Waar staan we?

Schrijven als een god in Frankrijk

Ik zou dolgraag een dik boek willen schrijven over de geschiedenis van de Oudheid. Zeg maar een handboek, zoals dat waarover ik op donderdag vaak schrijf, maar dan niet met het doel eerstejaarsstudenten iets bij te brengen. Ik schrijf voor het grote publiek. Dus met af en toe een sappige anekdote, met geciteerde bronnen, met museumvoorwerpen en uitleg van wat wetenschappers doen. Dat zou ik graag schrijven maar ineens realiseerde ik me dat ik het voorwerk niet heb gedaan. Ik moet eerst op een rijtje hebben waar de wetenschap momenteel eigenlijk staat. Ik wil niet dat u een verouderd beeld krijgt.

Waar we staan en wat u leest

En dus heb ik onlangs, dankzij een mecenas, in Frankrijk een eerste hoofdstuk geschreven: een overzicht van de ontwikkeling van de oudheidkunde, waarin ik enkele thema’s introduceer die verderop in het boek aan bod komen. Zo is er een beknopte geschiedenis van de hermeneutiek omdat momenteel de DNA-revolutie noopt tot andere methoden om antieke teksten te lezen. Ook is er een historisch overzicht van de archeologie om te tonen dat die oudheidkundige bloedgroep zo’n snelle ontwikkeling heeft doorgemaakt dat ze wel van de andere bloedgroepen los moest komen.

Lees verder “Waar staan we?”

Corona & papyri

Ook in Tunesië is corona nieuws. Vrijdag werd ik door een kind nageroepen dat toeristen de ziekte naar Afrika hadden gebracht. Stomtoevallig weet ik dat de gevallen alhier in feite zijn te herleiden tot een remigrant uit de Provence, maar het trof me. Al eerder had ik over corona moeten nadenken, want de berichten uit de Lage Landen waren niet goed. Ik zou binnenkort voor een groep wat oudere cursisten spreken over de geschiedenis van Perzië en dat begon problematisch te ogen. Afgelopen dinsdag heb ik met mijn vennoot en een tropenarts overlegd, woensdag de knoop doorgehakt: die cursus gaat niet door. Een rib uit het lijf.

Donderdag kondigde het Rijksmuseum van Oudheden aan tot eind maart op slot te gaan. Dat betekent dat Oog op de Oudheid wordt uitgesteld tot dit najaar. Dat gaat me echt heel erg aan het hart, want het is een van de weinige evenementen waar oudheidkunde wordt uitgelegd als de wetenschap die ze is. Maar het is zoals het is.

Lees verder “Corona & papyri”

Lendering het land uit!

Gevelsteen (Zeedijk 125, Amsterdam)

Zoals u misschien weet, ben ik lid van een vennootschap, Livius, en verdien ik mijn geld met het geven van cursussen, met werk als reisleider en met het schrijven voor onder andere het NRC Handelsblad. De vennootschap is een fijne constructie, want enerzijds ben ik zelfstandig en ongesubsidieerd, anderzijds heb ik een soort financieel vangnet. Ik hoef niet elk project aan te pakken om mijn schoorsteen te laten roken. Met ongeveer twintig uur werk per week kan ik mijn geld verdienen en dat is ook ongeveer het maximum dat ik aankan. Ik heb grote bewondering voor mensen in het onderwijs die vergelijkbaar werk doen en veel langere werkweken maken. Zoveel energie heb ik helaas niet en de verhaaltjes die ik soms schrijf over fietstochtjes, zijn ook de verhaaltjes van iemand die zijn batterijen bovengemiddeld vaak moet opladen. De vennootschapstructuur maakt voor mij echt verschil.

Misschien nog wel belangrijker dan de financiële steun is dat de vennootschap me ook inhoudelijke kansen biedt. Als ik boeken schrijf, hoef ik geen goedverkopende pulp te schrijven, maar kan ik me richten op lacunes in het aanbod, zoals uitleg van hoe een oudheidkundige omgaat met een wonderverhaal. Ook kan ik af en toe een uurtje uittrekken om een journalist advies te geven zonder dat ik daar meteen een prijskaartje aan hoef te hangen. En ik kan een gratis nieuwsbrief uitgeven. Oké, de nieuwsbrief collecteert eens in het jaar (rond 1 september), maar het is goed dat het ding gratis kan blijven. Informatie over de Oudheid moet toegankelijk zijn. Er zijn nog te veel academisch betaalmuren.

Lees verder “Lendering het land uit!”

De handtekeningen gezet

Wim Weijland, directeur Rijksmuseum van Oudheden (links), en Bert Looper, directeur Tresoar (rechts), hebben de akte getekend. Achteraan ikzelf (Livius) en Luc de Vries (Tresoar).

Zoals de trouwe lezers van deze blog weten, werk ik alweer bijna twee maanden in Leeuwarden aan een project om de duizenden foto’s die mijn zakenpartner en ik (met bijdragen van nog enkele anderen) sinds 2003 hebben gemaakt, in het openbare domein te plaatsen. Dat project is eigenlijk een beetje toevallig ontstaan, doordat ik twee jaar geleden namens RomeinenNu bij Tresoar kwam overleggen over de mogelijkheid een website te bouwen die alle bestaande Romeinse dingen samenbracht en wel zó, dat het kwaliteitsniveau van de voorlichting verbeterde. (Tresoar is bekend als de schatkamer van Friesland maar beheert ook het Buma-legaat, een fonds dat oudheidkundige informatie wil verspreiden.)

Het had een echt Web 3.0-project kunnen worden. Een gesubsidieerde partij kan immers anno vandaag niet aankomen met het aanbieden van wat zelfgeschreven content. Het gaat tegenwoordig om een trechter waarmee de bezoeker naar informatie komt, niet langer om de aanbieder die informatie zendt. Helaas is dat project er niet gekomen, maar toen ik en passant bij Tresoar die 85.000 foto’s eens noemde, werd een nevenprojectje geboren.

Lees verder “De handtekeningen gezet”

Tien jaar Livius

Mijn zakenpartner en ik, ergens aan de Limes Tripolitanus
De gehele V.O.F. Livius, ergens aan de Limes Tripolitanus

Verhaal één is dat ik ergens rond 2000 besloot mijn al bestaande website over de oude wereld wat serieuzer te maken en daarom een domeinnaam registreerde. Ik wilde eigenlijk “Herodotus.org” als naam hebben, want ik mag die gulzige informatieveelvraat wel, maar die naam was al vergeven. Dat gold ook voor “Herodotus.com” en nog zo wat van die namen. “Livius.com” was in handen van een Roemeense tandarts. En dus kwam ik uit op “Livius.org”.

Verhaal twee heb ik een paar weken geleden al verteld: hoe ik klem kwam te zitten tussen de belastingdienst en een universiteit. De oplossing was gelegen in verhaal drie: mijn beste vriend wilde graag wat meer gaan reizen. Konden we geen vennootschap oprichten om onze activiteiten in onder te brengen? Hij kon dan filmen en ik kon dan schrijven over de reizen die we maakten. Om het geheel financieel draaiende te houden, zou de vennootschap via onderwijs geregelde inkomsten hebben. Vandaag tien jaar geleden tekenden we ons contract.

Lees verder “Tien jaar Livius”