
Na zijn nederlaag tegen Alexander de Grote in de slag bij Issos begon de Perzische koning Darius III Codomannus een nieuw leger op te bouwen, terwijl Alexander de havensteden van Fenicië innam om zijn vijanden de mogelijkheid van een vlootaanval te ontnemen. Het beleg van Tyrus is beroemd.
Na een vakantie in het niet langer verdedigde Egypte, waar Alexander probeerde de inheemse bevolking gunstig te stemmen door deel te nemen aan de inheemse cultus, keerden de Macedoniërs terug naar Syrië. Het plan was nu om, zoals de Griekse huurlingenleider Xenofon zeventig jaar eerder, langs de Eufraat naar Babylonië te trekken. Het Perzische cavalerieleger dat de oversteekplaats bewaakte, trok zich al snel terug. Dat leek een succesje, maar Alexander begreep dat een opmars langs de rivier nu onmogelijk was. De vijandelijke ruiters die voor hen uit trokken zouden immers al het voedsel vernietigen. Er restte niets anders dan een omweg langs de Tigris, dwars door het centrum van wat ooit het Assyrische Rijk was geweest. Darius had alle gelegenheid om achter de Tigris het terrein in gereedheid te brengen en zijn leger verder te trainen.
Gaugamela, de dromedarissenbult
In september 331 maakten de legers contact, vlakbij het huidige Mosul, bij een heuvel die Gaugamela heette, Dromedarissenbult. Veel mannen in het Perzische leger zouden er hun vuurproef doorstaan.
Er zijn verschillende bronnen voor deze veldslag. De bekendste is de Anabasis van Arrianus, geschreven door een Romeinse officier en bestuurder die met veel kennis van zaken schrijft over het krijgsbedrijf. Hij leefde weliswaar vierenhalve eeuw na de gebeurtenissen, maar benutte zakelijke bronnen, zoals de memoires van Alexanders officier Ptolemaios, die als ruiter deelnam aan de slag bij Gaugamela. Arrianus vermeldt dat Darius’ troepen gedemoraliseerd waren. Hij verklaart dat met de bewering dat de soldaten de nacht te velde hadden doorgebracht. Hij voegt toe dat deze demoralisatie de zaak van de grote koning meer schade toebracht dan iets anders. Die opmerking doet vreemd aan want de Macedoniërs deden die nacht evenmin een oog toe. Slapeloosheid kan de balans tussen de legers dus niet hebben verstoord.

Veldslag
Na de slapeloze nacht raakten de legers slaags. Het was 1 oktober 331 v.Chr., dus vandaag 2350 jaar geleden. Als we Arrianus mogen geloven, galoppeerde Alexander met zijn cavalerie naar rechts, wat Darius dwong zijn cavalerie naar links te doen bewegen om een omsingeling te voorkomen. Tegelijk zette de Pers de Macedonische falanx onder druk met zijn eigen infanterie.
Alexander voerde nog een tijd lang zijn troep in colonne naar rechts, maar toen hij zag dat er een gat was ontstaan in de voorste linie van de Perzen doordat ruiters gezonden waren om hun kameraden te helpen die Alexanders rechtervleugel wilden omsingelen, maakte hij een zwenking naar die opening toe. Hij vormde een wig met de ruiters van de Garde en het daar opgestelde deel van de falanx en ging onder luid geschreeuw in draf recht op Darius af.
Even was er een handgemeen, maar toen de ruiters van Alexander en Alexander zelf zich met kracht op de Perzen stortten, hen wegdrongen en hen in het gezicht staken met hun speren, toen de Macedonische falanx, dicht opeengepakt (een ruig woud van pieken) zich daadwerkelijk op hen had geworpen, toen voor Darius alle verschrikkingen tegelijk opdoemden, maakte hij (hij was al een hele tijd doodsbang) als eerste rechtsomkeert en sloeg hij op de vlucht. Ook de Perzische ruiters die probeerden Alexanders rechtervleugel te omsingelen, raakten in paniek. Aan die kant was nu de vlucht van de Perzen niet meer te stuiten. De Macedoniërs achtervolgden hen en slachtten ze af op de vlucht. (Arrianus, Anabasis 3.16.2-4; vertaling Simone Mooij.)
Anders gezegd, Darius was een lafaard. De aanblik van de dappere Alexander was voldoende om hem de moed te doen verliezen. Uiteraard is dit propaganda van de doorzichtigste soort. Het is aannemelijk dat Ptolemaios, die in de buurt van Alexander moet hebben gereden, een manier zag ook zichzelf een mooie rol toe te dichten.
Stofwolk
Het probleem is dat Ptolemaios nooit kan hebben gezien wanneer Darius het slagveld verliet. Gaugamela is namelijk een zandvlakte. De stofwolk die de duizenden paarden opwierpen maakte het onmogelijk verder dan twintig meter te kijken. Geen van de aanwezigen had, toen de legers eenmaal contact had gemaakt, nog overzicht. Iedereen vocht om te overleven en kon alleen maar hopen dat zijn zijde het meest succesvol was.
De onjuistheid van Arrianus’ beschrijving blijkt uit het ooggetuigenverslag van een Griekse huurling in Darius’ leger die enkele jaren later werd geïnterviewd door de historicus Kleitarchos, wiens verslag is overgeleverd door Diodoros van Sicilië. De huurling vertelde dat de vlucht begon bij de bataljons op de vleugels van de Perzische troepenmacht. Daarna zouden de soldaten die ontdekten dat hun flank niet langer was beschermd, zijn weggelopen, en zo zou het leger vanaf de vleugels uiteen zijn gevallen, tot ook de koning ontdekte dat hij geen bescherming meer had. Toen zou ook Darius zich van het slagveld bij Gaugamela hebben teruggetrokken.
Wie heeft gelijk? Arrianus of Kleitarchos? Morgen meer.
Alexander begreep dat een opmars langs de rivier nu niet onmogelijk was. De woorden ‘nu niet onmogelijk’ even veranderen in ‘nu niet mogelijk’ of ‘nu onmogelijk’.
Dank je wel.
Is er ergens bewijs voor die stofwolken, of is daar onderzoek naar gedaan?
Het zal wel van de grootte van de deeltjes afhangen en van de vochtigheid, maar als bij ons over het strand -wat toch ook een zandvlakte is- duizenden paarden zouden galloperen lijkt dat me nog wel te overzien.
Op de vlakten van het Midden Oosten is het natuurlijk wel een stuk droger.