Caesar in Noord-Gallië (1)

Caesar (Altes Museum, Berlijn)

Ineens was daar, afgelopen woensdagavond, het nieuws dat Julius Caesar in 55 v.Chr. slag had geleverd met de Usipetes en Tencteri in de omgeving van Kessel in het Nederlandse rivierengebied. Archeoloog Nico Roymans kondigde het aan bij “De wereld draait door”. Helemaal onverwacht was het niet: archeologen vinden in Noordwest-Europa het ene Caesar-slagveld na het andere. In het onderstaande proberen de Vlaamse archeoloog Guido Cuyt en ikzelf een overzicht te geven van een leuk oudheidkundig deelgebied.

Een interessant deelgebied ook. Alles draait hier om een probleem dat deftig wordt aangeduid als “de asymmetrie van het archeologische en tekstuele bewijs”. In gewone mensentaal betekent dit dat archeologisch bewijs niet altijd duidt op hetzelfde als de antieke teksten. Een voorbeeld: de beschrijving die de Griekse onderzoeker Herodotos in zijn Historiën biedt van de Medische hoofdstad Ekbatana en de gebouwen die in de Bijbel worden toegeschreven aan koning Salomo, zijn door archeologen niet gevonden. Zoiets speelt ook bij Caesars verblijf in Noordwest-Europa: archeologen in België, Duitsland en Engeland hadden moeite aanwijzingen te vinden voor wat Caesar beweert in zijn Gallische Oorlog.

Oorlog in Noord-Gallië

In 58 v.Chr. bracht Caesar, zoals hij het met karakteristieke bescheidenheid uitdrukte, “in één jaar twee oorlogen tot een goed einde”. Die hadden hem vanaf de Po-vlakte gebracht naar de vallei van de Rhône en de Elzas. In het volgende jaar, 57, rukten de legioenen op naar het gebied dat bekendstond als Noord-Gallië: het noorden van Gallië, ruwweg tussen Rijn en Marne. Na een veldslag bij de Aisne, in de omgeving van het huidige Reims, trokken ze verder naar de Nerviërs in de Scheldevallei. Caesar versloeg ze aan het riviertje de Sabis. Vervolgens nam hij het heuvelfort in van de Aduatuci, om in het najaar zijn legioenen onder te brengen in winterkampen aan de Loire.

In de volgende jaren verstevigde hij zijn greep op het gebied en stak hij tweemaal over naar Engeland. Ook stak hij tweemaal de Rijn over. Er waren echter ook minder spectaculaire operaties, zoals de verdediging van Noord-Gallië tegen binnenvallende Usipetes en Tencteri (in 55) en de wintercampagne van 54/53, toen de Belgische stam der Eburonen het Veertiende Legioen vernietigde. De Romeinen antwoordden met genocide: de Eburonen verdwenen uit de geschiedenis.

Het probleem

De noordelijke campagnes van 57, 55 en 54-53 vergden de inzet van veel troepen, die bovendien vrij lang in Noord-Gallië verbleven. Je zou verwachten dat de archeologen sporen zouden hebben gevonden, zeker omdat in Frankrijk al in de negentiende eeuw vondsten zijn gedaan in bijvoorbeeld Bourges, Gergovia en Alesia. Nu beweert men wel dat “absence of evidence is no evidence of absence”, maar dat kun je toch niet vol houden als er al een eeuw professioneel onderzoek is gedaan in redelijk dichtbevolkte landen als Frankrijk, België en Duitsland. De archeologen hadden iets moeten vinden. Het bewijsmateriaal is asymmetrisch.

Het was dus eigenlijk logisch dat de Vlaamse archeoloog Hugo Thoen opmerkte dat het tijd was in overweging te nemen dat Caesar nooit in Noord-Gallië was geweest. Dat baarde nogal wat opzien, maar het is geen ongebruikelijke strategie als het archeologische bewijs lange tijd niet in overeenstemming is met het literaire. We zijn bijvoorbeeld Herodotos’ beschrijving van Ekbatana anders gaan lezen en herkennen er nu het oosterse sprookjesmotief in, we zijn anders gaan denken over de bijbelse beschrijving van Salomo en we kunnen dus ook anders gaan denken over Caesars Gallische Oorlog.

Juist toen Thoens suggestie enigszins “mainstream” begon te worden, zo rond 2000, kwamen er ineens archeologische vondsten die Caesars claims alsnog bevestigden, aanvulden en verduidelijkten.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

4 gedachtes over “Caesar in Noord-Gallië (1)

  1. Jort Maas

    Leuk stukje. Alleen de tekst die na “absence of evidence is no evidence of absence” laat zien waarom deze stelregel juist zo belangrijk is. Het is ten zeerste de vraag of de huidige stand van onderzoek (dicht bevolkt of niet) zo’n uitspraak kan ondersteunen. Het kan namelijk ook best zijn dat de vondsten wel zijn gedaan, maar verkeerd geïnterpreteerd. In feite was dit ook het geval met de vondsten die door Roymans nu gebruikt worden om zijn hypothese te ondersteunen. In een eerder stadium werden diezelfde vondsten namelijk gebruikt om aan te tonen dat men hier te maken had met een ritueel in de buurt van een tempel. Daar is niets mis mee, want nieuwe (betere) interpretaties zijn de basis voor de voortgang van de wetenschap.

    1. Klopt, het gaat uiteindelijk om interpretatie, maar hoe meer vondsten (en lang onderzoek in een dichtbevolkt gebied vergroot de kans) helpt wel aan meer data. Dat was wat ik bedoelde.

      1. Jort Maas

        Ja mee eens. De kans wordt wel vergroot, maar er is gewoon nog lang niet genoeg onderzoek gedaan (of beschikbaar gemaakt, of van de juiste kwaliteit) om bredere uitspraken toen over af- of aanwezigheid.

  2. Hans Kelder

    Na de uitzending van DWDD gezien te hebben, ben ik me eens gaan verdiepen in de materie. Vooral omdat de stelling heel aansprekend was maar de onderbouwing niet. Interessant, ook de boeken die Roymans eerder schreef vooral deze:
    “Ethnic Identity and Imperial Power”, uit 2004.

    Als leek verbaas ik mij wel hoe Roymans veel verder gaat dan een interpretatie en spreekt van “Keiharde bewijzen” dat Caesar in Kessel was en dat de betreffende veldslag exact in het jaar 55 vChr plaatsvond.

    Voor zover ik het na heb kunnen gaan, zijn de zes zwaarden van het type Kessel-Lith alsmede de helm die gevonden is van lokale makelij en afkomstig uit de eerste eeuw voor Christus en voegen de dateringen van de schedels niets aan nauwkeurigheid of zekerheid toe. Die info heb ik uit een ander boek waar de zwaarden en de helm gedetailleerd zijn beschreven:
    “Armed Batavians : Use and Significance of Weaponry and Horse Gear from Non-military Contexts in the Rhine Delta (50 BC to AD 450)”, door Johan Nicolay met Nico Roymans in de Editorial Board” uit 2007.

    Volgens mijn boerenverstand heb je dan een kans van iets meer dan 1% dat er in het jaar 55 vC een veldslag heeft plaatsgevonden ((1jaar/1 eeuw) + interpretatie) in Kessel en tonen de metaalvondsten niet aan dat het Romeinen betrof, die die wapens hanteerden, laat staan dat Caesar daarbij was zoals Nico Roymans beweert.

    Ik zal het wel mis hebben, maar “die link met Caesar” waar hij in DWDD herhaaldelijk aan refereerde, lijkt voorzover ik kan nagaan vooral in het hoofd van Roymans te bestaan.

    Mijn interesse in de archeologie is in ieder geval wel gewekt. Met het risico om dom over te komen; kan iemand mij s.v.p. wijzen op informatie waar ik die “keiharde bewijzen” dat Caesar in Kessel was kan vinden, dat er sprake was van een genocide op die plek, of dat Romeinen daar slag hebben geleverd?

    Ik heb op de site van de VU, behalve een PDF document van enkele A4-tjes verder niets over deze stelling kunnen vinden. Dit ziet eruit als een serieuze site dus ik hoop dat iemand mij kan helpen.

Reacties zijn gesloten.