
[Derde deel van een reeks over de Slag aan de Nijl, waarin Julius Caesar het Egyptische verzet tegen de heerschappij van Kleopatra VII brak. Het eerste deel was hier.]
Met de dood van Ptolemaios XIII was een einde gekomen aan de Alexandrijnse Oorlog. Caesar zal opgelucht zijn geweest. Hij moet hebben geweten van de onrust in het huidige Turkije en Andalusië, hij kan niet hebben geweten dat de Dalmatische problemen inmiddels waren opgelost en moet de ergste vermoedens hebben gehad over de republikeinen die zich in Tunesië verzamelden. Hij had nu tenminste zijn bewegingsvrijheid terug.
De val van Alexandrië
Dat de slag aan de Nijl nooit ver van Alexandrië gestreden kan zijn, blijkt uit het feit dat Caesar nog die middag kon terugkeren naar de hoofdstad van Egypte. We geven het woord weer aan de auteur van De Alexandrijnse Oorlog:
Caesar haastte zich langs de kortste weg over land met zijn ruiters naar Alexandrië en trok als overwinnaar de stad binnen aan de kant die door troepen van de vijand werd bezet. Hij kwam niet bedrogen uit in zijn verwachting dat de vijanden, als ze van dat gevecht hoorden, elke gedachte aan oorlog voeren zouden laten varen. (33; vert. Hetty van Rooijen)
Het is op dit punt misschien zinvol te wijzen op het feit dat de auteur van De Alexandrijnse Oorlog Caesars tegenstanders in de slag aan de Nijl aanduidt als Alexandrijnen. Vrijwel zeker bestond het leger van Ptolemaios uit stedelijke lichtingen. Mensen dus die bereid waren te strijden voor hun koning. Er zullen in de stad ook mensen zijn geweest die er anders over dachten. Ik noemde al eens rijke Alexandrijnen die een compromis nastreefden. Nu de anti-Romeinse partij niet alleen verslagen was, maar vermoedelijk ook een groot verlies aan mensenlevens had geleden, domineerden de compromisgezinden. Zij lieten Caesar binnen in de stad, deels uit noodzaak, deels uit overtuiging.
Bij zijn aankomst plukte hij de welverdiende vruchten van zijn moed en onverschrokkenheid: de hele menigte stadsbewoners wierp de wapens neer, verliet de versterkingen, trok de kleding aan waarin smekelingen heersers om genade plegen te smeken, bracht de gewijde voorwerpen naar buiten bij de heiligheid waarvan ze gewoon waren smeekbeden te richten tot gekrenkte en vertoornde koningen, snelde Caesar bij zijn komst tegemoet en gaf zich aan hem over.
Caesar nam ze in genade aan en troostte ze. Daarna trok hij langs de versterkingen van de vijand en naar zijn eigen stadsdeel, onder luide gelukwensen van zijn mannen, die niet alleen blij waren over de goede afloop van de oorlog zelf en de strijd, maar ook over zijn komst onder zulke gunstige omstandigheden. (33; vert. Hetty van Rooijen)
Kleopatra alleenheerser
Er moesten nu urgent enkele bestuurlijke maatregelen worden genomen. In de eerste plaats kwam de macht vanzelfsprekend in handen van Kleopatra. Van annexatie kon geen sprake zijn, want een gouverneur zou in de verleiding kunnen komen in opstand te komen als hij de beschikking kreeg over de rijkdommen van Egypte. Een land dat goudmijnen bezat, enorme hoeveelheden graan kon produceren en was aangesloten op het handelsnetwerk van Arabië en de Indische Oceaan. Dit mocht niet in handen vallen van een Romeinse gouverneur. Een vazalvorstin die haar troon aan Caesar had te danken, kon echter niet anders dan loyaal zijn. Omwille van het fatsoen moest Kleopatra nog trouwen, maar Ptolemaios XIV was inmiddels Egyptes meest gewilde vrijgezel, dus dat loste zich fluks op.
Soldaten namen Arsinoë IV gevangen en deporteerden haar naar Rome. Ze zou net als de Gallische leider Vercingetorix moeten meelopen in Caesars triomftocht, maar werd in leven gelaten. Ze leefde in eervolle detentie in Efese tot Kleopatra haar na de moord op Caesar uit de weg liet ruimen. Net als Ptolemaios XIV, die dezelfde behandeling zou ondergaan, kon ze een vervanger zijn voor Kleopatra. Door haar zus en broer/echtgenoot te verwijderen, garandeerde Kleopatra dat zij het enig mogelijk aanspreekpunt bleef voor wie in Rome ook maar de macht zou vestigen.
In de loop van de komende weken kwam geruststellend nieuws uit Dalmatië, hoewel de situatie elders lastig bleef. Caesar gaf instructies voor de verplaatsing van zijn troepen. Zo moest in Cilicië een leger klaar worden gemaakt voor de oorlog tegen Farnakes II. Daar zou hij zich, samen met het Zesde Legioen Ferrata waarmee hij Alexandrië had verdedigd, later in het jaar bij aansluiten. Het Zevenentwintigste en Zevenendertigste, samengesteld uit soldaten die ooit Pompeius hadden gediend, zouden het nieuwe garnizoen van Alexandrië vormen. Zij moesten, lezen we in De Alexandrijnse Oorlog, “de heerschappij verstevigen van Kleopatra en Ptolemaios XIV, die niet op liefde van hun landgenoten konden rekenen”.
De organisatie van Egypte zou nog wat tijd nemen.
[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
Wacht even, hoor. Als ik het me allemaal goed herinner… Je hebt het er hier ooit over gehad dat de zelfmoord van Cleopatra (die spelling ben ik nou eenmaal gewend) en haar dienaressen door middel van een adder niet geloofwaardig was omdat een adder niet genoeg gif heeft voor meerdere mensen. Klinkt aannemelijk. Maar dat werd gekoppeld aan de theorie dat ze was vermoord in opdracht van Octavianus omdat het niet eervol was om een vrouw te overwinen. En dat klinkt iets minder aannemelijk als Arsinoe wel in een triomftocht werd meegevoerd.
Toen Caesar het deed, sprak men er schande van. Octavianus leerde de les.
Met zoekmachine van deze website te vinden onder kop: ‘Misverstand: Kleopatra’ van 30-3-2020.
NB. De cobra is een farao waardig én is een ‘aspis’.