Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (2)

Grafsteen van soldaat Marcus Julius uit V Alaudae (Thermenmuseum, Heerlen)

Ik het vorige blogje beschreef ik de oprichting van het Vijfde Legioen Alaudae en zijn rol in Caesars campagnes in Gallië en de Tweede Burgeroorlog. Daarna streed voor Marcus Antonius en keizer Augustus. De soldaten waren actief in Italië, Macedonië, Syrië en Spanje voordat de eenheid werd overgeplaatst naar Belgica.

De Germaanse Oorlogen

In 12 v.Chr. stationeerde Augustus’ stiefzoon Drusus het Vijfde in Nijmegen of Xanten, waarvandaan het deelnam aan enkele veldtochten in het Overrijnse. De soldaten staken de Weser over en bereikten in 9 v.Chr. zelfs de Elbe. Mogelijk verbleven ze daarna enige tijd in Oberaden of Haltern, de Romeinse bases langs de Lippe.

Lees verder “Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (2)”

Valt te weten waar de Drususgracht lag?

Drusus, naar wie de Drususgracht is vernoemd (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

In mijn komende boek Hannibal in de Alpen behandel ik een topografisch probleem: hoe bepaal je de locatie van een in de antieke bronnen genoemde plek? Deze problematiek is gangbaar en elke oudheidkundige weet dat atlassen (zoals) veel schijnzekerheid bieden. Waar lag Waššukanni? Waar op de Atheense Akropolis stond het Parthenon? Welke ruïnes zijn die van Ubar? Zulk onderzoek is te reduceren tot vier deelproblemen.

  1. Tekstkritiek: wat staat er precies in de geschreven bronnen?
  2. Bronkritiek: vergelijking van de bronnen om informatie te distilleren
  3. Reconstructie van het antieke landschap
  4. Plaatsing van de informatie (2) in het landschap (3)

In het geval van Hannibals Alpentocht zijn er voldoende tekst- en bronkritische problemen om te weten dat er onvoldoende informatie is om in het landschap te passen. Einde speurtocht. Dat het Alpenlandschap niet noemenswaardig is veranderd zou stap #3 makkelijk hebben kunnen maken, maar zover komen we dus niet eens. Iets dergelijks, bedacht ik onlangs, speelt op onschuldiger niveau bij de zogeheten Drususgracht, een waterbouwkundig werk dat is vernoemd naar de Romeinse veldheer Drusus.

Lees verder “Valt te weten waar de Drususgracht lag?”

Vermist: een legioenbasis

Een niet zo heel verhelderende foto van de opgraving van Anreppen. Onder het plastic ligt de weg naar het oosten, in de richting van een nog onbekende Romeinse site.

De geschiedenis herhaalt zich niet. Geschiedkundigen herhalen elkaar. Omdat ze niet alles kunnen weten, vertrouwen ze op de boeken van hun collega’s, met als risico dat ze fouten overschrijven. Een bekend voorbeeld is te vinden in de traditionele beschrijvingen van Romes Germaanse Oorlogen. Nog niet zo heel lang geleden vermeldden de handboeken dat de Romeinen de grens van de Rijn hadden willen verleggen naar de Elbe – al blijkt dat niet uit de geschreven bronnen. Voor zover valt na te gaan, beperkten de Romeinen zich tot het land ten westen van de Weser. Het gebied tussen die stroom en de Elbe werd slechts driemaal aangedaan tijdens verkenningsexpedities die weliswaar net zo spectaculair waren als soortgelijke campagnes naar Nubië en Jemen, maar evenmin waren bedoeld om grenzen te verleggen. Dat de Romeinen naar de Elbe wilden oprukken is niets meer dan een onbevestigde hypothese.

Fouten als deze kunnen worden vermeden door voortdurend de vraag te stellen wat er écht in de bronnen staat. Maar ook bronnentrouw is niet zonder gevaar, zoals blijkt uit een ander aspect van het traditionele relaas. Na de nederlaag in het Teutoburgerwoud in 9 na Chr., zo lezen we, lieten de Romeinen Germanië wat het was, want de keizers realiseerden zich dat de militaire inspanningen niet opwogen tegen de te verwachten opbrengst. Het land was immers veel te arm: “Het terrein is er woest, het klimaat ruw, het leven en landschap somber”, noteert Tacitus. Zo staat het dus in de oude bronnen. Alleen: het is niet waar.

Lees verder “Vermist: een legioenbasis”