Gaius Julius Caesar (1): consul

Vroeg portret van Julius Caesar (Museum van Korinthe)

In de donderdagse reeks over het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, vandaag een stukje dat ik vreesde: Julius Caesar. Over hem – of beter: over de door hem ontketende Tweede Burgeroorlog – heb ik het immers al zo vaak in mijn reeks #RealTimeCaesar. En over zijn Gallische Oorlog heb ik het ook al vaker gehad, zoals hier en hier en hier en hier en daar. Maar vandaag dan toch: wat ging vooraf aan de Gallische Oorlog en de Tweede Burgeroorlog?

De opkomst van Julius Caesar

Caesar werd een bekende Romein in het jaar 69 v.Chr., toen zijn tante Julia overleed, de weduwe van Gaius Marius. Het jaar daarvoor hadden Pompeius en Crassus de rechten van de door Sulla gekortwiekte Volksvergadering hersteld. Daarover blogde ik al eens. In zijn grafrede bracht Caesar de aanwezigen Marius’ verdiensten in herinnering. Zo verwierf Caesar, die al een reputatie had als oorlogsheld, vrij eenvoudig een eigen achterban. Het betekende ook dat hij voor zijn verdere politieke loopbaan veroordeeld was tot een bestaan als popularis.

Lees verder “Gaius Julius Caesar (1): consul”

Cato de Jongere in actie

Cato de Jongere deelde borden als deze uit aan potentiële kiezers. Wie het eten op had, las op wie hij moest stemmen. (Museo nazionale delle terme, Rome)

Als ik u zeg dat het was in het voorjaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius enkele maanden later als consuls hun naam zouden geven, en als ik die vage datering voor u omreken naar eind februari 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u: het is tijd voor een blogje in een vandaag inaccuraat “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” genoemde reeks. Inaccuraat, want we gaan het hebben over Cato de Jongere.

Cato de Jongere

Marcus Porcius Cato, een afstammeling van de Cato die anderhalve eeuw eerder had gepleit voor het behoud van traditionele waarden, was een conservatieve senator. Anders dan zijn voorvader, die weinig moest hebben van de Griekse filosofie, was de jongere geïnteresseerd in de Stoa. Hij leefde dan ook opzichtig sober, zoals een wijsgeer betaamde. Als magistraat zou hij onkreukbaar zijn geweest: hij trachtte de belastingdienst te saneren, liet valse documenten verwijderen uit de staatsarchieven en probeerde al vroeg de opkomst van de populaire Caesar te beletten. Hoewel Cato begreep dat hervorming van het republikeinse staatsbestel noodzakelijk was, bleef hij een conservatieve verdediger van de belangen van de Senaat.

Lees verder “Cato de Jongere in actie”

Caesar in het nauw

Caesar (Vaticaanse Musea, Rome)

Als ik u zeg dat het 9 november was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar en Publius Servilius Isauricus dienden als consuls, en als ik dat omreken naar 26 september 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u hoe de vlag erbij hangt. U bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Belegerd worden.

Zoals we zagen in het vorige stukje had de Ptolemaïsche generaal Achillas een groot leger op de been gebracht om Caesar te isoleren in het paleis van Alexandrië. In feite gaf Achillas leiding aan een nationalistische verdediging tegen de Romeinse bezetter. Getalsmatig zag het er in deze Alexandrijnse Oorlog slecht uit voor Caesar, die beschikte over 3000 legionairs, terwijl Achillas 20.000 man op de been zou hebben gebracht. De Romein had echter een troef: koning Ptolemaios XIII en koningin Kleopatra VII waren in zijn handen. Ook Arsinoë IV en Ptolemaios XIV, de jongste zus en zoon uit het gezin van vier, lijken in het paleis gedetineerd te zijn geweest.

Lees verder “Caesar in het nauw”

Pompeius in Antalya

De stadspoort van Antalya (die er in de tijd van Pompeius nog niet was)

Als ik u zeg dat het 20 sextilis was in het jaar waarin Julius Caesar en Servilius Isauricus consuls waren, en als ik dat omreken naar 14 juli 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Ik heb geen idee. Wat ik wel weet is dat zijn rivaal Pompeius aankwam in Attaleia ofwel Antalya. Zoals we al zagen, was de aanvoerder van de senatoriële troepen verslagen bij Farsalos. De Senaat beschikte echter nog altijd over een superieure vloot alsmede legioenen in Africa, zoals het huidige Tunesië destijds heette. In het verre westen, in Andalusië, was men bovendien in opstand gekomen tegen Caesars gouverneur Quintus Cassius Longinus. Pompeius was echter niet naar het westen op weg. Zijn reis naar het oosten oogt als een slecht voorbereide improvisatie: hij was vooral bezig afstand te scheppen tot zijn achtervolgers. Caesar wilde immers verhinderen dat zijn verslagen tegenstander zich zou aansluiten bij een nieuw leger.

Lees verder “Pompeius in Antalya”

Pompeius in Amfipolis

Pompeius (Louvre, Parijs)

Als ik u zeg dat het 13 sextilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 7 juli 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Pompeius op de vlucht

Als u het wil weten: te laat aankomen in Amfipolis. Na zijn nederlaag bij Farsalos was Pompeius door het Tempe-ravijn naar de kust gereisd. Caesar schrijft dat zijn rivaal voortdurend had geklaagd hoe hij bedrogen was in zijn verwachtingen. Pompeius overnachtte bij een visser, die hem de volgende dag aan boord nam. Een passerend graanschip nam de passagiers over: Pompeius, Publius Cornelius Lentulus Spinther, Lucius Cornelius Lentulus Crus en een zekere Marcus Favonius. Die had wat lagere bestuursfuncties bekleed en speelde de cynische filosoof, maar was niet te beroerd om de rol op zich te nemen van dienaar van Pompeius. Een dienstbaarheid die een senator, zelfs als hij alleen lagere ambten had bekleed, nooit zou betonen. Favonius is een van de weinig mensen die ons treft door een zekere humaniteit. Het graanschip zette het gezelschap uiteindelijk aan land in Amfipolis.

Lees verder “Pompeius in Amfipolis”

De slag bij Dyrrhachion

Cato de Jongere (Archeologisch Museum van Rabat)

Als ik u zeg dat het 17 quintilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 6 juni 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” En als u deze reeks volgt, weet u dat we op weg zijn naar de climax in de stellingenoorlog bij Dyrrhachion.

Caesars aanval

Caesars legioenen blokkeerden bij Dyrrhachion de door Pompeius gecommandeerde troepen van de Senaat, maar Pompeius was uitgebroken. Met zijn vloot was hij achter zijn tegenstanders geland en hij had een kamp gebouwd. Caesar moest het initiatief zien te herwinnen. En er deed zich een mooie gelegenheid voor. Aanvankelijk had Caesars Negende Legioen gebivakkeerd tegenover Pompeius’ kamp, maar later had het dat kamp opgegeven om zich te voegen bij andere eenheden. Daarop had Pompeius de plek bezet en verder versterkt. Hij had er de veldtekens ondergebracht die zijn mannen enkele dagen eerder op Caesars legionairs hadden veroverd. Caesar besloot aan te vallen. Hij schrijft:

Lees verder “De slag bij Dyrrhachion”

Appianus, Caesar en Cato

Zo zal Appianus er ongeveer uit hebben gezien: met een korte baard. Een Romein uit het tweede kwart van de tweede eeuw uit de Ny Carlsberg G in Kopenhagen.
Zo zal Appianus er ongeveer uit hebben gezien: met een korte baard. Een Romein uit het tweede kwart van de tweede eeuw uit de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen.

Mag je het moderne woord “genocide” gebruiken om een antiek bloedbad te beschrijven? Ik blogde onlangs over de toepasbaarheid van onze eigen begrippen op andere culturen, concludeerde dat de waarheid in het midden lag en dat ’t erom ging op beredeneerde wijze tussen het eendere en het andere door te laveren. Vandaar dat oudheidkundige hebben nagedacht over hun begrippen.

Ik laat het aan uw eigen fantasie over na te denken over de vraag of je voor de Oudheid mag spreken over “historici”, maar om u een beetje op weg te helpen: alleen als je een heel wijde definitie kiest, zoals die van Huizinga (“de geestelijke vorm waarin een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden”), zijn klassieke auteurs als Thoukydides en Tacitus als historicus te typeren. Dat is geen verwijt, overigens, het is alleen de constatering van het feit dat bij deze auteurs het recente verleden dient als decor om belangrijker zaken te behandelen, zoals de aard van demagogie en burgeroorlog of de plichten van iemand die zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid wil nemen in een tijd van tirannie. Wie in de Oudheid een voor ons herkenbare historicus zoekt, kan beter kijken naar Arrianus (ca.87-ca.150), Appianus (ca.95-ca.165) en Cassius Dio (164-ca.235).

Lees verder “Appianus, Caesar en Cato”