
Ik schreef gisteren over de Macedonisch-Grieks-Syrisch-Babylonische stad Seleukeia, die in de tweede eeuw v.Chr. gezelschap kreeg van Ktesifon. Die nieuwe stad was gebouwd door de Parthische koningen die vanaf het midden van de tweede eeuw v.Chr. de macht hadden in het huidige Irak. Er is een theorie – niet per se juist – dat Ktesifon staat op een oudere stad, Opis. Die stad lag namelijk ook in de omgeving van de samenvloeiing van Tigris en Diyala. En net als Ktesifon lag ook Opis aan de weg die Susa in Elam verbond met het Assyrische kerngebied en de hoofdsteden van Anatolië.
Parthische residentie
De Parthen, afkomstig uit het noordoosten van Iran, hadden een westelijke hoofdstad nodig. Daarom verplaatsten ze het regeringscentrum van Seleukeia naar de tegenoverliggende, oostelijke oever. De nieuwe residentie heette Tyspwn, waar de Grieken Ktesifon van maakten. Vanaf 129 v.Chr. was het de winterresidentie van de Arsakidische dynastie. Het is onduidelijk wanneer Ktesifon de belangrijkste Parthische stad werd, maar wel staat vast dat het een van de grootste steden in de antieke wereld was. Er is weinig van over. Tichelsteen vervalt uiteindelijk tot zand. Dat de bakstenen gebouwen van de Romeinen de tand des tijds beter doorstonden, wil niet zeggen dat ze in het oosten geen rivalen hebben gehad.
Het belang van Ktesifon nam nog verder toe na een opstand van Seleukeia tegen koning Vardanes, die ten einde kwam in 43 na Chr. De Romeinse historicus Ammianus Marcellinus noemt Vardanes zelfs de stichter van Ktesifon, een onjuistheid die bewijst dat deze vorst iets heeft gedaan om de status van deze stad te verbeteren. Een generatie later zou koning Pacorus II het aantal inwoners hebben vergroot en de stadsmuren hebben gebouwd. Ktesifon had een oppervlak van dertig vierkante kilometer (vgl. de 13¾ van Rome).

Groot als de stad was, werd ze in de tweede eeuw het vanzelfsprekende doelwit van Romeinse agressie. De Romeinen meenden namelijk dat inname van de hoofdstad onvermijdelijk zou leiden tot de instorting van het rivaliserende rijk. In 116, 165 en 198 namen de keizers Trajanus, Lucius Verus (of beter: zijn generaal Avidius Cassius), en Septimius Severus zowel Seleukeia als Ktesifon in. De Parthische staat was echter losjes georganiseerd, als een soort netwerk. Dat gaf het rijk voldoende veerkracht om de herhaalde inname van Ktesifon te overleven.
De Sasaniden
De inname door Septimius Severus had echter indirect een rampzalig gevolg. Volgens een schatting uit de jaren zeventig namen de Romeinen zoveel goud en zilver mee dat zij een Europese economische crisis drie of vier decennia konden uitstellen. Of hedendaagse onderzoekers dat nog zo zien, weet ik niet. In elk geval raakte het Parthische Rijk verzwakt en in 224 kwam de Perzische vazalkoning Ardašir in opstand. Twee jaar later nam hij Ktesifon in, en dit keer betekende het wel het einde van Parthië. Het betekende ook het begin van het tweede Perzische Rijk, geregeerd door de Sasanidische koningen.
Ktesiphon bleef in gebruik en Seleukeia werd niet vergeten; het werd uitgebreid met een nieuwe wijk die bekendstond als Veh-Ardašir (“de goede stad Ardašir”). De driedubbele stad bleef een militair doelwit voor Romeinse invallers. In 238 wilde keizer Gordianus III Ktesifon innemen om te voorkomen dat het nieuwe Sasanidische rijk te machtig zou worden, maar hij werd vermoord voordat hij dat doel bereikte. Odaenathus van Palmyra en keizer Carus hadden in 262 en 283 meer succes. Toen Julianus de Afvallige in 363 hetzelfde wilde doen, werd hij verslagen. Hij sneuvelde.

Late Oudheid
In de vijfde eeuw werd Ktesiphon een zeer belangrijk centrum van het Nestorianisme, een christelijke kerk die het met de westerse kerken oneens was over de aard van Christus. Missionarissen uit Ktesifon kerstenden veel mensen langs de zijderoute. Ik noemde het gisteren al. In diezelfde vijfde eeuw veranderde de loop van de Tigris en begon de neergang van Ktesifon. De patriarch van Seleukeia-Ktesifon zou uiteindelijk verhuizen naar Bagdad.
In 540 veroverde de Sasanidische koning Khusrau I de hoofdstad van Romeins Syrië, Antiochië. De inwoners werden gedeporteerd en vestigden zich in een nieuwe stad in de buurt van Seleukeia, Ktesifon en Veh-Ardašir, die “Khusrau’s Antiochië” werd genoemd. Er was misschien nóg ergens een vergelijkbare nederzetting, Vologesia, en als gevolg daarvan begonnen de Arabieren de plaats Al-Mada’in te noemen, “de steden”.
In 637 veroverden de Arabieren de agglomeratie. Dit was het begin van de verovering van Mesopotamië. In 762 bouwden zij een nieuw regeringscentrum, 35 kilometer stroomopwaarts, waarvan de ronde vorm was geïnspireerd op het Sasanidische Ktesifon. Die stad, en de steden er omheen, raakten steeds verder in verval, tot ze definitief werden overschaduwd door de nieuwe hoofdstad, Bagdad.
Naschrift 18 november 2021
Inmiddels bezochten we Ktesifon en we maakten er een filmpje.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.