Plaatsnamen in het Gallisch

Cernunnos, reliëf uit Lutetia (Musée de Cluny, Parijs)

Zoals u misschien herinnert, heb ik een tijdje geleden het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre aangeschaft en ben ik daarmee aan de gang gegaan (een, twee en een stukje over Gallische kledingstukken). Vandaag maar eens iets over plaatsnamen in het Gallisch. En dan beginnen we met de beroemdste van allemaal: Alesia.

Alesia

De eigenlijke naam is terug te vinden op twee ter plaatse opgegraven inscripties: in Alisiia en in Alixie. Maar wat wordt door deze spellingen weergegeven? In het eerste woord staat /ii/ en dat is niet alleen een dubbele /i/, maar ook een schrijfwijze voor een lange /i/ en de /e/. Er zijn dus drie opties:

  • Alisiïa met een herhaalde klinker,
  • Alisīa, als we denken dat de dubbele i een lange klinker weergaf,
  • Alesia, zoals de Romeinen het weergaven.

De spelling Alixie doet vermoeden dat het zal gaan om een herhaalde klinker. Het verschil tussen /s/ en /x/ is verwaarloosbaar, denk maar aan het Waddeneiland dat Tessel heet maar hardnekkig Texel spelt.

Wat Alesia betekent, is dan weer een andere vraag. Er zijn talloze waterige plaatsnamen waar iets als Aliso in zit. Duitse archeologen claimen dat het de naam is van de Romeinse basis Haltern, hoewel Cassius Dio de naam Eliso vermeldt in een context die alleen op Oberaden kan slaan. In elk geval: de naam kwam voor in het Lippegebied. Er was ook een Gallisch watergodje Alisanos. Maar Alesia kan ook “rotsplateau” betekenen en dat zou voor een indrukwekkend heuvelfort niet de allerslechtste naam zijn.

Andere namen in het Gallisch

De op één na beroemdste Gallische plaatsnaam is Lutetia, de hoofdstad van de Parisii. Dat woord is afgeleid van luto, “moeras”. Een prima naam voor een stad die is ontstaan op enkele eilanden in een meanderende stroom. Zeg maar een stad die drijft maar niet zinkt. Dat element luto komen we in allerlei plaatsnamen tegen, zoals Lutudarum (moerasburcht) en Lutomagus (drassig veld).

Overigens zou Parisii mogelijk zijn afgeleid van pario, “ketel”. Parijs zou dan het moeras van de ketelsmeden zijn.

Ik noemde Lutomagus, drassig veld. Het element magus zit ook in Catumagus, “slagveld”, Condatemagos, “veld bij de samenvloeiing”, en Noviomagus. Dat laatste was ooit de naam van Neoux, Neumagen, Nijmegen, Ninove, Nouvion, Noyen, Noyon enz. Omdat novio “nieuw” betekent, zou novio magus dan het nieuwe veld zijn. Er is ook een theorie dat het “nieuwe markt” zou betekenen en volledig uit te sluiten is dat niet. “Markt” is echter niet de eerste, maar een afgeleide betekenis van magus. Los daarvan roept het de vraag op waarom zoveel noviomagussen aan een rivier liggen en waarom ook Senomagus, “het oude veld”, goed is gedocumenteerd. Het lijken dus vooral aanduidingen voor zomer- en winterweiden of de twee zijden van een rivier.

Nog een moerassige naam uit het Gallisch: Arelate, Arles. Het staat vast dat late verwijst naar een drassige plaats, want er zijn parallellen in het Iers en het Bretoens. Are is een voorvoegsel, “voor”. Dus Arles is gebouwd voor of naast een moeras. De interessante vraag is natuurlijk wat het verschil tussen een late en een luto. Delamarre beschouwt het als twee woorden en geeft geen gemeenschappelijke voorouder aan, dus hij denkt niet aan twee versies van hetzelfde woord.

Deel dit:

5 gedachtes over “Plaatsnamen in het Gallisch

  1. Remco

    “De spelling Alixie doet vermoeden dat het zal gaan om een herhaalde klinker. Het verschil tussen /s/ en /x/ is immers verwaarloosbaar”

    Een interessant en leerzaam stukje op de vroege ochtend maar in de hierboven aangehaalde zinnen kan ik je even niet volgen.
    Waarom doet spelling Alixie vermoeden dat er sprake is van een herhaalde klinker en niet van een lange klinker?
    In hoeverre is het verschil tussen /s/ en /x/ van belang voor de interpretatie van de klinker /i/? Met “immers” wordt dat wel gesuggereerd.

  2. Gert M. Knepper

    “Het verschil tussen /s/ en /x/ is verwaarloosbaar, denk maar aan het Waddeneiland dat Tessel heet maar hardnekkig Texel spelt.”

    Nou… Je haalt in je voorbeeld uitspraak en spelling door elkaar.
    ‘Texel’ is de Friese spelling van de naam van dat hardnekkige eiland en die naam wordt (of werd) in het Fries dan ook als ‘Teksel’ uitgesproken. De uitspraak ‘Tessel’ is Hollands.
    In het Nederlands gebruiken we dus de (oorspronkelijk) Friese spelling maar de Hollandse uitspraak. Dat is een beetje gek, maar het impliceert beslist niet dat het verschil (in uitspraak) tussen /s/ en /x/ verwaarloosbaar zou zijn, want dat is gewoon niet zo.
    Toegepast op jouw Alesia-verhaal betekent dat, dat de afwisseling s/x in de schrijfwijze van de naam van Alesia toch echt verklaard moet worden.

  3. Ik begreep net dezelfde passage niet en nu nog altijd niet. -iïa zijn voor deze leek 3 opeenvolgende klinkers. Twee i’s na elkaar vereist een glottislag of assimilatie. Kwam dat nog voor? Een lange i lijkt plausibeler. Maar ik ben geen taalkundige of -historicus.

  4. Theo de Graaff

    ‘Parijs zou dan mogelijk het moeras van de ketelsmeden zijn’.
    Het dal waarin Parijs ligt is een keteldal.
    Misschien waren de Parici de mensen in het keteldal.

Reacties zijn gesloten.