De haven van Byblos

Links de dichtsgeslibde zuidelijk haven van Byblos

De trouwe lezers van deze blog weten het: medio oktober begint in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden een expositie over Byblos en met David Kertai maakte ik het publieksboek. Byblos is interessant omdat het feitelijk de eerste wereldhaven is. Dankzij de rivier de Adonis, waarover ik afgelopen maandag blogde, was het eenvoudig cederhout uit de Libanonbergen naar de kust te brengen. Overigens is “eenvoudig” hier zéér relatief. Bijlen waren in de Bronstijd vrij klein. Bovendien voert ook een Adonis nog niet zo simpel boomstammen met zich mee.

Dat gezegd zijnde: Byblos exporteerde het hout naar Egypte en groeide uit tot een internationale haven. Maar waar legden de schepen aan? Even een kengetal: een zeevarend schip was al gauw een meter of veertig lang. De boot die is opgegraven bij de piramide van Khufu meet 43½ meter. Het Egyptische Verhaal van de Schipbreukeling noemt schepen met een lengte tussen de 54 en 63 meter.

Lees verder “De haven van Byblos”

Cato’s vijgen en het klimaatonderzoek

De Derde Punische Oorlog werd onvermijdelijk toen Massinissa, de koning van Numidië, te machtig werd en dreigde Karthago in te nemen. Romes beleid was erop gericht in Afrika geen al te machtige staat te laten ontstaan. Om die reden had het Karthago geholpen toen het tijdens de Huurlingenoorlog dreigde te verliezen. Om die reden had het Sardinië aan Karthago ontnomen toen het de Huurlingenoorlog had gewonnen. En om die reden had het Massinissa lange tijd gesteund. Maar in 149 was er geen andere mogelijkheid meer dan voorwaartse verdediging: annexatie.

De vijgen van Cato

Het uitbreken van de Derde Punische Oorlog zal wel voor eeuwig geassocieerd blijven met de Romeinse politicus Cato de Oudere. Deze zou zijn toespraken steeds hebben beëindigd met de opmerking dat hij voor het overige van mening was dat het beter was als Karthago niet langer bestond. Bij één gelegenheid zou hij tijdens een Senaatsvergadering enkele vijgen hebben getoond die pas drie dagen eerder zouden zijn gekocht op een Afrikaanse markt. Niebuhr, de grondlegger van de Romeinse geschiedenis als wetenschap, schijnt de eerste te zijn geweest die erop attendeerde dat zeilschepen er doorgaans wat langer dan drie dagen over doen om van Tunesië naar Midden-Italië te varen. Mijn leermeester Pieter Willem de Neeve gebruikte het vijgenverhaal als voorbeeld dat je de bronnen niet kritiekloos moet geloven.

Lees verder “Cato’s vijgen en het klimaatonderzoek”

De schepen van Mainz

Nachbau 2 (= Mainz 3)

Ik ben al jaren niet in Mainz geweest. Dit najaar heb ik even gespeeld met de gedachte er weer eens naartoe te gaan, maar de reisbeperkingen zijn te streng voor een onbekommerd weekendje weg. Niettemin: er zijn daar prachtige musea, waarvan het Gutenberg-Museum het belangrijkste is. Er is ook een tempel voor Isis en de Grote Godenmoeder met een leuke expositie; even verderop is het Landesmuseum met een prachtig lapidarium vol inscripties en sculptuur; nog even verderop is, in dezelfde straat, het Römisch-Germanisches Zentralmuseum. Dat biedt meer dan de naam suggereert, namelijk een overzicht van de antieke cultuur van Egypte tot Byzantium, alsmede een Biergarten.

Maar wat echt bijzonder is, is het Museum für Antike Schifffahrt. De spelfout waar u als de kippen bij bent, is niet de mijne, of beter: sommigen menen dat het museum zijn naam moet spellen zoals het historisch is gegroeid, anderen vinden dat de spelling mee moet gaan met de Rechtschreibreform van ’96. Althans, dat hoorde ik de laatste keer dat ik er was. Van een suppoost die ook vertelt dat de expositiehal ooit is gebouwd als zeppelinfabriek, ben ik echter op alles bedacht. De website toont in elk geval nog steeds beide spellingen.

Lees verder “De schepen van Mainz”