Griekse wiskunde

Griekse mathematische papyrus (Neues Museum, Berlijn)

Ik blogde afgelopen donderdag over het hellenisme en FrankB stelde de vraag waarom de hellenistische geleerden nauwelijks of geen vooruitgang boekten in de wis- en natuurkunde. Die vraag is weleens eerder gesteld geweest. Om precies te zijn een kleine eeuw geleden. Eerst was er de ontdekking geweest van de Archimedespalimpsest. Daarna waren kleitabletten gepubliceerd die toonden dat de Grieken schatplichtig waren aan de Babyloniërs. Allemaal nieuwe informatie, die leidde tot de constatering dat de creatieve periode van de Griekse wiskunde rond 300 v.Chr. voorbij was.

Dijksterhuis versus Spengler

Een van degenen die dit constateerde, was Oswald Spengler in zijn in 1918 verschenen Der Untergang des Abendlandes. Hij meende dat elke beschaving een ontwikkeling kende van groei, bloei en verval. Aangezien de Griekse wiskunde zijns inziens niet van buitenaf was beïnvloed, viel alleen maar te verwachten dat ze ooit aan creativiteit zou inboeten.

Lees verder “Griekse wiskunde”

Romeinse cijfers

Detail van het prijsedict van keizer Diocletianus

Een nieuwtje uit Frankrijk: de grote musea gebruiken de Romeinse cijfers niet langer. Het Musée Carnavalet en het Louvre, beide in Parijs, zijn al op die weg gegaan. De reden is dat mensen de cijfers niet meer kunnen lezen. Een stukje algemene ontwikkeling dat verdwijnt.

Het staat niet op zichzelf. Mijn nichtje vertelde me onlangs dat ze de laatste tijd meer was gaan lezen en ik vroeg me af wat ik haar zou aanraden. Even dacht ik aan De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo, maar ik bedacht dat er teveel allusies aan de christelijke beeldentaal in zaten om voor een negentienjarige toegankelijk te zijn. Ik werd daar verdrietig van, want het is een prachtige roman die ik haar graag had aangeraden.

Ik zou, nu ook de Romeinse cijfers behoren tot ontoegankelijk wordend erfgoed, kunnen miepen over het afnemend peil van onze beschaving, maar eerlijk gezegd kan ik om die cijfers geen traan laten. Het is maar een uiterlijk vormpje. De grote schade aan onze cultuur is dat we ons een bijna militant anti-intellectualisme hebben eigengemaakt. Daar hebben we het al eens over gehad, dus ik laat het rusten. Vandaag ben ik eigenlijk vooral verbaasd.

Lees verder “Romeinse cijfers”

MoM | Er is geen jaar nul (en dat doet ertoe)

Als keizer Trajanus net zo leergierig was geweest als Alexander de Grote had ik dit blogstukje vandaag niet hoeven schrijven. Toen Alexander de stad Babylon veroverde, liet hij zijn wetenschappelijk adviseur (vrijwel zeker Kallisthenes) inventariseren wat daar in de bibliotheken lag aan interessante informatie. Daarbij behoorde een grote hoeveelheid astronomische waarnemingen en de beste benadering van het zonnejaar die de wereld tot dan toe had gezien. Binnen een jaar had Alexander de Griekse kalenders laten aanpassen: ze waren niet langer gebaseerd op de Cyclus van Meton maar op die van Kallippos. Ook de Canon van Ptolemaios gaat op deze culturele roofbuit terug. En het idee van een wereldbibliotheek, zoals later toegepast in Alexandrië.

Trajanus was niet zo leergierig. Zo kwam het dat een belangrijke uitvinding die de Babylonische geleerden in de tussentijd hadden gedaan, de nul, niet bekend werd in het westen totdat Gerbert van Aurillac en Fibonacci die in de Volle Middeleeuwen introduceerden. Onze jaartelling, die vorm kreeg in de zesde eeuw na Chr., telt daardoor zowel vooruit (het jaar één, het jaar twee, het jaar drie…) als achteruit (één voor Christus, twee voor Christus…). De ellende is dat als je vlot wil rekenen, optellen en aftrekken dus, een jaar nul wel makkelijk zou zijn. Astronomen hebben dan ook een alternatieve jaartelling waarin ze wel een nul hebben. Het jaar dat u en ik kennen als één voor Christus is dus het astronomische jaar nul en het jaar 480 v.Chr. is min 479.

Lees verder “MoM | Er is geen jaar nul (en dat doet ertoe)”