De slag bij Telamon (1)

De leiders van de Kelten die naar Telamon kwamen, waren bewapend met harnassen als dit, dat is gevonden op de Povlakte (Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg)

Hoe zit dat nou met die slag bij Telamon, waarover ik u vorige week een stukje beloofde? Op zich is het een simpel verhaal. In het voorjaar van 225 v.Chr. staken tienduizenden Kelten de Alpen over – Hannibal was niet de eerste of enige – en vielen Italië binnen. Ze overwonnen hun eerste tegenstanders, de verschrikte Romeinen riepen al hun bondgenoten op en versloegen de indringers bij Telamon, niet ver van Pisa.

Eenwording

Een simpel verhaal, dat van Telamon, maar niet het hele verhaal. Italië was op weg om een eenheid te worden en de Romeinen beschouwden het Apennijns Schiereiland al ruim een halve eeuw als achtertuin. Toen koning Pyrrhos in het najaar van 280 v.Chr. met de Romeinen wilde onderhandelen, gaven de senatoren als antwoord dat overleg pas mogelijk was als hij uit Italië was vertrokken. Sindsdien waren de laatste onafhankelijke stadstaten onderworpen en waren alle Italische stammen en steden verbonden door wegen en bondgenootschappen.

De Eerste Punische Oorlog had de samenwerking verdiept. Een complete generatie Italische mannen leerde bevelen aannemen in het Latijn. Dat was voortaan voor tienduizenden Italische mannen de tweede taal. Voor een steeds groter deel was het zelfs de eerste taal: uit grafschriften weten we dat het Latijn zich begon te verspreiden, eerst door de vallei van de Tiber en naar de westelijke Abruzzen, en al vóór 225 v.Chr. ook buiten Midden-Italië.

Tijdens de Eerste Punische Oorlog groeiden ook familiebanden tussen de diverse Italische gebieden. Op Sicilië kwamen immers tienduizenden mannen uit heel Italië samen. Die moeten vriendschappen hebben gesloten en ruzie hebben gemaakt. Ze leerden elkaar beter kennen, hadden een gemeenschappelijke vijand en streden voor een gemeenschappelijk doel. Kortom, naast het Romeinse bondgenotenstelsel, dat eenheid van bovenaf stimuleerde, groeide de eenheid ook van beneden af op.

Keltische inval

Na de Eerste Punische Oorlog koloniseerden de Romeinen de kuststrook ten noorden van Rimini. (Het riviertje Rubico zou nog eeuwen gelden als grens van Italië.) Aan de andere kant van de stroom woonden de Boiërs, wier naam voortleeft in het huidige Bologna. Die voelden zich bedreigd en overtuigden andere Keltische stammen op de Povlakte ervan dat gewapende weerstand noodzakelijk was. Samen met de Insubres (omgeving Milaan) stuurden ze gezanten naar Gallië, waar men inderdaad besloot tot hulp. In het voorjaar van 225 v.Chr. staken duizenden krijgers, afkomstig uit het gebied tussen de Rhône en de Alpen, onder leiding van Konkolitanos en Aneroëstes de Alpen over. De Tauriniërs (omgeving Turijn) schaarden zich aan hun zijde.

De Griekse geschiedschrijver Polybios noemt de soldaten Gaisatiërs, wat in het Gallisch zoiets betekent als “speerwerpers”. Het kan betrekking hebben op zowel een stam als een legeronderdeel. De kwestie is niet onbelangrijk, want als het ging om krijgers uit een grote regio, bleef de politieke geografie ten westen van de Alpen ongewijzigd, terwijl het wegtrekken van één stam wel wijzigingen aanbracht en moet hebben geleid tot herschikking van de grenzen. Dat zou verklaren waarom de Allobrogen in Livius’ verslag van Hannibals Alpentocht zich bevinden in een regio waar ze zich later niet bevonden.

Romeinse voorbereidingen

De Romeinen wisten van de komende invasie. Misschien vernamen ze ervan via hun bondgenoot Marseille. In elk geval weet Polybios dat Rome zich opmaakte voor een enorm conflict. De Romeinen legden voedselvoorraden aan en hadden al troepen naar de noordgrens gestuurd vóór de Gaisatiërs Gallië hadden verlaten. Romeinse diplomaten onderhandelden met de volken die vanouds woonden op de Povlakte. Er kwamen overeenkomsten met twee stammen die woonden achter de Boiërs en Insubres: de Cenomanen bij het Gardameer en de Veneten, waarvan u wel raden kunt waar ze hebben gewoond. Ook sloten de Romeinen een overeenkomst met de Karthager Hasdrubal, die in Iberië opereerde en met wie Rome op dit moment geen problemen wilde hebben.

Polybios schrijft ook het volgende.

De Romeinen bevalen de troepen van hun bondgenoten zich gereed te houden. Aan de onderworpen stammen droegen ze op lijsten over te leggen van mensen die de dienstplichtige leeftijd hadden, omdat ze de volledige omvang van de hun ter beschikking staande troepenmacht wilden weten. Ook legden zij zo’n grote voorraad aan van voedsel, wapens en ander oorlogsmaterieel als niemand zich van voor die tijd herinnerde.

In alles werkte men van alle kanten bereidwillig met de Romeinen samen. De bewoners van Italië waren namelijk zeer beducht voor de inval van de Galliërs en hadden niet het idee dat ze slechts met de Romeinen meestreden en evenmin dat de oorlog draaide om de Romeinse suprematie. Nee, ze waren er stuk voor stuk van overtuigd dat het gevaar henzelf, hun eigen stad en hun eigen land bedreigde. Vandaar dat ze zonder reserve aan de instructies van de Romeinen gehoorzaamden. (Wereldgeschiedenis 2.23; vert. W. Kassies)

Dit is voor dit blogje het cruciale punt. In de aanloop naar de slag bij Telamon werkte heel Italië mee. Het Romeinse bondgenotenstelsel was solide, niet alleen doordat men werd gedwongen, maar ook uit overtuiging en angst voor de buitenlandse vijand. Als Hannibal, zoals ik vorige week schreef, de krant had gelezen, moet hij hebben geweten dat het onmogelijk was Rome van zijn bondgenoten te scheiden. Dat roept feitelijk de vraag op wat hij dacht in Italië te bereiken, waar hij zelf niet bevoorraad kon worden, terwijl Rome steeds weer nieuwe troepen op de been kon brengen.

Telamon in archiefstukken

Nog een terzijde: de Romeinen maakten lijsten van mogelijke rekruten. “Heel Italië schaarde zich eensgezind aan de zijde van de Romeinen”, herhaalt Polybios even verderop, “800.000 man stonden voor deze oorlog paraat”. Cijfers uit de Oudheid zijn notoir onbetrouwbaar maar we hebben hier een getal dat teruggaat op een primaire bron en betrouwbaar oogt. Of de Gaisatiërs “beschikten over ongeveer vijftigduizend man voetvolk en twintigduizend ruiters en strijdwagens” is dan weer wat minder zeker.

In elk geval: de schrik zat er in Italië dermate goed in dat men zich eensgezind klaarmaakte voor de strijd. Die zou culmineren in de eindstrijd bij Telamon.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

Een gedachte over “De slag bij Telamon (1)

  1. “Als Hannibal, zoals ik vorige week schreef, de krant had gelezen, moet hij hebben geweten dat het onmogelijk was Rome van zijn bondgenoten te scheiden”

    Er was altijd hoop. Tenslotte kreeg hij ook de Kelten uit de Po-vlakte met zich mee, die bij Telamon nog mét Rome hadden gestreden.
    En als hij Rome wél had aangevallen waren er wellicht ook bondgenoten die zich achter de oren zouden krabben.
    Zo simpel is het niet.

Reacties zijn gesloten.