[Dit is het tweede van vier stukjes over Alexander de Grote. Het eerste vindt u hier en een poging de veroveringstocht te contextualiseren vindt u daar.]
In de zomer van 331 v.Chr. staken de Macedoniërs de Eufraat over. Ze zouden, net als Xenofon, hebben willen oprukken langs die rivier richting Babylon, maar de Perzische bevelhebber Mazaios wachtte hun op. Dat dwong hen tot een noordelijker route, die hen bracht naar de vlakte ten oosten van de Tigris. Bij Gaugamela wachtte Darius III Codomannus Alexander op. Helaas voor de Perzische koning was er een maansverduistering, en de voortekenen waren uiterst ongunstig: precies dit voorteken voorspelde een nederlaag voor de heerser van Babylonië en Perzië, plus een succesvolle, achtjarige heerschappij voor een indringer uit het westen. Dit bleek een self-fulfilling prophecy: de enige contemporaine bron waarover we beschikken, de Babylonische Astronomische Dagboeken, vermeldt hoe Darius’ mannen hun koning in de steek lieten.
Het Astronomische Dagboek dat de slag bij Gaugamela vermeldt (British Museum, Londen)
Ik liet u gisteren achter met de vraag wat er bij Gaugamela gebeurd kon zijn. Vast staat alleen dat de Macedonische koning Alexander de Grote er zijn Perzische collega Darius III Codomannus versloeg. Het gevecht voltrok zich in een stofwolk. Daarom kunnen we moeilijk kiezen tussen de twee bronnen die we hebben. De ene bron, Arrianus, beweert dat Darius als eerste op de vlucht sloeg en zijn leger meesleepte; de andere bron, Diodoros, meent dat de Perzische vleugels desintegreerden en dat Darius als laatste het slagveld verliet. Op basis van deze bronnen kunnen we niet bepalen wat er gebeurde. Gelukkig is er meer.
Het Astronomische Dagboek
Het is waarschijnlijk gegaan zoals Diodoros zegt. Dat valt af te leiden uit een Babylonisch kleitablet in het British Museum. Voor de liefhebbers: het Astronomische Dagboek van AD -330, obv. 14-18. (“AD -330” is astronomenjargon voor 331 v.Chr. en obv. staat voor de voorkant.)
De Macedoniërs bivakkeerden tegenover de koning (Darius). Op de ochtend van de vierentwintigste van de maand ululu (1 oktober) richtte de koning van de wereld (Alexander) zijn standaard op … De legers bestreden elkaar en een zware nederlaag werd toegebracht aan de troepen van de koning. De troepen verlieten de koning (Darius) en keerden terug naar hun steden; ze vluchtten naar de landen in het oosten.
De woorden “koning van de wereld” vormen de vertaling van Alexanders titel “koning van Azië”, een begrip dat de Babylonische klerken niets zei. Het gebruik ervan bewijst dat degene die dit opschreef de officiële Macedonische lezing van de veldslag kende. Hij liet zich echter niet op de mouw liet spelden dat Darius als een lafaard was gevlucht. Duizenden overlevenden van de veldslag hadden in Babylon iets anders verteld.
Voortekens
Het was namelijk geen schande toe te geven dat men was gevlucht. Uit andere delen van dit kleitablet valt de reden van de Perzische demoralisering af te leiden: een reeks voortekens. Eén daarvan was de maansverduistering op 13 ululu ofwel 20 september. De verklaring van dat voorteken is bekend uit het oud-oosterse voortekenhandboek, dat is overgeleverd op een reeks kleitabletten uit het drie eeuwen eerder verwoeste Nineveh:
Als op de dertiende of veertiende ululu de maan wordt verduisterd, de wake voorbijgaat en het donker blijft, de omtrekken van de maan donker zijn als lapis lazuli, ze verduisterd is tot aan haar middelpunt en haar westelijke kwadrant bedekt is, de westenwind waait, de hemel donker blijft en het licht bedekt is, dan zal de zoon van de koning een reinigingsritueel ondergaan voor de troon, maar hij zal de troon niet bestijgen. Een indringer zal een inval doen met de vorsten uit het westen; acht jaar zal hij het koningschap uitoefenen … een vijandelijk leger zal hij overwinnen; er zal overvloed en rijkdom op zijn weg zijn; hij zal voortdurend zijn vijand achtervolgen, en zijn voorspoed zal geen einde kennen.
Vanzelfsprekend herkende u het 29e Ahû-tablet van Enuma Anu Enlil obv. 59-61; de vertaling is van Bert van der Spek. Samenvatting: het zag er slecht uit voor Darius. Zijn zoon zou hem niet opvolgen. Zijn vijand mocht rekenen op acht jaar voorspoed.
Wat gebeurde er nou?
Dit soort voorspellingen waren geen geheim. En ze werkten als self-fulfilling prophecy. De aankondiging moet de soldaten in Darius’ leger van elk zelfvertrouwen hebben beroofd, want ook al kenden ze de finesses der astrologie niet, het was algemeen bekend dat een maansverduistering weinig goeds voor voorspelde voor hun koning. Toen de slag bij Gaugamela eenmaal was begonnen, lieten ze hun vorst dus in de steek.
Na een vakantie in het niet langer verdedigde Egypte, waar Alexander probeerde de inheemse bevolking gunstig te stemmen door deel te nemen aan de inheemse cultus, keerden de Macedoniërs terug naar Syrië. Het plan was nu om, zoals de Griekse huurlingenleider Xenofon zeventig jaar eerder, langs de Eufraat naar Babylonië te trekken. Het Perzische cavalerieleger dat de oversteekplaats bewaakte, trok zich al snel terug. Dat leek een succesje, maar Alexander begreep dat een opmars langs de rivier nu onmogelijk was. De vijandelijke ruiters die voor hen uit trokken zouden immers al het voedsel vernietigen. Er restte niets anders dan een omweg langs de Tigris, dwars door het centrum van wat ooit het Assyrische Rijk was geweest. Darius had alle gelegenheid om achter de Tigris het terrein in gereedheid te brengen en zijn leger verder te trainen.
Gaugamela, de dromedarissenbult
In september 331 maakten de legers contact, vlakbij het huidige Mosul, bij een heuvel die Gaugamela heette, Dromedarissenbult. Veel mannen in het Perzische leger zouden er hun vuurproef doorstaan.
Het Astronomische Dagboek dat de slag bij Gaugamela vermeldt (British Museum, Londen)
Misverstand: Bij Gaugamela vond een belangrijke veldslag plaats
Sparta zou, nadat het Athene had verslagen, de machtigste staat van Griekenland moeten zijn, maar het was een omstreden hegemonie. In 395-386 verdedigde het zijn heerschappij tegen een coalitie van Argos, Korinthe, Thebe en Athene, dat van de Perzische koning een nieuwe vloot ter beschikking had gekregen. Meer oorlogen volgden. De Thebanen wisten de macht van de Spartanen te breken in de slag bij Leuktra, Athene verwierf en verloor een tweede bondgenootschap, en vanaf 354 tot 346 waren alle Griekse stadstaten met elkaar in oorlog.
De voornaamste resultaten van al dit bloedvergieten waren een snelle ontwikkeling van de krijgskunst, almaar grotere invloed voor Perzië en het verlies van Griekse controle over de gebieden in het noorden, waar de stammen van Macedonië zich verenigden. Vanaf 346 beheerste hun koning het noorden van Griekenland en het voornaamste Griekse heiligdom, Delfi.
Ik heb gisteren beschreven hoe de Astronomische Dagboekenaan de ene kant sterrenkundige waarnemingen bevatten en aan de andere kant beschrijvingen van de gebeurtenissen die door die hemelse tekenen zouden zijn voorspeld. De auteurs herkenden patronen, schreven die op in een Voortekencatalogus en gebruikten die om de toekomst te voorspellen.
De Astronomische Dagboeken, die bij mijn weten allemaal liggen in het British Museum, zijn gepubliceerd tussen 1988 en 1996, al worden nog altijd nieuwe interpretaties voorgesteld. De publicatie van de Voortekencatalogus begon in 1989 en is, voor zover ik weet, afgerond in 2012. Samen met nog andere teksten hebben ze bijgedragen aan een enorme verbetering van onze kennis van het oude Nabije Oosten, en dan bedoel ik niet alleen dat we nu dingen weten over gebeurtenissen waar we vroeger geen weet van hadden, maar ook dat ons begrip van de antieke topografie is gegroeid. We kunnen andere bronnen nu beter beoordelen – de reputatie van Herodotos als bron voor Babylonië is er niet beter op geworden – en we weten nu welke factoren bijdroegen aan de vorming van de voedselprijzen. Ook meteorologen zijn geïnteresseerd, want de data waarop kanalen werd geopend, bieden een indicatie voor het antieke klimaat – en dus voor klimaatverandering.
Alexander met ramshoorns (Numismatisch museum, Athene)
Het jaar weet ik niet. Maar als u er belang in stelt, lezer, dan moet het ergens rond 2004 zijn geweest. In elk geval was het na middernacht.
Ik werkte al een tijdje aan een boek over Alexander de Grote en bestudeerde met Bert van der Spek (Vrije Universiteit) de voortekens rond de dood van de Macedonische veroveraar. Die staan vermeld in verschillende Griekse bronnen (Arrianus, Diodoros, Ploutarchos, Appianus), en Bert had al eens geopperd dat tenminste een van de in die bronnen genoemde Babylonische sterrenwichelaars, een zekere Belefantes, identiek was aan een Bel-apla-iddin die we kennen uit het spijkerschriftmateriaal. Veel van de Griekse verhalen leken plausibel, maar welk hemels voorteken was er dat de dood van Alexander voorspelde?
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.