In augustus 1720 overvielen piratenkapiteins John Taylor en Edward England de Engelse Oostinjevaarder Cassandra onder gezag van kapitein James McRae in de buurt van de Comoren. Na een lange strijd maakten ze het schip buit en de twee piratenkapiteins ruzieden over wat ze met McRae zouden doen: Taylor wilde hem doden, England wilde hem in leven laten. Het pleit werd beslecht toen er een piraat met één been opdook die het voor McRae opnam omdat hij ooit onder hem gevaren had en hij McRae een goede kapitein vond. Hij kreeg zijn zin: McRae werd vrijgelaten.
Dit voorval wordt beschreven in A General History of the Most Notorious Pirates dat verscheen in 1724, geschreven door Captain Charles Johnson, wat misschien wel en misschien niet een pseudoniem was van Daniel Defoe. Eén van de vele lezers van het boek was Robert Louis Stevenson en hij zag meteen een rol weggelegd voor die zeerover met één been: hij gaf hem een naam, Long John Silver, verzon een begraven schat en creëerde zo de beroemdste piraat aller tijden. (In Schateiland zit ook een verwijzing naar het boek van Johnson: Silver noemt Edward England naast de fictieve kapitein Flint als een van de kapiteins onder wie hij gevaren heeft.)
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.