
[Laatste deel van een verhaal over de Bar Kochba-opstand. Het eerste deel vond u hier.]
Ergens na 6 november 135, de datum van zijn laatste ons bekende brief, raakte Bar Kochba in Betar afgesloten van de buitenwereld. Het voornaamste verdedigingswapen zou volgens de rabbijnse bronnen het gebed zijn geweest van de hogepriester, de Eleazar die staat genoemd op de munten. Het is mogelijk dat de opstandelingen voor hem een als tijdelijk bedoelde tempel hebben gebouwd, maar van de vierkante ruïne die ooit op het plateau stond, is niets over dat zich leent voor archeologisch onderzoek. Hoe dan ook, de auteur van een rabbijns commentaar op het Bijbelboek Klaagzangen vermeldt dat Hadrianus, ontmoedigd doordat hij niet in staat was Betar te veroveren, overwoog naar huis te gaan.
Maar een samaritaan ging naar hem toe en zei hem: “Mijn heer, zo lang die oude haan zich door zijn stof kan wentelen zult u de stad niet veroveren. Maar wacht op mij, want ik zal iets doen waarmee u in staat zult zijn die stad vandaag nog in te nemen!”
Meteen ging hij de stadspoort binnen, waar hij rabbijn Eleazar van Mode’in biddend aantrof. Hij deed alsof hij hem iets influisterde. De mannen gingen naar Bar Koziba en vertelden hem: “Uw vriend, rabbijn Eleazar, wil de stad aan Hadrianus overgeven.”
Hij ontbood de samaritaan en vroeg hem wat hij had gezegd. Hij antwoordde: “Als ik het u vertel, zal de keizer mij doden; als ik het u niet zeg, zult u mij doden; het is maar het beste als ik mezelf dood, want dan lekken de staatsgeheimen niet uit.”
Nu was Bar Koziba ervan overtuigd dat rabbijn Eleazar de stad wilde overgeven, dus toen deze zijn gebeden had voltooid, liet hij hem voorleiden en vroeg hem wat de samaritaan had gezegd. Hij antwoordde: “Ik weet niet wat hij in mijn oor fluisterde; ik verstond niets want ik stond te bidden en hoorde niet wat hij zei.”
Bar Koziba werd razend, schopte hem met zijn voet en doodde hem. Toen weerklonk een stem uit de hemel die sprak: “Vervloekt is die nietswaardige herder, want hij heeft zijn schapen in de steek gelaten. Het zwaard zal hem zo verwonden dat zijn arm verlamd raakt en hij blind wordt aan zijn rechteroog.” Dit gaf hem te kennen dat hij de arm van Israël had verlamd en dat hij zijn oog had verblind; en de arm verdorde en het oog verzwakte. Hierna maakten de zonden van de mannen dat Betar werd genomen.
Bar Koziba werd dood geslagen en zijn hoofd werd naar Hadrianus gebracht. Hadrianus vroeg: “Wie heeft hem gedood?”
De samaritaan kwam naar voren en antwoordde: “Ik doodde hem.”
Hij gelastte het lichaam bij hem te brengen. Ze gingen op zoek en vonden het, met een slang die zich om zijn nek had gewonden. Toen dit aan Hadrianus werd gemeld, riep hij uit: “Als zijn God Zich niet tegen hem had gekeerd, wie zou hem dan hebben kunnen overwinnen?”
Dit verhaal toont de haat die later jegens Bar Kochba bestond. Zijn naam wordt hier gespeld als Bar Koziba, “leugenkind”: een woordspeling die de teleurstelling verraadt over de verloren oorlog en de immense humanitaire schade. De samaritaan is de vanzelfsprekende boosdoener in wel meer joodse anekdotes. Veel waarde heeft het verhaaltje niet.
Door de opgravingen staat vast dat de stad niet is ingenomen door verraad, al kan het bovenstaande citaat een echo bevatten van het ook uit de brieven van Bar Kochba bekende wantrouwen dat zich van de laatste vrijheidsstrijders had meester gemaakt. Zie het citaat dat ik eergisteren aanhaalde.
De beslissende aanval vond plaats over het zadel tussen de Romeinse kampen en het bolwerk. Deze verliep zo snel dat de verdedigers niet in staat waren al hun pijlen af te schieten. Vermoedelijk waren ze totaal uitgeput door de uithongering. Dat zou betekenen dat de blokkade enige tijd heeft geduurd en wordt bevestigd doordat keizer Hadrianus pas in 136 de eretitel imperator aannam, die erop wees dat hij had gezegevierd. Maar zoals Cassius Dio aangeeft was het een zege zonder glans:
In deze oorlog kwamen ook veel Romeinen om het leven. Daarom is het ook dat Hadrianus zijn brief aan de Senaat niet begon met de gebruikelijke openingszin van de keizers: “Als u en uw kinderen gezond zijn, is het goed. Ik en de legioenen zijn in goede gezondheid.”
Hadrianus wilde nu het Jodendom compleet uitroeien. Het werd de Joden verboden nog langer boekrollen te bezitten of de Wet te onderwijzen. Jeruzalem kreeg een nieuwe naam: Aelia Capitolina. Ook de provincie Judea werd omgedoopt en kreeg in officiële documenten de vrijwel vergeten naam Palestina, die het gebied nog eeuwen heeft behouden.
Op de plaatsen waar joodse heiligdommen hadden gestaan, verrezen Romeinse tempels. Dat de Tempelberg voortaan aan Jupiter zou zijn gewijd, was al eerder besloten, maar de Romeinen probeerden nu elke band met het verleden te breken. Op de plaats die de joden het meest hadden vereerd, het Heilige der Heiligen, werd een ruiterstandbeeld van Hadrianus opgericht. Elders in de stad werd een tempel voor Venus gebouwd op de plek die de christenen als het graf van Jezus beschouwden, en voor de zuidelijke stadspoort van de nieuwe stad – de huidige Zionpoort – stond een standbeeld van een varken. Dat was niet alleen het symbool van het Tiende Legioen Fretensis maar ook een moedwillige belediging van de Joden. Ironisch genoeg was het juist de aanwezigheid van de Jupitertempel en het heiligdom van Venus die latere generaties in staat stelde de plaats te vinden waar de oude heiligdommen zich hadden bevonden, zodat er een grote kans is dat de huidige Heilige-Grafbasiliek en Rotskoepel staan op plaatsen die vóór 136 werden vereerd.
De toegang tot Jeruzalem werd aan Joden ontzegd. Toen rabbijn Aqiba er toch heen ging en er de Wet van Mozes ging onderwijzen, werd hij gearresteerd, gevangen gehouden en doodgemarteld. Toch kwam het tussen de Romeinen en de Joden al snel weer goed. Hadrianus overleed twee jaar na zijn overwinning en zijn opvolger Antoninus Pius trok het verbod op besnijdenis weer in. Het Zesde Legioen Ferrata bleef in Galilea en vormde voor de Joodse bevolking een nieuwe bron van inkomsten, waardoor de provincie eindelijk aansluiting vond bij de Romeinse economie en zelfs een redelijke welvaart bereikte.
Van nu af aan koesterden de rabbinen een zeker wantrouwen tegen messiaanse claims. Toen rabbijn Jehuda ha-Nasi een halve eeuw later alle rabbijnse tradities verzamelde, ordende en publiceerde, liet hij alles wat naar messianisme verwees buiten beschouwing. Later kwamen de geleerden terug van deze poging een toch wezenlijk bestanddeel van de traditie dood te zwijgen, maar de spanning tussen rabbijns Jodendom en messianisme zou blijven bestaan, zodat verhalen over Aqiba’s onfortuinlijke inschatting werden geretoucheerd.
Ook voor de christenen had het aan de Joden opgelegde verbod Jeruzalem te betreden gevolgen, want er was nog steeds een groep christenen die etnisch Joods was, de Wet onderhield en zo als het ware een brug vormde tussen de tot het christendom bekeerde heidenen en de aanhangers van het rabbijnse Jodendom. Eusebios vertelt dat Jeruzalem vanaf 136 geen “bisschoppen uit de besnijdenis” meer had. Hieronymus verklaart dit met een citaat uit een verloren tekst van de christelijke filosoof Justinus de Martelaar, die leefde ten tijde van de revolte:
In de Joodse Oorlog, die nu gevoerd wordt, liet Barchocheba, de leider van de Joodse revolte, de christenen aan vreselijke straffen onderwerpen als zij Jezus de Messias niet verloochenden en vervloekten.
De Bar Kochba-opstand leidde uiteindelijk tot het schisma tussen twee verwante wereldgodsdiensten, een gegeven van voortdurende culturele betekenis.
De Zesde IJzerdragenden… Kennelijk in actie van 52 VC to 215 AD — minstens 267 jaar — dat is zo ongeveer de gemiddelde leeftijd van een koninklijke of keizerlijke dynastie waar dan ook ter wereld
Volgens mij is het varken, een everzwijn, de haren op de rug zijn goed te zien. Dit kunnen gevaarlijke dieren zijn, vooral de mannetjes.
Toen ik een flink aantal jaren geleden op de Veluwe rondfietste kwam er één op mij afgestormd; geen idee of het een vrouwtje of een mannetje was. Ik was erg blij dat er een stevig hek tussen ons stond.
Jaren geleden was ik op de Veluwe. Ik zat op het terras van een uitspanning wat te eten en te drinken Er liep een moedervarken rond met een aantal jongen. De gasten bleven rustig dooreten terwijl men nu en dan de varkens voederde. Ik geloof dat ouwe mannetjes weleens agressief kunnen worden. Maar dat komt ook voor bij ouwe mensenmannetjes (heb ik gehoord).
“De Bar Kochba-opstand leidde uiteindelijk tot het schisma tussen twee verwante wereldgodsdiensten”. Dat is wel heel direct oorzaak gevolg, cq post hoc ergo propter hoc. Ook zonder Bar Kochba waren ze vast wel uit elkaar gegaan. In het Mattheus evangelie wordt nog uit alle macht geprobeerd de breuk te lijmen, maar die was er kennelijk toen al.
Dat is toch meer iets voor jonge mannetjes…