Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (1)

Her graf van centurio Lucius Poblicius uit V Alaudae (Römisch-Germanisches Museum, Keulen)

Het is niet ongebruikelijk de geschiedenis van het Romeinse Rijk te vertellen aan de hand van keizers. Zo deden ze het in de Oudheid al en in de negentiende eeuw, toen geschiedvorsing een wetenschap werd, ging men ermee verder. Het was immers de tijd waarin Europese geschiedenis gemaakt leek te worden door koningen, premiers en ministers, het was de tijd van de grotemannengeschiedenis. De echt belangrijke wetenschappers voelden zich ongemakkelijk bij deze visie op oorzakelijkheid. Het is geen toeval dat Theodor Mommsen, de voornaamste van allemaal, vastliep toen hij met zijn Römische Geschichte was aanbeland bij de keizertijd. Hij wist dat zelfs de grootste grote mannen alleen maar geschiedenis konden maken met instituties die ze niet zelf hadden gecreëerd.

Ik heb weleens overwogen een geschiedenis van het Romeinse Keizerrijk te schrijven aan de hand van de legioenen. Zo’n boek zou dan zeker zijn begonnen met het Vijfde Legioen Alaudae. De bijnaam is Gallisch en betekent “leeuweriken”, vergelijk het Franse alouette. Het ontstaan van deze eenheid staat feitelijk voor het begin van het keizerrijk.

Ontstaan van V Alaudae

Dat zit zo. In 52 v.Chr. stond Julius Caesar in Gallië voor de opgave een enorme opstand te bedwingen. Dat zou hem uiteindelijk bij Alesia ook lukken, maar hij had iedere soldaat nodig die hij kon vinden. Hij rekruteerde dus soldaten onder de Galliërs die leefden op de Povlakte. Eigenlijk mocht dat niet: deze mensen hadden geen Romeins burgerrecht. Maar zo ontstonden V Alaudae en VI Ferrata. Tijdens de Tweede Burgeroorlog ging Caesar door met het rekruteren van niet-burgers, een praktijk die hij legitimeerde met de Lex Roscia. Zo kreeg hij meer manschappen dan zijn tegenstanders en won hij het conflict. In feite was de inzet van de Tweede Burgeroorlog of het Romeinse Rijk zou bestaan uit Italië met onderworpen gebieden of dat het een werkelijk wereldrijk zou zijn waarin de provincies aan Italië gelijkwaardig zouden zijn.

Kortom, V Alaudae representeerde de toekomst. Het legioen kwam voor het eerst in actie tijdens de campagnes tegen Vercingetorix en de blokkade van Alesia. Tijdens de Tweede Burgeroorlog nam het Vijfde deel aan Caesars invasie van Italië, diende het als garnizoen in Apulië en stak het met Marcus Antonius over naar Dyrrhachion. Het was niet aanwezig in Farsalos, tijdens de Alexandrijnse Oorlog of de campagne naar Zela, maar ging wel mee naar het huidige Tunesië. Tijdens de slag bij Thapsus vochten de legionairs zo heldhaftig tegen de olifanten, dat ze dit dier als embleem gingen gebruiken. Een jaar later, op 17 maart 45 v.Chr., onderscheidde het Vijfde zich in de slag bij Munda, de laatste en grootste veldslag uit de Tweede Burgeroorlog.

Marcus Antonius

Na Caesars gewelddadige dood brak een nieuwe burgeroorlog uit, dit keer tussen Caesars adjudant Marcus Antonius en Caesars geadopteerde zoon Octavianus. Allebei wilden leiding geven aan Caesars factie. Het Vijfde koos de zijde van Antonius en vocht voor hem in de verloren slag bij Modena (43). Toen de twee kemphanen later besloten samen te werken (Tweede Triumviraat), versloegen ze Caeasars moordenaars in de dubbele slag bij Filippoi (42). Opnieuw was V Alaudae van de partij.

Later volgde het Marcus Antonius naar het oosten, waar veteranen van het Vijfde zijn gedocumenteerd in Beiroet. Het legioen moet in deze tijd hebben deelgenomen aan Antonius’ noodlottige oorlog tegen het Parthische Rijk. Het is interessant om te zien dat een inscriptie melding maakt van een soldaat met de wonderlijke naam Gaius Valerius Arsaces – een onverklaarbare Parthische naam. Antonius gebruikte het Vijfde ook tijdens zijn campagne tegen Octavianus, die eindigde in zijn nederlaag bij Aktion (31 v.Chr.).

Grafsteen van Publius Tutilius (Museo civico, Milaan)

Spanje en Belgica

Octavianus, die zich al snel daarna zou aandienen als keizer Augustus, plaatste het Vijfde over naar Mérida in westelijk Spanje. Het nam deel aan de veldtochten tegen de Cantabriërs in Noord-Spanje, die begonnen in 25 v.Chr. De Cantabrische Oorlog was een van de grootste oorlogen die Rome ooit voerde. Afgezien van V Alaudae en het zusterlegioen VI Victrix waren nog zeven legioenen betrokken. VIIII Hispana dankte zijn bijnaam aan deze oorlog. Spaanse archeologen hebben de afgelopen twintig jaar opvallend veel militaire installaties geïdentificeerd.

Na een paar jaar werd V Alaudae verplaatst naar Gallia Belgica, waar het in 17/16 zijn adelaarstandaard verloor in een gevecht tegen de Germaanse Sugambriërs, die de Rijn waren overgestoken. Deze nederlaag, die naar generaal Marcus Lollius de Clades Lolliana wordt genoemd, vond waarschijnlijk plaats in de Maasvallei. De orde werd echter al snel hersteld.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

9 gedachtes over “Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (1)

  1. FrankB

    “….. aan de hand van de legioenen”
    Zo’n boek zou ik beslist lezen, want biografieën vind ik vaak maar oninteressant.

    1. Frans Buijs

      Ik ook! Er waren alleen wel heel veel legioenen, dus het zou wel een dikke pil worden.

  2. Gert M. Knepper

    “… Alaudae. De bijnaam is Gallisch en betekent ‘leeuweriken..”
    Zeker, maar het Gallische (liever: Keltische) woord is hoogstwaarschijnlijk ook weer een leenwoord, en dan uit een substraattaal. Uit hetzelfde substraatwoord komt uiteindelijk ook ons Nederlandse “leeuwerik”.

  3. “Het legioen moet in deze tijd hebben deelgenomen aan Antonius’ noodlottige oorlog tegen het Parthische Rijk. ”
    Waarom ‘noodlottig’? Die van Crassus was noodlottig, die van Marcus Antionius viel wel mee?

    Op Livius schrijf je:
    “Mark Antony wanted to avenge the death of Crassus and invaded Mesopotamia in 36 with the legion VI Ferrata and other, unidentified units. ”
    Dus wel of niet het Vde?

    “Het is interessant om te zien dat een inscriptie melding maakt van een soldaat met de wonderlijke naam Gaius Valerius Arsaces – een onverklaarbare Parthische naam. ”
    Waarom onverklaarbaar? Het was voor vijanden van Rome niet ongebruikelijk om aan Romeinse kant te gaan vechten als dat beter uitkwam – bijvoorbeeld als hun vijanden op de Parthische troon zaten of dat ze verbannen werden. Zulke individuen konden best integreren in de Romeinse maatschappij en het leger.

    1. Het woord “onverklaarbaar” is inderdaad niet handig. “Zeldzaam” of zoiets zou handiger zijn geweest. Let overigens wel op het feit dat dit een dynastieke naam is.

  4. Huibert Schijf

    In plaatst van een boek over legioenen, zou ik liever een boek over het Romeinse rijk willen lezen dat de thema’s bevat uit de eerste twee delen van Braudels imposante studie over de Middellandse zee. Er hoeft voor mij geen keizer in voor te komen.

  5. jpcahendriks

    Er is al een mooi boek van de hand van Nigel Pollard & Joanne Berry ‘The complewte roman legions’ (2012) [ook in het Duiits vertaald als ‘Die Legionen Roms’], maar is uiteraard geen geschiedenis van het keizerrijk aan de hand van de legioenen. Hetzelfde geldt voor Adrian Goldsworthy’s ‘The complete roman army’ (2003), een decennium later in het Nederlands vertaal als ‘Romeinse legioenen’.

    Tot overmaat van ramp verschijnt in november mijn boek ‘Augusti, niet altijd zo verheven’, een geschiedenis van keizers van het Romeinse rijk in 40 hoofdstukken.

Reacties zijn gesloten.