De uitvinding van Romulus

Romulus en Remus in gevecht (Basilica Aemilia, Rome)

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Romeinen behoefte aan een Romulus. Nu ze Italië hadden verenigd, kregen ze via de Griekse steden in het zuiden meer contact met de prestigieuze hellenistische wereld. De Romeinen wilden zich presenteren zoals men daar van hen verwachtte. Hun stad had dus een stichter nodig, zoals Athene een Theseus had en Thebe een Kadmos.

De steden in Italië kenden al verhalen over Griekse en Trojaanse kolonisten die naar het westen waren gekomen. Er waren ook lokale sagen. De Romeinen schoven die in de late vierde eeuw ineen: eerst was Aeneas naar Italië gekomen, Romulus was zijn zoon. Begin derde eeuw maakte een van de geleerden in Alexandrië, Eratosthenes, Romulus tot een kleinzoon van Aeneas. Een paar traditionele sprookjesmotieven gaven de stadstichter wat kleur: verwekking door een godheid (à la Perseus), het biezen mandje op de rivier (à la Sargon en Mozes), het conflict met een tweelingbroer (à la Zeven tegen Thebe) en een apotheose (à la Herakles).

Lees verder “De uitvinding van Romulus”

De Via Appia en wat dies meer zij

De Via Appia

Waar ter wereld je ook gaat, taal is het duurzaamste erfgoed. Wie weleens met de auto naar Rome is gereden, kent de namen van de huidige autostrade, die teruggaan op de Romeinse heerbanen. Je kunt bijvoorbeeld zuidwaarts rijden langs de Tiber over de Via Flaminia, waarvan de bouw vlak in 220 v.Chr. is begonnen. Een andere route is die langs de Tyrreense kust: de Via Aurelia, begonnen in 241 v.Chr. De afslagen van de Grande Raccordo Anulare rond Rome hebben oeroude namen: de Via Salaria naar het noorden, de Via Tiburtina naar het noordoosten, de Via Latina naar het oosten, de Via Appia naar het zuidoosten.

Van die laatste weg, begonnen in 310 v.Chr., is het originele plaveisel bewaard. Hierover reisden kooplieden van Rome naar Capua, hierover marcheerden de legionairs die Macedonië en Griekenland onderwierpen, hier stonden de kruisen van de zesduizend slaven die met Spartacus omkwamen, hierover wandelde Paulus naar Rome, en dan sla ik nog het een en ander over.

Lees verder “De Via Appia en wat dies meer zij”

De Tweede Punische Oorlog (6)

Helm uit de tijd van de Tweede Punische Oorlog (British Museum, Londen)

[Ik vervolg het feuilleton over de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.). Het eerste is hier. Gisteren kwamen we tot het vijfde deel, waarin ik vertelde hoe de Karthaagse generaal Hannibal in 217 de Romeinse generaal Flaminius versloeg bij het Trasimeense Meer.]

De Romeinse nederlaag bij het Trasimeense Meer deed de Romeinen besluiten een dictator aan te wijzen, een militaire leider met onbeperkte bevoegdheden. Quintus Fabius Maximus gold als een capabele generaal en beschikte over goede contacten met Hannibals tegenstanders in Karthago, wat suggereert dat de senatoren een diplomatieke oplossing niet uitsloten.

De dictator was daar echter niet op uit. Zijn eerste taak was het herstel van de goede relaties met de goden, die duidelijk hun woede hadden laten blijken over de wijze waarop Flaminius de voortekenen had genegeerd. Hij beloofde tempels te wijden aan de oorlogsgod Mars en aan Venus Erycina, dat wil zeggen: Venus zoals ze werd vereerd op de berg Eryx in het uiterste westen van Sicilië. De cultus was van oorsprong Karthaags (eigenlijk heette de godin Astarte), erkende de godin niet alleen als patrones van de liefde maar ook als krijgsgodheid, en de diepere zin van de tempelwijding was dat de Romeinen trachtten de voornaamste godheid van hun vijand aan hun zijde te krijgen.

Lees verder “De Tweede Punische Oorlog (6)”