De bizarre opgraving van Elaious

Het grafveld van Elaious

Een van de grootste drama’s in de aan drama niet arme Eerste Wereldoorlog was de campagne bij Gallipoli. In 1915 besloten de Britten en Fransen dat ze de Dardanellen (de antieke Hellespont) moesten veroveren en doorstoten naar de Bosporus en Constantinopel. Zo zou er een aanvoerroute worden geopend naar Rusland. De operatie liep uit op een bloedige mislukking. Hoewel de meeste soldaten tijdens deze campagne kwamen uit het Britse wereldrijk, waren er ook Fransen bij betrokken: het Corps Expéditionnaire d’Orient. De manschappen kwamen uit Algerije, Tunesië en Senegal.

Terwijl de Britten landden op het eigenlijke schiereiland, landden de Franse troepen aan de Aziatische zijde van de Dardanellen, waar ze verhinderden dat Ottomaanse soldaten naar de Europese zijde zouden oversteken. Toen de Britten een bruggenhoofd hadden geschapen, kwamen ook de Fransen naar de Europese zijde. Op het schiereiland kwamen ze op de uiterst rechtse positie te staan, waar ze voortdurend werden beschoten. Er werden enorme kraters geslagen – en daarin bleken antieke resten te zitten. Zo begon een van de meest bizarre archeologische opgravingen aller tijden.

Lees verder “De bizarre opgraving van Elaious”

Woorden uit het Gallisch (slot)

Hoewel Grannos Gallisch is voor baardig, heeft Apollo Grannus geen baard (Archeologisch museum, Grand)

Een jaar of drie geleden schafte ik het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre aan, waar ik sindsdien enkele keren over heb geblogd: over de wijze waarop taalkundigen het Gallisch reconstrueren, over de Gallische woorden voor diverse kledingstukken, over enkele plaatsnamen en over nog meer plaatsnamen, over Gallische boerderijwoorden, over militaire termen en over nog wat andere woorden. Vandaag wil ik afronden met wat kleingrut.

Eerst wat vogels: de alauda (de Franse alouette) is een leeuwerik, terwijl de singi en de volcos allebei verwijzen naar valken. Waarom het Vijfde Legioen zich naar  heeft vernoemd naar leeuweriken, weet het niet, maar Caesar stelde het dus samen uit Galliërs.

Lees verder “Woorden uit het Gallisch (slot)”

Charles de Gaulle

Charles de Gaulle

“Human beings are, necessarily, actors who cannot become something before they have first pretended to be it.” Aldus W.H. Auden in The Age of Anxiety. Geschreven in 1947. Audens tijdgenoot Charles de Gaulle zou het hebben begrepen. Op 17 juni 1940 kwam hij aan in Londen met niets meer dan de rang van brigadegeneraal en de status van voormalig staatssecretaris van Defensie. Daaraan voegde hij enkele dagen later, na de wapenstilstand van 22 juni, de overtuiging toe dat er geen legitieme Franse regering was. Hij zou moeten pretenderen de Franse regering te zijn tot hij de Franse regering was.

Dat bereikte hij op 9 september 1944, twee weken na de bevrijding van Parijs. In het Hôtel de Matignon opende hij de vergadering van de provisionele regering met de woorden dat de regering van de Franse republiek in gewijzigde samenstelling haar beraadslagingen vervolgde. De tussen 1940 en 1944 onderbroken geschiedenis van Frankrijk kreeg een vervolg, net alsof de regering van maarschalk Pétain in Vichy nooit had bestaan.

Lees verder “Charles de Gaulle”

Narbo Via

Museum Narbo Via, Narbonne

Het gebouw van het nieuwe museum Narbo Via in Narbonne is sensationeel. Het is ontworpen door Foster + Partners, een zeer gerenommeerd architectenbureau. Toen het museum klaar was, kon het helaas vanwege de coronapandemie zijn deuren niet voor het publiek openen. Vanaf mei 2021 kon het museum bezoekers ontvangen, in december werd het gebouw officieel geopend.

Geen straat

Bij Narbo Via gaat het niet om een Romeinse straat, zoals de naam doet vermoeden. Als antieke straatnaam zou het sowieso voor Romeinen niet te begrijpen zijn, aangezien straten meestal werden vernoemd naar degene die de ze had laten aanleggen, zoals de Via Domitia naar Gnaeus Domitius Ahenobarbus. Soms werd het eindpunt van de straat aangegeven, zoals de Via Tiburtina, die naar Tivoli (Tibur) leidt. En in dat geval zien we een bijvoeglijk naamwoord afgeleid van de naam van de stad. Het zou dus de Via Narbonensis moeten zijn, maar die zou dan in Narbonne moeten eindigen. In de ontwikkelingsfase heette het museum MuRéNA, “le Musée Régional de la Narbonne Antique”. Ik moet toegeven, dat Narbo Via toch iets pakkender is. Narbonne ligt aan de Via Domitia, wat bij de naamgeving ook een rol zal hebben gespeeld.

Lees verder “Narbo Via”

Meer plaatsnamen in het Gallisch

De Isère

Zoals trouwe lezers weten, blog ik weleens over woorden uit het Gallisch. Dat is weliswaar een dode taal, maar taalkundigen weten wel het een en ander. Zo blogde ik over de manier van reconstructie van het Gallisch, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden, over militaire termen en nog wat andere woorden. Vandaag nog maar eens wat plaatsnamen.

Stammen

Eerst een stam bij uit ons uit de buurt: de Eburonen. U weet wel, de groep die onder leiding van Ambiorix (Gallisch: “koning van de hele wereld”) het Veertiende Legioen vernietigde en later door de Romeinen werd vernietigd. Eburos betekent “taxus” en is heel normaal in antieke plaatsnamen: zo zijn er steden die Eburodunum heetten, zoals Embrun in de West-Alpen, Yverdon in Zwitserland en Brno in Tsjechië. Het Engelse York heette ooit Eburacum en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De Eburonen waren dus de taxusmensen.

Lees verder “Meer plaatsnamen in het Gallisch”

De Caesarkop van Arles

De Caesarkop uit Arles (Musée Départemental Arles Antique)

In het zuidoosten van Frankrijk zijn de afgelopen decennia een paar zeer interessante musea bijgekomen. Zo is er het in 2015 geopende Musée des Confluences, bij de plek in Lyon waar de Rhône en de Saône samenkomen. Het museum

neemt ons mee terug naar onze oorsprong, bevraagt ​​het functioneren van onze samenlevingen, hun relatie tot de dood en roept de vraag op van onze plaats in de levende wereld.

Of het deze, mijns inziens nogal megalomaan geformuleerde doelstelling waarmaakt heb ik zelf nog niet waar kunnen nemen.

Een tweede museum waarvoor ik al eerder aandacht vroeg, is het Musée de la Romanité in Nîmes, inhoudelijk buitengewoon fraai opgezet en ook architectonisch een wonderschone aanvulling op de toch al zo mooie stad Nîmes. Alleen al een bezoek aan de ‘rooftop’ (ja: zo staat het er echt in de Franse website van het museum) is de moeite meer dan waard, vanwege het uitzicht over de oude binnenstad van Nîmes en – vooral – het zeer goed geconserveerde Romeinse amfitheater, waar het zo’n beetje aan grenst.

Lees verder “De Caesarkop van Arles”

Pilier des nautes

Esus (Musée de Cluny, Parijs)

Het middeleeuwse museum van Parijs, het Musée de Cluny, is gevestigd in een complex dat bestaat uit een Renaissance-klooster en een oud-Romeins badhuis. In de ruimte die ooit in gebruik was als koudwaterbad staat sculptuur uit het Romeinse Lutetia. Daaronder is ook het monument dat bekendstaat als de Pilier des nautes, die in 1711 is opgegraven onder de Notre-Dame. Het is een godenpijler: een monument waarvan er in Noordwest-Europa dertien gingen in een Romeins dozijn. U moet het zich voorstellen als een vierkante zuil van een meter of zes hoog, aan alle zijden voorzien van reliëfs met de afbeeldingen van goden. Van het Parijse monument is een kwart over: een inscriptie en vijftien van de vermoedelijk drieënzestig afbeeldingen.

De inscriptie (EDCS-10502026) vermeldt dat de schippers van de stam der Parisii ten tijde van keizer Tiberius dit monument in het openbaar hebben opgesteld ter ere van Jupiter, de grootste en beste van alle goden. Dat is geen tekst die ons vol ontdekkingsvreugde doet opveren. Het is leuk te weten dat er een Romeinse club was van – ongetwijfeld welvarende –scheepseigenaren, maar het is nou ook weer niet zo dat dit een verrassing is in een stad op de oevers van de Seine.

Lees verder “Pilier des nautes”

Alba-la-Romaine

Alba-la-Romaine, theater

In het zuiden van Gallië, tussen de Alpen tot ongeveer halverwege de Atlantische Oceaan, lag de Romeinse provincie Gallia Narbonensis. In dit gebied huisden diverse Gallische stammen, die onderling soms slaags raakten, soms vrede sloten, bondgenootschappen aangingen en die weer opbraken als het ze beter uitkwam. Met name vanuit het noorden werd er grote druk op het grondgebied van Narbonensis ervaren, terwijl de min of meer van Rome onafhankelijke Griekse kolonie Massilia (Marseille, overigens eeuwenlang een bondgenoot van Rome) de verschillende Gallische stammen alhier dwong om grondgebied af te staan tijdens de oorlogen, ten faveure van o.a. Pompeius.

Helvii

De hier wonende Gallische stammen onttrokken zich aan de Gallische Opstand van 52 voor Chr. en met name de Helvii – die ten westen van de Rhône woonden, in de huidige Ardèche – lieten zich door Caesar gebruiken om hem te ondersteunen tegen de machtige Vercingetorix. Caesar nam dat de Helvii in dank af. Toen Massilia zich achter Pompeius schaarde en Caesar deze Griekse kolonie onder de voet liep, werden de trouwe Helvii weer in het bezit gesteld van eerder door de Massilianen op hen veroverde grondgebied.

Lees verder “Alba-la-Romaine”

VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (1)

Ere-inschrift uit Smyrna voor een officier van VI Ferrata (vertaling; Louvre, Parijs)

Een tijdje geleden ben ik begonnen met bloggen over de geschiedenis van de diverse Romeinse legioenen. Ik begon met de eenheden die een rol speelden in de Tweede Burgeroorlog, waarover ik immers ook blog: III Gallica, V Alaudae en X Gemina kwamen zo al aan bod. Vandaag het zusterlegioen van het Vijfde: VI Ferrata. Je zou het kunnen vertalen als “het gestaalde legioen”. Het Engelse iron-clad dekt de lading ook mooi. Het zal verwijzen naar de pantserhemden die de soldaten droegen, de lorica hamata.

Ontstaan

Net als het Vijfde legioen, de Leeuweriken, is het Zesde Legioen, in 52 v.Chr. door Julius Caesar gelicht op de Povlakte. Zoals ik al vertelde, was dat eigenlijk niet toegestaan, aangezien de bewoners van dat gebied geen Romeins burgerrecht hadden. Toen Caesar, na het uitbreken van de Tweede Burgeroorlog, eenmaal in Rome was, hielp hij zichzelf aan legitimatie met de Lex Roscia.

Lees verder “VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (1)”

Militaire termen in het Gallisch

De Gallische krijger uit Vachères (kopie uit het Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

In 387 v.Chr. plunderde een groep Gallische krijgers Rome. Sindsdien zat de schrik er goed in bij de Romeinen. De Grieken hadden een soortgelijke ervaring met plunderaars in Delfi. Dat heeft de Kelten een reputatie gegeven van ontembaar oorlogszuchtige strijders. Niet helemaal onverdiend, maar het waren ook boeren en herders en kooplieden en vissers.

Desondanks is er reden om eens te kijken naar woorden in het Gallisch die verwijzen naar oorlogsvoering. Ik baseer me op het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre. U hebt wellicht gezien dat ik al eerder blogde over de manier van reconstructie van het Gallisch, dat immers een dode taal is, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden en nog wat andere woorden.

Lees verder “Militaire termen in het Gallisch”