Klassieke literatuur (5b): geschiedschrijving

Kleio, de muze van de geschiedschrijving. Mozaïek uit Zeugma, nu in Gazi Antep.

[Bij mijn mail zat onlangs de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich werkelijk in de klassieke letteren wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit aanschuiven bij een collegereeks. Voor de Latijnse literatuur kun je verder Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus lezen, maar voor de Griekse en christelijke literatuur bestaat zo’n boek niet.]

Xenofon

Ik heb u eergisteren al voorgesteld aan Herodotos, de auteur van de Historiën, en aan Thoukydides, die het genre dat we gemakshalve “geschiedschrijving” noemen versmalde tot de daden van enkele grote mannen. Vandaag behandel ik enkele andere schrijvers, en dan begin ik met Xenofon, een van de onderhoudendste auteurs uit de Oudheid. Dat is ook niet zo vreemd, want behalve auteur was hij huurling, econoom, filosoof, paardenfokker, reiziger, balling, biograaf, romancier, generaal en hoveling. Met zo’n leven ben je natuurlijk niet in staat iets te schrijven dat saai is.

En inderdaad: zijn Hellenika (een geschiedenis van zijn eigen tijd), zijn biografie van koning Agesilaos en zijn geromantiseerde boek over de jeugd van Cyrus de Grote zijn buitengewoon lezenswaardig. Maar de Anabasis, het ooggetuigenverslag van een burgeroorlog in het Perzische Rijk, spant de kroon: Xenofon gaat mee op pad in het huurlingenleger van een rebel, is aanwezig bij de beslissende (verloren) veldslag, en commandeert een deel van het leger als het probeert terug te keren naar Griekenland – dwars door het besneeuwde oosten van wat nu Turkije heet. Van de 14.000 soldaten keerden er 6000 terug.

De Anabasis is verschillende keren in het Nederlands vertaald (onder andere door Gerard Koolschijn en Nicolaas Matsier en door Marc Moonen) maar die vertalingen zijn bij mijn weten niet meer leverbaar. Koolschijn vertaalde in 1990 ook de Hellenika maar ik adviseer de Landmark-vertaling, die voldoet aan de eisen die we aan een vertaling stellen in de eenentwintigste eeuw. Een Landmark-Anabasis is in de maak. John Nagelkerke vertaalde in 1999 het boek over de jeugd van Cyrus (Kyros de Grote. De vorming van een vorst): een boek dat wat meer aandacht had verdiend.

Polybios

Van een heel ander kaliber is Polybios van Megalopolis, de auteur van een overzicht van de gebeurtenissen in de late derde eeuw en de eerste helft van de tweede eeuw v.Chr. Hij verbleef als gijzelaar in Rome – eigenlijk in eervolle detentie – en zag van dichtbij hoe de Romeinen de wereld aan het verenigen waren. Zijn visie: ooit waren de verschillende landen hun eigen weg gegaan, dankzij Rome werden de diverse geschiedenissen samengeknoopt tot één geschiedenis. Rome kon dit doen, zo meende hij, doordat zijn staatsinstellingen wonderlijk stabiel waren – en daar zien we toch een analyse die wat dieper gaat dan het methodisch individualisme van zijn tijdgenoten. De mooie vertaling van Wolter Kassies is niet langer leverbaar.

Met Polybios zien we voor het eerst een vertegenwoordiger van het genre “wereldgeschiedenis”. Hij vond een navolger in Diodoros van Sicilië, die de zaken echter anders aanpakt dan Polybios. Waar laatstgenoemde zijn eigen tijd had beschreven, nam Diodoros ook mee wat toen al oude geschiedenis was: het antieke Nabije Oosten. Ik schreef er onlangs al over dat de oosterse delen van de Bibliotheek van de Wereldgeschiedenis in feite de blauwdruk zijn geweest voor de eerste moderne geschiedwerken over het oude Nabije Oosten, maar Diodoros biedt ook het eerste doorlopende verslag van de geschiedenis van het klassieke Griekenland. Er is bij mijn weten geen Nederlandse vertaling. Hier ligt echt een gat in de markt.

Livius

Rome had ondertussen een geheel eigen soort geschiedschrijving ontwikkeld, die bekendstaat als annalistiek, jaarboeken. De bekendste vertegenwoordiger is Titus Livius, die de geschiedenis van de Romeinse Republiek jaar voor jaar beschreef. Steeds eerst de magistraten, dan de binnenlandse gebeurtenissen, dan de buitenlandse oorlogen, vervolgens religieuze gebeurtenissen en tot slot overige aantekeningen. Jaar voor jaar voor jaar en doorspekt met mooie toespraken, die het naargeestige verhaal van de Romeinse expansie boeiend houden.

Voor u besluit dat dit alles u doet denken aan Thoukydides: nee, dat is niet zo. Livius is vooral een bulk-auteur, een veelschrijver, terwijl Thoukydides meer de diepte in gaat. Toch is Livius niet onkritisch: hoewel keizer Augustus een nieuw chronologisch systeem had geautoriseerd, hield Livius vast aan een systeem dat hij beter vond. Antieke historici waren immers gefascineerd door chronologie en Livius vertikte het om zijn vakkennis ondergeschikt te maken aan de grillen van de monarch. Livius is vertaald door mw F.H. van Katwijk-Knapp en Hetty van Rooijen, maar er zijn spannender auteurs dan Livius, dus ik zou er niet mee beginnen.

Latere geschiedschrijving

De Romeinen kenden ook andere soorten geschiedschrijving dan annalistiek. Net als Xenofon schreef Sallustius monografieën, een over de oorlog tegen de Numidische vorst Jugurtha en een over de samenzwering van Catilina. Ik ben er zelf niet kapot van. Julius Caesar schreef over zijn eigen Oorlog in Gallië. Velleius Paterculus schreef een compendium van de wereldgeschiedenis. Het zijn allemaal auteurs van rond het begin van de jaartelling en ze zijn allemaal vertaald door de onvermoeibare Vincent Hunink. De Landmark-Caesar verschijnt binnenkort.

[Wordt zaterdag vervolgd]

Deel dit:

3 gedachtes over “Klassieke literatuur (5b): geschiedschrijving

  1. Maurits de Groot

    Heb de Anabasis van Koolschijn en Matsiers net als e-book gevonden. De kaarten in het boek zijn van ene Jona Lendering zag ik. Zal mij benieuwen.

  2. Peter J.I.

    Bij wijze van voetnoot: net verscheen, vermoedelijk in het kader van de week van de klassieken,
    in de reeks ‘elementaire deeltjes’ van/bij de Amsterdam University Press dit handzame boekje (€ 9,95) van de Groningse classica Jacqueline Klooster: ‘Klassieke literatuur’. Met zijn 192 pagina’s
    is het een aantrekkelijke inleiding en (met Gerard Reve) ‘helemaal niet duur ook’.

Reacties zijn gesloten.