptische of Syrische boer, levend in een land met een autoritair regime, zijn geld en zijn kleine overwinning op het repressieve systeem?

Ik kende de antwoorden en mijn gastheer had er begrip voor. Door iillegale oudheden te kopen en uit te geven, oefen je immers vraag uit en houd je het systeem in stand. En het is heel simpel: voor elk illegaal voorwerp dat je, zoals mijn gastheer hoopte, voor de wetenschap kunt redden, gaan er tien verloren.

Prijsopdrijving

Er is nog iets. Du moment dat illegale oudheden worden beschreven in een wetenschappelijk tijdschrift of in Hermeneus of op een blog, worden ze in de kunsthandel meer waard. De Ethische Code van de Nederlandse Archeologie, die relevant is als het gaat om het materiële aspect van een antieke tekst, is er zeer duidelijk over dat een oudheidkundige daar part noch deel aan moet hebben.

Om – met instemming van mijn gastheer – wat grote woorden te gebruiken: er is sprake van diefstal van erfgoed, mijn gastheer heeft zich in zijn enthousiasme ongewild schuldig gemaakt aan heling en als ik erover zou publiceren ben ik medeplichtig omdat ik de prijs heb helpen opdrijven. Ik heb het nog even nagevraagd bij een jurist, maar zo liggen de kaarten.

ArcheoHotspots

Laatste punt. Reisleiders wijzen er altijd op dat de aankoop van oudheden in oosterse landen niet is toegestaan en leggen ook uit waarom. Dat is echter pas zo sinds de plundering van het museum in Bagdad. Het kan best zijn dat u voor 2003 ergens oudheden hebt gekocht en daar, net als mijn gastheer, enigszins mee in uw maag zit.

Mijn advies: neem contact op met een van de ArcheoHotspots. Dat is zeg maar het spreekuur van een archeoloog. Die kan u een allereerste indicatie geven of het voorwerp überhaupt echt is en adviseren wat ermee valt te doen. U hoeft niet bang te zijn dat u de politie op uw dak krijgt. Mijn gastheer liet me onlangs weten dat hij in een codicil heeft vastgelegd dat zijn papyrus na zijn dood terug moet naar het land van herkomst. Dat is een elegante oplossing.

Voor het overige hebt u hier vijf verdraaid goede redenen om in het buitenland geen illegale oudheden te kopen.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

13 gedachtes over “MoM | Illegale oudheden

  1. FrankB

    Je hebt nog een andere belangrijke reden achterwege gelaten. Je kan wel dat hele proces gaan beschrijven, maar zonder provenance zijn de conclusies hoe dan ook onbetrouwbaar. Uiteindelijk heb je geen goed idee van het wie, waar en wanneer. Dit probleem is te vergelijken met een verslag van een laboratoriumproef zonder beschrijving van het gebruikte materiaal, de opstelling en de werkwijze. Dat moet de les zijn van de toestand rond de Green collectie. Hoe hard het ook klinkt, dat stukje papyrus is vanuit wetenschappelijk oogpunt slechts een leuk hebbedingetje.
    Hoe aardig het ook zou zijn, een uitgave en/of onderzoek kan niet meer wetenschappelijk zijn.
    Volgens mij moet dit punt sterker benadrukt worden. Zoals bekend geloof ik niet erg in een ethisch appel. Mensen, dus ook oudheidkundigen, vinden altijd wel rechtvaardigingen waarom juist hun exemplaar een uitzondering is op hun nobele ethiek. Je beschrijft zelf al hoe dat komt: de verleiding is groot. Strafrecht werkt ietsje beter, maar er zullen altijd mensen zijn die denken dat ze er mee weg kunnen komen en daarmee het algemeen belang dienen.
    De sterkste drijfveer van mensen is eigenbelang. Oudheidkundigen willen oudheidkundig onderzoek doen. De oudheidkundige die onderzoek doet naar teksten of opgegraven spul zonder provenance doet geen oudheidkundig onderzoek, maar houdt zichzelf voor de gek. Het is net zo min wetenschap als het bouwen van een wiskundig model rond een Platte Aarde. Zie:

    “Het is fascinerend met zo’n stukje papyrus even contact te hebben met mensen van 1700 jaar geleden.”
    Dat heb je helemaal niet. Je hebt geen idee van het wie, waar en wanneer. Je wens is hier de vader van je gedachte. Gelukkig maar dat je ruim op tijd bij zinnen bent gekomen.

    1. Jan Burgers

      Dat is niet waar. In de historische geesteswetenschappen ritselt het van handschriften en handschriftfragmenten waarvan de herkomst en het ontstaan onbekend zijn. Sinds de zeventiende eeuw zijn hulpwetenschappen als paleografie, diplomatiek en codicologie ontwikkeld om te proberen vast te stellen wanneer en waar een dergelijk onbekend handschrift (ongeveer) geschreven zou kunnen zijn, op basis van de uiterlijke en inwendige kenmerken ervan. Een onderzoeker die een fragment van een onbekende middeleeuwse ridderroman ontdekt op een snipper maculatuur (een stukje perkament waarmee ooit een boekband werd verstevigd – er zijn er duizenden van) levert een belangrijke bijdrage aan de wetenschap van de medioneerlandistiek, ook al is over de herkomst van het fragment niets bekend.

      1. Het probleem is dat alle inzichten uit de codicologie enz. ook door vervalsers te gebruiken zijn – en dat dit ook gebeurt, althans in de papyrologie.

        Gebruik antiek papyrus of perkament, gebruik inkt met de juiste receptuur en benut een kwast, imiteer een antieke hand (en bouw wat routine op voor je begint), en het is voor wetenschappers niet langer mogelijk een vervalsing te herkennen. Ik neem aan dat dit met middeleeuwse handschriften ook mogelijk is, al is dat mijn veld niet.

        1. Misschien zijn antieke papyri zo kostbaar dat het de moeite loont om zoveel tijd en expertise in vervalsingen te steken, maar zover ik weet geldt dat niet voor middeleeuwse handschriften. Onderschat overigens niet de deskundigheid van experts bij het ontmaskeren van vervalsingen; de Hitler-dagboeken zijn een mooi voorbeeld van overtuigende falsa die uiteindelijk toch vrij snel door de mand vielen.

  2. Ergens midden jaren vijftig raapte onze buurvrouw in het Dal der Koningen een polijststeen op. Er lagen daar honderden, zei ze bij terugkomst in Nederland, toen ze de steen aan haar kleine buurmeisje gaf. Dat meisje was ik, en toen ik hem aanpakte kreeg ik mijn eerste historische sensatie. Niet wetenschappelijk verantwoord en ook geen provenance. Het gevoel is dubbel, maar die polijststeen is me zo dierbaar, die neemt niemand me af. En zit de Egyptische archeologische dienst erom te springen als ik dood ben? Ik vraag het me af.

  3. Theo Toebosch

    Oudheden en papyri met een dubieuze herkomst en verzamelgeschiedenis moeten juist wel gepubliceerd worden. Maar dan wel met de mededeling dat ze hoogstwaarschijnlijk illegaal zijn opgegraven. Op die manier hoeft niemand bang te zijn voor witwassen en prijsopdrijving. Tegelijkertijd gaat de wetenschappelijke informatie die zo’n voorwerp toch nog kan geven, ook als de precieze herkomst niet bekend is, niet verloren. In september verschijnt in NRC Handelsblad een groot artikel van mij over een zaak die dat goed illustreert. (Het artikel is al klaar, maar te lang voor het wetenschapskatern op zomerformaat.)

  4. Ben Spaans

    Dat linkse meisje lijkt griezelig veel op mijn nichtje, maar het kan niet – dit is geen foto uit de omgeving van Den Haag toch?

  5. Nelleke Nieuwboer

    Beste Jona. Ik heb twee boeken geërfd uit 1713 ( zoiets..ik ben nu niet thuis) met de verhalen Josephus. Ik lees er af en toe in en er zijn twee dingen: hij vertelt heel duidelijk ergens waarom hij uiteindelijk toch overstag gaat om te helpen bij de Joodse opstand. Het heeft te maken met het priesterschap in de familie ( Leviet) Hij heeft zijn memoires in meerdere versies geschreven. Tweede is dat hij duidelijk aan Jozef in de put refereert als het gaat om de groep die zelfmoord pleegt. Hij heet ook Jozef. Hij voelt zich duidelijk zoals Jozef in Egypte. Niet geliefd door zijn ‘broers’, maar begiftigd met dromen en visioenen. Hij rechtvaardigt zo ook zijn verblijf onder de Romeinen, en meent dat hij net als Jozef in Egypte hierdoor zijn volk juist redt van totale ondergang/ vergetelheid. En als we eerlijk zijn , dan moeten we toegeven dat de tijd hem geen ongelijk heeft gegeven. Juist zijn werk heeft de tand des tijds doorstaan. Kortom: Jozef werd ook uitgelachen en in een put gestopt…hij redde zijn volk. Visionairs hebben het moeilijk, ze zijn in- betweens. Dat is hoe ik zijn werk aanvoel..

Reacties zijn gesloten.