C10 | De droom van Licinius

Licinius (Museum St.-Lazarus, Larnaka)

[Tiende van zeventien blogjes over Constantijn de Grote (r.306-337). Het eerste was hier.]

In mijn vorige blogje legde ik uit waarom Lactantius’ beschrijving van Constantijns overwinning bij de Milvische Brug – met een droom en een overwinning-brengend teken – niet te lezen is als bewijs voor zijn christelijke overtuiging. Er is echter nog een ander probleem. Ongeacht de betekenis van wat er op de schilden geschilderd is geweest, is de voorafgaande droom verzonnen. Ik heb daarover al eens eerder geblogd, maar het kan geen kwaad het in deze reeks nog eens te vertellen. Het blijkt uit wat Lactantius nog meer vertelt.

Na zijn beschrijving van de slag bij de Milvische Brug meldt hij dat Constantijn en Licinius elkaar in februari 313 in Milaan ontmoetten om de bruiloft te vieren tussen Licinius en Constantijns halfzuster Constantia. Profiterend van het feit dat Licinius in het westen was, rukte diens rivaal Maximinus Daia op naar Bithynië, het gebied rond Lactantius’ woonplaats Nikomedeia en naar het daar tegenover gelegen Byzantium.

Lees verder “C10 | De droom van Licinius”

C05 | Droomde Constantijn?

De inscriptie die een droom van Constantijn de Grote zou documenteren (Archeologisch Museum, Grand)

[Vijfde van zeventien blogjes over Constantijn de Grote (r.306-337). Het eerste was hier.]

Ik vertelde in het vorige blogje dat Constantijn op een politiek precair moment in zijn loopbaan claimde een visioen te hebben gezien tijdens een bezoek aan de tempel van de genezende zonnegod Apollo Grannus in Grand. We zouden natuurlijk willen weten wat daar precies is gebeurd.

Droomde Constantijn?

Eén theorie behandelde ik al eens in een eerder blogje. Er is namelijk een theorie dat het visioen van Constantijn eigenlijk een droom is geweest. Dat is ingegeven door het feit dat de christelijke auteur Lactantius gewag maakt van een droomgezicht.noot Lactantius, De dood van de vervolgers 44. Probleem is echter dat Lactantius de gebeurtenis niet presenteert als de verschijning van twee heidense goden en, zoals ik verderop nog zal vertellen, de droom bewijsbaar uit zijn dikke duim heeft gezogen.

Lees verder “C05 | Droomde Constantijn?”

Martinus van Tours (Sint-Maarten)

SInt-Maarten (Museum Mayer van den Bergh, Antwerpen)

Dat niet alle christelijke heiligen bescheiden personen waren, wordt geïllustreerd door Martinus van Tours. Sint-Maarten, zoals u hem kent, nam zelf een biograaf in dienst om zijn heiligenleven schrijven. Je zou je ergeren aan Sulpicius SeverusLeven van de heilige Martinus  als de tekst niet zo interessant was. Martinus was namelijk bepaald geen kwezel.

Het verhaal van de mantel

Hij begon zijn loopbaan bij de Romeinse cavalerie en was achttien toen hij zich in 335 bekeerde tot het christendom. Dat gebeurde, zo lezen we, nadat hij bij de stadspoort van Amiens een naakte man had zien zitten, die door iedereen werd genegeerd. Het was hartje winter.

Lees verder “Martinus van Tours (Sint-Maarten)”

Dagvisioen, nachtelijke droom

Een voorbeeld van een apsismozaïek (Sant’ Apollinare in Classe, Ravenna)

Misschien hadden Vincent en ik ons boekje wel De visioenen van Constantijn moeten noemen, meervoud. Er circuleerden namelijk heel veel verhalen over ’s mans waarneming van een hemels teken. Dat was te verwachten: in de Oudheid werd vrijwel alle informatie mondeling overgedragen en daardoor was wildgroei de gewoonste zaak van de wereld. Het visioen van Constantijn is alleen uitzonderlijk omdat de oudheidkundige én de oorspronkelijke gebeurtenis kent uit de Lofrede van 310 én beschikt over diverse bronnen om de verdere verspreiding te documenteren.

Om te beginnen is er dus de Redenaar van 310, die Constantijn eraan herinnert dat deze heeft gezien hoe Apollo en Victoria hem kransen presenteerden. Hierop lijkt een tweede verhaal: dat van Eusebios, die in het Leven van Constantijn schrijft dat de keizer op een ongespecificeerd moment, maar enige tijd vóór de slag bij de Milvische Brug in 312, een lichtend kruis had waargenomen en daar vervolgens over had gedroomd. Deze tekst, waarin het beroemde “in dit teken zul je overwinnen” voorkomt, vormt het begin van de legende.

Lees verder “Dagvisioen, nachtelijke droom”

Twee dromende keizers

Licinius (Museum St.-Lazarus, Larnaka)

Wie een antieke tekst leest, zelfs als het gaat om een rationele auteur als pakweg Plinius de Oudere, wordt altijd geconfronteerd met zaken die domweg niet kunnen. Als een vorstin haar lokken offert voor de behouden terugkeer van haar man van het front, verschijnen die kort daarna als ster aan de hemel: het sterrenbeeld Hoofdhaar van Berenice. Elke belangrijke gebeurtenis wordt aangekondigd door betrouwbare voortekens. Van Jezus van Nazaret wordt verteld dat hij de lammen liet lopen en blinden deed zien en van keizer Vespasianus wordt precies hetzelfde verteld. Keizer Marcus Aurelius had een regenmaker in dienst die het Twaalfde Legioen Fulminata redde van de ondergang. En keizer Constantijn zag hoe de goden Apollo en Victoria hem lauwerkransen presenteerden.

Ik citeer nog eens de vertaling van de redevoering die voor dat visioen de eerste documentatie vormt. Deze dateert uit de zomer van 310.

U was afgebogen naar de mooiste tempel op aarde, of nee: naar de reëel aanwezige Godheid, zoals U hebt gezien. Want ja, U hebt gezien, geloof ik, hooggeachte Constantijn, hoe uw Apollo onder begeleiding van Victoria U lauwerkransen presenteerde, stuk voor stuk goed als voorteken van dertig jaren. … Maar wat zeg ik “geloof ik”? U hébt gezien. (vert. Vincent Hunink)

Lees verder “Twee dromende keizers”

MoM | Somno iussus

Een inscriptie uit het heiligdom van Andesina (Archeologisch Museum, Grand)

Ik blogde gisteren over een archeologe die nogal makkelijk naar een conclusie toe aan het redeneren was. Ze voegde bijvoorbeeld een letter toe aan een inscriptie en liet andere mogelijke toevoegingen onvermeld. Vandaag hebben we een soortgelijk voorbeeld: de bovenstaande inscriptie uit de derde eeuw, gevonden in Grand.

De woorden middenin zijn goed te lezen: somno iussus. Iemand heeft iets gedaan na een bevel in een droom. Het woord erboven kan alleen [tri]bunus zijn, een officier. Daarboven zijn de onderkanten van enkele letters te lezen, die ons in staat stellen de naam van de tribuun te reconstrueren, Consinius. Met toevoeging van drie letters die we niet goed kunnen duiden komen we dus op

…nno Consinius
tribunus
somno iussus

Lees verder “MoM | Somno iussus”

Het visioen van Constantijn (2)

Apsismozaïek uit de Sant’ Apollinare in Classe, Ravenna

Zoals de trouwe lezers van deze blog weten, werk ik aan een boek over het visioen van Constantijn de Grote. Hoewel, hét visioen? De goede man had nogal wat visioenen. De oudste beschrijving is die in een lofrede uit 310 en heeft betrekking op een gebeurtenis eerder dat jaar in Gallië. In de vertaling die Vincent Hunink voor het boek heeft gemaakt, spreekt de lofredenaar de keizer als volgt toe:

U was afgebogen naar de mooiste tempel op aarde, of nee: naar de reëel aanwezige Godheid, zoals U hebt gezien. Want ja, U hebt gezien, geloof ik, hooggeachte Constantijn, hoe uw Apollo onder begeleiding van Victoria U lauwerkransen presenteerde, stuk voor stuk goed als voorteken van dertig jaren.

Maar wat zeg ik “geloof ik”? U hebt gezien, U hebt uzelf herkend in de gedaante van hem aan wie volgens de goddelijke gezangen der dichters het koningschap over de gehele wereld toekomt.

Wie die gedaante is aan wie het koningschap toekomt – joost mag het weten. Was het een omslachtige manier om “Apollo” te zeggen? Het zou kunnen. Of wordt hier gezegd dat Constantijn een nieuwe keizer Augustus zal zijn? Verschillende woorden in de toespraak echoën diens propaganda. Een nieuwe Alexander de Grote? Die presenteerde zichzelf als beschermeling van de zon en de redenaar verwijst daar ook naar. In feite weten we het echter niet. De puzzel ligt er en zal, zolang er niet meer bewijsmateriaal opduikt, onopgelost blijven.

Lees verder “Het visioen van Constantijn (2)”

Milvische Brug

De slag bij de Milvische Brug: Constantijns soldaten doden hun verslagen tegenstanders, die liggen in het water van de Tiber. Hoewel dit reliëf op de boog van Constantijn groter is, ontbreken soldaten met op hun schild het -teken.

[Het is vandaag 1703 jaar geleden dat Constantijn de Grote even ten noorden van Rome, bij de Milvische Brug over de Tiber, zijn rivaal Maxentius versloeg. Bovendien is er momenteel een aardige Constantijn-expositie in de Nieuwe Kerk, dus ik trakteer u vandaag op een passage uit mijn boek Oorlogsmist.]

In de Late Oudheid legitimeerden de Romeinse keizers zich vaak door een claim dat ze de speciale steun genoten van deze of gene godheid. Wie er anders over dacht, kreeg het moeilijk. De leiders van de zogeheten manicheeërs, die meenden dat er twee goden waren, werden levend verbrand en ook de christenen kregen het buitengewoon zwaar te verduren. In 311 maakte keizer Galerius een einde aan het vervolgingsbeleid.

Op dat moment heerste in West-Europa keizer Constantijn, die zich liet voorstaan op een bijzondere band met de zon. In 310 beweerde hij zijn beschermer, in de gedaante van de god Apollo, te hebben gezien in een visioen. Een redenaar haalde later in het jaar herinneringen op:

Lees verder “Milvische Brug”

Romeinse droom

De
De “lichtblauwe stip”

Waar droomden Romeinse politici van? Van roem! Dat heeft alles te maken met hét grote verschil tussen toen en nu: er was destijds nauwelijks economische groei. Wij worden als samenleving elk jaar een tikje rijker en kunnen zelfs tot achter de komma uitrekenen hoeveel procent welvarender we zijn, maar in de Oudheid had men zelfs geen idee dat er economische groei bestond. De welvaart op aarde was als een grote taart, dachten ze, en als iemand daar een grotere punt afsneed, hadden de anderen minder. Dat de taart, zoals wij het zien, ook als geheel groter kon worden konden ze niet bedenken.

Het gevolg was dat de Romeinen – maar eigenlijk iedereen vóór de zeventiende eeuw – dachten dat alles wat de één teveel had, ten koste ging van de ander. Had de een teveel te eten, dan had de ander te weinig. Was de een vrij, dan was de ander onvrij (en daarom had men geen problemen met slavernij). En als de ene familie heel beroemd was, ging dat ten koste van het aanzien van de andere. De concurrentie tussen de politici was daarom scherper dan wij ons kunnen voorstellen: het ging niet om het beleid, het ging niet om het prestige van een minister, het ging om de eer van je eigen familie. Een politicus moest “scoren” – niet om zijn eigen loopbaan maar omdat hij het ging om de familie-eer.

Lees verder “Romeinse droom”

Dromen

V.M. Corcos, “Sogni”

Dit is een van mijn lievelingsschilderijen. Het is in 1896 geschilderd door de Italiaan Vittorio Matteo Corcos, het heet “Dromen”, en het is te zien in het Nationale Museum voor Moderne en Contemporaine Kunst in Rome. Het doek is volkomen unzeitgemäß: alsof het impressionisme niet heeft bestaan en alsof Van Gogh en zijn tijdgenoten er niet zijn geweest, streeft de kunstenaar naar een bepaald realisme.

Ik heb er een wonderlijke herinnering aan. In 1991 fietste ik naar Griekenland. Het moeilijkste was het stuk van Bourg-d’Oisans over de Col du Lautaret naar Briançon. Het is niet eens zo’n hoge pas, maar het was die dag ongelooflijk heet en hoe moeilijk die rit is, kan Greg Lemond u vertellen, die dat jaar op dat stuk heeft moeten lossen.

Lees verder “Dromen”