De Caesarkop van Arles

De Caesarkop uit Arles (Musée Départemental Arles Antique)

In het zuidoosten van Frankrijk zijn de afgelopen decennia een paar zeer interessante musea bijgekomen. Zo is er het in 2015 geopende Musée des Confluences, bij de plek in Lyon waar de Rhône en de Saône samenkomen. Het museum

neemt ons mee terug naar onze oorsprong, bevraagt ​​het functioneren van onze samenlevingen, hun relatie tot de dood en roept de vraag op van onze plaats in de levende wereld.

Of het deze, mijns inziens nogal megalomaan geformuleerde doelstelling waarmaakt heb ik zelf nog niet waar kunnen nemen.

Een tweede museum waarvoor ik al eerder aandacht vroeg, is het Musée de la Romanité in Nîmes, inhoudelijk buitengewoon fraai opgezet en ook architectonisch een wonderschone aanvulling op de toch al zo mooie stad Nîmes. Alleen al een bezoek aan de ‘rooftop’ (ja: zo staat het er echt in de Franse website van het museum) is de moeite meer dan waard, vanwege het uitzicht over de oude binnenstad van Nîmes en – vooral – het zeer goed geconserveerde Romeinse amfitheater, waar het zo’n beetje aan grenst.

Lees verder “De Caesarkop van Arles”

VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (1)

Ere-inschrift uit Smyrna voor een officier van VI Ferrata (vertaling; Louvre, Parijs)

Een tijdje geleden ben ik begonnen met bloggen over de geschiedenis van de diverse Romeinse legioenen. Ik begon met de eenheden die een rol speelden in de Tweede Burgeroorlog, waarover ik immers ook blog: III Gallica, V Alaudae en X Gemina kwamen zo al aan bod. Vandaag het zusterlegioen van het Vijfde: VI Ferrata. Je zou het kunnen vertalen als “het gestaalde legioen”. Het Engelse iron-clad dekt de lading ook mooi. Het zal verwijzen naar de pantserhemden die de soldaten droegen, de lorica hamata.

Ontstaan

Net als het Vijfde legioen, de Leeuweriken, is het Zesde Legioen, in 52 v.Chr. door Julius Caesar gelicht op de Povlakte. Zoals ik al vertelde, was dat eigenlijk niet toegestaan, aangezien de bewoners van dat gebied geen Romeins burgerrecht hadden. Toen Caesar, na het uitbreken van de Tweede Burgeroorlog, eenmaal in Rome was, hielp hij zichzelf aan legitimatie met de Lex Roscia.

Lees verder “VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (1)”

Plaatsnamen in het Gallisch

Cernunnos, reliëf uit Lutetia (Musée de Cluny, Parijs)

Zoals u misschien herinnert, heb ik een tijdje geleden het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre aangeschaft en ben ik daarmee aan de gang gegaan (een, twee en een stukje over Gallische kledingstukken). Vandaag maar eens iets over plaatsnamen in het Gallisch. En dan beginnen we met de beroemdste van allemaal: Alesia.

Alesia

De eigenlijke naam is terug te vinden op twee ter plaatse opgegraven inscripties: in Alisiia en in Alixie. Maar wat wordt door deze spellingen weergegeven? In het eerste woord staat /ii/ en dat is niet alleen een dubbele /i/, maar ook een schrijfwijze voor een lange /i/ en de /e/. Er zijn dus drie opties:

  • Alisiïa met een herhaalde klinker,
  • Alisīa, als we denken dat de dubbele i een lange klinker weergaf,
  • Alesia, zoals de Romeinen het weergaven.

De spelling Alixie doet vermoeden dat het zal gaan om een herhaalde klinker. Het verschil tussen /s/ en /x/ is verwaarloosbaar, denk maar aan het Waddeneiland dat Tessel heet maar hardnekkig Texel spelt.

Lees verder “Plaatsnamen in het Gallisch”

Het christendom van Constantijn de Grote

Constantijn en de zonnegod

Een leuke vraag van FrankB en Truus n.a.v. de recensie van het mooie boek van De Waele, Ontluikend christendom. Waarom, zo vragen ze, kozen de keizers voor het christendom? Als ik het wist, zou ik het je zeggen, maar ik denk dat een paar dingen wel duidelijk zijn. Drie observaties.

Visioen

Ten eerste. Constantijn de Grote, want over hem hebben we het, heeft persoonlijk iets ervaren. Ik zeg niet dat het Opperwezen senkrecht von oben een visioen naar hem heeft neergestraald, maar hij heeft in 310 wel iets bijzonders meegemaakt. Dit lichtvisioen vond plaats nadat hij in 308 was geschoffeerd door de andere keizers. Daarna propageerde hij de cultus van de zonnegod, zoals we weten van zijn munten. Zie boven. Dat hij rondbazuinde dat de zonnegod hem had uitverkoren, was vooral een politieke statement tegen de verering van Jupiter en Hercules, die  populair was bij zijn medekeizers. Constantijn toonde religieus dat hij politiek zijn eigen weg was gegaan.

Lees verder “Het christendom van Constantijn de Grote”

Hannibal, de Rhône en Mozes

De samenvloeiing van Rhône en Isère

Wetenschap begint met het gecontroleerd verzamelen van data. Archeologen graven dingen op, classici vervaardigen tekstedities. Dit is de dagdagelijkse gang van zaken. Het wordt al boeiender bij de interpretatie van die data. En echt interessant is het als we kijken naar de ontwikkeling van nieuwe technieken en methoden, waarmee onderzoekers nieuwe soorten inzicht verwerven.

Nieuwe soorten inzicht

Wat gebeurt er zoal als het gaat over de oude wereld? Ik wees vorige week al op de digitale paleografie, die kan leiden tot ander en beter inzicht in de antieke en middeleeuwse schrijfcultuur. Deze ontwikkeling hangt samen met een tweede: de groeiende belangstelling voor het materiële aspect van oude teksten. Mediëvisten waren daar altijd al goed in. In de oudheidkunde is deze belangstelling gegroeid doordat er zoveel vervalste teksten uitgegeven zijn.

Een andere ontwikkeling is al enkele jaren gaande: door het gebruik van technieken als LIDAR richt de archeologie zich meer op hele landschappen en beperkt ze zich niet langer tot afgebakende opgravingen. Ik aarzel of ik in dit lijstje van innovaties ook de chronologie moet noemen: er komen namelijk wel nieuwe kalibratiecurven, maar de aard van het inzicht verandert er niet door. Het ontstaan van een historische klimaatwetenschap is dan wel weer een echte innovatie. Tot slot is er de DNA-revolutie, die betekent dat er geen hermeneutische buitengrens meer is. Hier ligt de negatieve heuristiek aan flarden en is sprake van een scientific revolution in de letterlijkste zin des woords. Filologen krijgen er een rijkdom aan materiaal bij.

Lees verder “Hannibal, de Rhône en Mozes”