
Het is de Week van de Klassieken en het komt goed uit dat ik in mijn reeks over het Nieuwe Testament een regel uit de Bergrede kan behandelen met een klassiek Griekse parallel. Maar eerst even terug naar de bron Q, de door de auteurs van het Matteüs- en het Lukas-evangelie gedeelde bron. We komen bij een passage waar we mooi kunnen zien hoe de twee auteurs met de stof omgaan. De vertaling is NBV21.
Matteüs 7.1-2 | Lukas 6.36-38 |
Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. | Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. |
Want op grond van het oordeel dat je velt, zal over jou geoordeeld worden, | Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. |
Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. | |
en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden. | Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt. |
Terwijl Lukas de woorden wat uitbreidt, lijkt Matteüs de eenvoudige oertekst weer te geven. De opmerking over de maat waarmee je gemeten zult worden, vinden we tevens bij Marcus (4.24) en bewijst dat, ook als een wat langere passage uit Q lijkt te komen, we rekening moeten blijven houden met andere relaties tussen de evangeliën. Misschien delen Q en Marcus hier een woord van Jezus, maar het kan ook heel goed een spreekwoord zijn geweest. Er zijn vergelijkbare opmerkingen in het Mishna-traktaat Sotah (1.7) en in de Babylonische Talmoed (Sabbat 127b).
Het advies terughoudend te zijn met je oordeel, was eveneens gangbaar: “veroordeel niemand tot je in zijn positie bent geweest”, adviseerde rabbi Hillel (Mishna, Avot 2.4).
Boerenspreekwoorden
Matteüs vervolgt met een reeks losse opmerkingen.
Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: “Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,” zolang je nog een balk in je eigen oog hebt? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.
Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze met hun poten vertrappen, en zich dan omkeren en jullie verscheuren.
Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.
Ik begrijp van deze verzen (Matteüs 7.3-8) niet precies wat het verband is met de rest. Lukas citeert de passage over de splinter en de balk eveneens, en misschien is het zo dat Matteüs de passage alleen maar inlaste omdat hij ze in Q zo aantrof. Dat bevestigt dan weer dat Q soms iets heeft van een collectie boerenspreekwoorden.
Stenen voor brood
Ik snap de volgende regels (7.9-11) beter:
Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om brood vraagt, een steen zou geven? Of een slang, als het om vis vraagt? Als jullie dus, slecht als jullie zijn, je kinderen al goede gaven kunnen schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan niet het goede geven aan wie Hem daarom vragen!
Dit is een herformulering van wat eerder is gezegd: je zult gemeten worden met de maat waarmee je meet. En dan komt de uitsmijter:
Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.
De gulden regel
Dit advies staat bekend als de Gulden Regel. Immanuel Kant schijnt het aan te duiden als de categorische imperatief. (De negatieve formulering, “Wat u niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”, staat bekend als Zilveren Regel.) En hoewel het een mooi advies is, is het vrij standaard.
De klassieke parallel die ik u beloofde is te vinden bij Herodotos. De Griekse onderzoeker iemand laat zeggen dat hij liever de fouten niet maakt die hij zijn voorganger kwalijk neemt (Historiën 3.142). De gulden regel is eveneens te vinden bij de filosofen Plato en Aristoteles en de redenaar Isokrates. Een joodse parallel is te vinden in een overzicht van tafelmanieren van Jezus Sirach: “Beoordeel de gevoelens van je tafelgenoot als die van jezelf en denk na bij alles wat je doet.” (31.15)
Waarmee ik al aangeef dat de klassieke parallel ook een intern-joodse parallel is. Er zijn ook parallellen in het zoroastrisme, de oude godsdienst van Perzië. De gulden regel is universeel. Dat ze opduikt in Q toont hoe normaal het antieke jodendom was.
PS
U vindt het programma van de Week van de Klassieken hier. En een overzicht van de reeks over het Nieuwe Testament is daar.
Bent u van plan ooit een boek te maken van deze blogs over het nieuwe testament? Lijkt me erg interessant.
Eerst de reeks maar eens afmaken. Ik overweeg wel er een cursus over te gaan verzorgen.
Ah, misschien in de verre toekomst dan!
Wie weet, wie weet.
De balk en de splinter vind ik goed aansluiten bij de “oordeel niet…”-passage. Pas daarna wringt het. De verzen Matt. 7,7-7,11 lijken thematisch beter aan te sluiten bij 7,25-7,34: de oproep tot vertrouwen door de vergelijking met de lelies in het veld en de vogels in de lucht.
Wat een hoop Nederlandse uitdrukkingen heeft dit stukje Bijbel opgeleverd! Ik vraag me dan af of er Germaanse/Keltische parallellen geweest zouden zijn die door deze literatuur verdrongen werden. Het lijken ons vandaag algemeen menselijke verzuchtingen: oproep tot zelfkritiek en vergiffenis, oproep tot vertrouwen en hoop, maar misschien zouden de pre-christelijke bewoners van de Lage Landen dat maar vreemde concepten hebben gevonden, die dus geen uitdrukking behoefden.
Je leest Jona, dat ik niet de enige ben die graag wil dat je hierover een boek(je) maakt.
Voor een kursus woon je te ver weg van mijn woonplaats, zoals je weet.
Nou ja, er is vast wel een buurthuis of een cultureel centrum waar je een balletje kunt opgooien: zou er hier belangstelling zijn voor een cursus over de oudheid en/of het christendom?