Meer plaatsnamen in het Gallisch

De Isère

Zoals trouwe lezers weten, blog ik weleens over woorden uit het Gallisch. Dat is weliswaar een dode taal, maar taalkundigen weten wel het een en ander. Zo blogde ik over de manier van reconstructie van het Gallisch, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden, over militaire termen en nog wat andere woorden. Vandaag nog maar eens wat plaatsnamen.

Stammen

Eerst een stam bij uit ons uit de buurt: de Eburonen. U weet wel, de groep die onder leiding van Ambiorix (Gallisch: “koning van de hele wereld”) het Veertiende Legioen vernietigde en later door de Romeinen werd vernietigd. Eburos betekent “taxus” en is heel normaal in antieke plaatsnamen: zo zijn er steden die Eburodunum heetten, zoals Embrun in de West-Alpen, Yverdon in Zwitserland en Brno in Tsjechië. Het Engelse York heette ooit Eburacum en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De Eburonen waren dus de taxusmensen.

Lees verder “Meer plaatsnamen in het Gallisch”

De Caesarkop van Arles

De Caesarkop uit Arles (Musée Départemental Arles Antique)

In het zuidoosten van Frankrijk zijn de afgelopen decennia een paar zeer interessante musea bijgekomen. Zo is er het in 2015 geopende Musée des Confluences, bij de plek in Lyon waar de Rhône en de Saône samenkomen. Het museum

neemt ons mee terug naar onze oorsprong, bevraagt ​​het functioneren van onze samenlevingen, hun relatie tot de dood en roept de vraag op van onze plaats in de levende wereld.

Of het deze, mijns inziens nogal megalomaan geformuleerde doelstelling waarmaakt heb ik zelf nog niet waar kunnen nemen.

Een tweede museum waarvoor ik al eerder aandacht vroeg, is het Musée de la Romanité in Nîmes, inhoudelijk buitengewoon fraai opgezet en ook architectonisch een wonderschone aanvulling op de toch al zo mooie stad Nîmes. Alleen al een bezoek aan de ‘rooftop’ (ja: zo staat het er echt in de Franse website van het museum) is de moeite meer dan waard, vanwege het uitzicht over de oude binnenstad van Nîmes en – vooral – het zeer goed geconserveerde Romeinse amfitheater, waar het zo’n beetje aan grenst.

Lees verder “De Caesarkop van Arles”

Pilier des nautes

Esus (Musée de Cluny, Parijs)

Het middeleeuwse museum van Parijs, het Musée de Cluny, is gevestigd in een complex dat bestaat uit een Renaissance-klooster en een oud-Romeins badhuis. In de ruimte die ooit in gebruik was als koudwaterbad staat sculptuur uit het Romeinse Lutetia. Daaronder is ook het monument dat bekendstaat als de Pilier des nautes, die in 1711 is opgegraven onder de Notre-Dame. Het is een godenpijler: een monument waarvan er in Noordwest-Europa dertien gingen in een Romeins dozijn. U moet het zich voorstellen als een vierkante zuil van een meter of zes hoog, aan alle zijden voorzien van reliëfs met de afbeeldingen van goden. Van het Parijse monument is een kwart over: een inscriptie en vijftien van de vermoedelijk drieënzestig afbeeldingen.

De inscriptie (EDCS-10502026) vermeldt dat de schippers van de stam der Parisii ten tijde van keizer Tiberius dit monument in het openbaar hebben opgesteld ter ere van Jupiter, de grootste en beste van alle goden. Dat is geen tekst die ons vol ontdekkingsvreugde doet opveren. Het is leuk te weten dat er een Romeinse club was van – ongetwijfeld welvarende –scheepseigenaren, maar het is nou ook weer niet zo dat dit een verrassing is in een stad op de oevers van de Seine.

Lees verder “Pilier des nautes”

Alba-la-Romaine

Alba-la-Romaine, theater

In het zuiden van Gallië, tussen de Alpen tot ongeveer halverwege de Atlantische Oceaan, lag de Romeinse provincie Gallia Narbonensis. In dit gebied huisden diverse Gallische stammen, die onderling soms slaags raakten, soms vrede sloten, bondgenootschappen aangingen en die weer opbraken als het ze beter uitkwam. Met name vanuit het noorden werd er grote druk op het grondgebied van Narbonensis ervaren, terwijl de min of meer van Rome onafhankelijke Griekse kolonie Massilia (Marseille, overigens eeuwenlang een bondgenoot van Rome) de verschillende Gallische stammen alhier dwong om grondgebied af te staan tijdens de oorlogen, ten faveure van o.a. Pompeius.

Helvii

De hier wonende Gallische stammen onttrokken zich aan de Gallische Opstand van 52 voor Chr. en met name de Helvii – die ten westen van de Rhône woonden, in de huidige Ardèche – lieten zich door Caesar gebruiken om hem te ondersteunen tegen de machtige Vercingetorix. Caesar nam dat de Helvii in dank af. Toen Massilia zich achter Pompeius schaarde en Caesar deze Griekse kolonie onder de voet liep, werden de trouwe Helvii weer in het bezit gesteld van eerder door de Massilianen op hen veroverde grondgebied.

Lees verder “Alba-la-Romaine”

VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (1)

Ere-inschrift uit Smyrna voor een officier van VI Ferrata (vertaling; Louvre, Parijs)

Een tijdje geleden ben ik begonnen met bloggen over de geschiedenis van de diverse Romeinse legioenen. Ik begon met de eenheden die een rol speelden in de Tweede Burgeroorlog, waarover ik immers ook blog: III Gallica, V Alaudae en X Gemina kwamen zo al aan bod. Vandaag het zusterlegioen van het Vijfde: VI Ferrata. Je zou het kunnen vertalen als “het gestaalde legioen”. Het Engelse iron-clad dekt de lading ook mooi. Het zal verwijzen naar de pantserhemden die de soldaten droegen, de lorica hamata.

Ontstaan

Net als het Vijfde legioen, de Leeuweriken, is het Zesde Legioen, in 52 v.Chr. door Julius Caesar gelicht op de Povlakte. Zoals ik al vertelde, was dat eigenlijk niet toegestaan, aangezien de bewoners van dat gebied geen Romeins burgerrecht hadden. Toen Caesar, na het uitbreken van de Tweede Burgeroorlog, eenmaal in Rome was, hielp hij zichzelf aan legitimatie met de Lex Roscia.

Lees verder “VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (1)”

Militaire termen in het Gallisch

De Gallische krijger uit Vachères (kopie uit het Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

In 387 v.Chr. plunderde een groep Gallische krijgers Rome. Sindsdien zat de schrik er goed in bij de Romeinen. De Grieken hadden een soortgelijke ervaring met plunderaars in Delfi. Dat heeft de Kelten een reputatie gegeven van ontembaar oorlogszuchtige strijders. Niet helemaal onverdiend, maar het waren ook boeren en herders en kooplieden en vissers.

Desondanks is er reden om eens te kijken naar woorden in het Gallisch die verwijzen naar oorlogsvoering. Ik baseer me op het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre. U hebt wellicht gezien dat ik al eerder blogde over de manier van reconstructie van het Gallisch, dat immers een dode taal is, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden en nog wat andere woorden.

Lees verder “Militaire termen in het Gallisch”

De Rijn

De Rijn bij Koblenz

Er is wat te doen geweest om de lengte van de Rijn, de antieke Rhenus. Iedereen schreef van elkaar over dat de stroom ruim 1330 kilometer lang was. Feitelijk meet de rivier 1233 kilometer. Althans tegenwoordig. Vroeger was de rivier iets langer, want door kanalen zijn er bekortingen geweest. Maar geen 100 kilometer.

De twee bronnen liggen in de Zwitserse Alpen. De daar ontspringende riviertjes komen samen in de omgeving van Chur, het oude Curia. Vanaf hier stroomt de rivier naar het Bodenmeer: 150 kilometer noordelijker en twee kilometer lager. Bij dit meer, ooit bekend als Lacus Brigantinus, buigt de rivier westwaarts en dondert vervolgens naar beneden over de enorme waterval bij Schaffhausen. Nog even verderop, bij Windisch (Vindonissa), mondt de Aare uit in de Rijn en vanaf daar is de stroom voor schepen bevaarbaar.

Lees verder “De Rijn”

De Gallische boerderij

Een Gallische boerderij: reconstructie in de Archéosite, Aubechies.

Een tijdje geleden kocht ik het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre en dat heb ik zowaar gelezen. Al eerder blogde ik over de manier van reconstructie, over zomaar wat woorden, over kledingstukken en enkele bekende plaatsnamen. Vandaag neem ik u mee naar een Gallische boerderij.

Om te beginnen hebben we een weide ofwel clunia. Het woord leeft voort in het Iers en enkele andere Keltische talen, en omdat er Griekse en Litouwse parallellen zijn, kunnen we nog wat verder naar terug en een heel oud woord *klopni reconstrueren, wat zoiets betekent als “bewaterd veld”. Plaatsen die naar Gallische weiden zijn vernoemd zijn het Franse Cluny en Clugnat, het Oostenrijkse Clunia, het Britse Clowne en Clunton en nog zo het een en ander van Spanje tot Hongarije.

Lees verder “De Gallische boerderij”

Plaatsnamen in het Gallisch

Cernunnos, reliëf uit Lutetia (Musée de Cluny, Parijs)

Zoals u misschien herinnert, heb ik een tijdje geleden het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre aangeschaft en ben ik daarmee aan de gang gegaan (een, twee en een stukje over Gallische kledingstukken). Vandaag maar eens iets over plaatsnamen in het Gallisch. En dan beginnen we met de beroemdste van allemaal: Alesia.

Alesia

De eigenlijke naam is terug te vinden op twee ter plaatse opgegraven inscripties: in Alisiia en in Alixie. Maar wat wordt door deze spellingen weergegeven? In het eerste woord staat /ii/ en dat is niet alleen een dubbele /i/, maar ook een schrijfwijze voor een lange /i/ en de /e/. Er zijn dus drie opties:

  • Alisiïa met een herhaalde klinker,
  • Alisīa, als we denken dat de dubbele i een lange klinker weergaf,
  • Alesia, zoals de Romeinen het weergaven.

De spelling Alixie doet vermoeden dat het zal gaan om een herhaalde klinker. Het verschil tussen /s/ en /x/ is verwaarloosbaar, denk maar aan het Waddeneiland dat Tessel heet maar hardnekkig Texel spelt.

Lees verder “Plaatsnamen in het Gallisch”

Geliefd boek: De laatste keizer van Mexico

Het verhaal van de Franse interventie in Mexico is in Nederland niet zo bekend. Bij mij wel. Karl Mays held Winnetou nam het al op voor de Mexicaanse president Benito Juárez, dus op mijn twaalfde had ik er al van gehoord. Toen ik jaren later naar Mexico reisde heb ik een aantal plaatsen die een rol speelden in deze geschiedenis bezocht en in Mexico leeft het verhaal nog zeker.

Conservatief gestook

Benito Juárez was een Zapoteek van eenvoudige komaf die zich wist op te werken tot president van Mexico, maar daarvoor moest hij wel eerst een burgeroorlog winnen tegen de conservatieve gevestigde orde, oftewel de katholieke kerk en de grootgrondbezitters. De conservatieven vluchtten naar Frankrijk en zochten steun bij keizer Napoleon III, die wel oren had naar een uitbreiding van zijn invloedssfeer richting het Amerikaanse continent. De opkomst van de Verenigde Staten was de Fransen ook toen al een doorn in het oog, maar de Amerikaanse Burgeroorlog was net uitgebroken, dus de VS waren verzwakt en dat bood kansen.

Lees verder “Geliefd boek: De laatste keizer van Mexico”