Het belang van de Oudheid(kunde)

Een I.D.O.H.Z.O.-tje toont het belang van de Oudheid niet

Wat is het belang van de Oudheid, van de oudheidkunde? Iemand vroeg me onlangs om het nog eens uit te leggen. Een nieuwe vraag is het niet. Toen het Gronings Archeologisch Instituut in 2017 een jubileum vierde, was een van de thema’s “Archeologie, voor wie doen we het ook alweer?” (Ik was een van de sprekers.) In 2019 hield David Fontijn een toespraak over dezelfde vraag. Ik heb het zelf uitgelegd in mijn laatste boek (blz.48-49). Het is opvallend dat de vraag, welbeschouwd eerstejaarsstof, terug blijft keren.

Antwoord 1: De Oudheid is leuk

Eerst het makkelijkste antwoord: inhoudelijk. Oudheidkundigen kunnen dingen vertellen over hoe het vroeger was. Dat is leuk. Ik houd me al veertig jaar met de Oudheid bezig en zie nog elke dag iets verrassends. Dat is waarom musea en parken als Archeon tienduizenden bezoekers hebben en publieksprijzen winnen. Zo simpel.

Lees verder “Het belang van de Oudheid(kunde)”

Godvrezenden en de Theos Hypsistos

Zeus Hypsistos (Archeologisch Museum, Dion)

In mijn wekelijkse reeks over het Nieuwe Testament maak ik even een zijsprong die niet helemaal als een verrassing zal komen voor degenen die deze blog al wat langer volgen. Ik heb er immers al vaker op gewezen dat het vroege christendom – of misschien moet ik het hebben over “de Jezusbeweging” – pluriform was. Joden uit diverse stromingen herkenden iets in Jezus’ leer en later waren er ook niet-joden die er iets in zagen.

Deze tweede groep wordt doorgaans in verband gebracht met Paulus, die meende dat er bij het naderende wereldeinde ook redding kon zijn voor heidenen. Hij was niet de enige apostel die niet-joden toeliet tot het Verbondsvolk. Er zijn bijvoorbeeld al snel christenen te vinden in Egypte, dat bovendien uitgroeide tot een fabriek van nieuwe ideeën, maar we weten niet wie het christendom daar voet aan de grond heeft doen krijgen. Er zijn echter zeker meer Paulussen geweest.

Lees verder “Godvrezenden en de Theos Hypsistos”

Jezus, Petrus, Domitianus en een vis

Op zondag blog ik meestal over het Nieuwe Testament, maar ik ben deze maand ook bezig met een reeks over keizer Domitianus. Het een sluit het ander niet uit. De twee zijn immers te combineren. Hier is Matteüs 17.24-27 in de Nieuwe Bijbelvertaling.

Toen ze in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’ Hij antwoordde: ‘Zeker wel!’ Toen hij thuiskwam, was Jezus hem voor met de vraag: ‘Wat denk je, Simon: van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’ Op zijn antwoord: ‘Van anderen,’ zei Jezus tegen hem: ‘Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld. Maar laten we hen niet voor het hoofd stoten; ga naar het meer, werp een vishaak uit en pak de vis die je het eerst bovenhaalt. Als je zijn bek opent, zul je een vierdrachmenstuk vinden. Betaal hen daarmee voor ons allebei.’

Lees verder “Jezus, Petrus, Domitianus en een vis”

Nog één keer de Heerlense Fiscus-Judaicus-ostracon

Kwitantie van de Fiscus Judaicus (Thermenmuseum, Heerlen)

Het zat me niet helemaal lekker dat ik vanmorgen de tekst niet kon geven van dat Heerlense ontvangstbewijs van de Fiscus Judaicus. Vanmiddag kreeg ik van diverse kanten hulp aangeboden, en omdat de zoom-vergadering die ik vanavond had prettig snel was afgelopen, kan ik nu al het een en ander toevoegen. Laten we eens een “diplomatieke uitgave” doen: een uitgave waarbij we eerst tonen wat er feitelijk staat en daarna een op leesgemak aangepaste reconstructie.

Hier is eerst de feitelijke tekst (die niet in alle browsers goed leesbaar zal zijn).

Σαμβθίω ὁ καὶ Ἰησο Παπίου
Ἰουδ τελ ς Τραιανοῦ
τοῦ κυρίου δ ς Παχõ κθ

In een echte diplomatieke uitgave zouden de letters die ik nu heb doorgehaald, zijn aangegeven met een puntje eronder. Het betekent dat die letter niet scherp zichtbaar is. Ik kan dat hier niet namaken. Hier passen we de tekst aan op leesgemak, dus met uitgeschreven afkortingen en wat interpunctie.

Σαμβαθίων ὁ καὶ Ἰησοῦς Παπίου
Ἰουδαικοῦ τελέσματος. ς ἔτους Τραιανοῦ
τοῦ κυρίου δραχμὰς δ. Ἔτους ς Παχῶνος κθ

En de vertaling:

Sambathion, ook bekend als Jezus, de zoon van Papios,
voor de Fiscus Judaicus. Jaar 6 van Trajanus
onze heer. 4 drachmen. Jaar 6, 29 Pachon.

Die laatste datum is om te rekenen naar 24 mei 103.

De scherf komt uit Edfu en staat bekend als O. Heerlen BL 345, waarbij de O natuurlijk staat voor ostrakon. Sambathion is ook bekend van enkele andere ostraka; in Heerlen is bijvoorbeeld ook een kwitantie te zien dat hij de bodembelasting heeft betaald.

En verder vergiste ik me: de Kaufmann van wie Diepen de collectie overnam, was niet de Hongaarse geleerde, maar Karl Kaufmann.

De Fiscus Judaicus: een vergeten ostrakon

Kwitantie van de Fiscus Judaicus, 103 na Chr. (Thermenmuseum, Heerlen)

Eerst nog even iets over de Fiscus Judaicus. Ik gaf al aan dat keizer Domitianus deze alleen door joden te betalen belasting zó toepaste dat de wegen van joden en christenen uit elkaar gingen. Wie de joodse belasting betaalde, beleed een erkende vorm van monotheïsme; wie monotheïst wilde zijn zonder te betalen, riep problemen op. De synagogen hadden redenen om zich te distantiëren van de volgelingen van Jezus. De rest is geschiedenis.

Nu ik uw kennis van de Fiscus Judaicus heb opgefrist, kunnen we het hebben over bovenstaand ostrakon (beschreven scherf) uit 103 na Chr. Dit is een kwitantie die documenteert dat iemand de Fiscus Judaicus heeft betaald. Er zijn eenenzeventig van zulke scherven bekend, allemaal afkomstig uit het Egyptische Edfu en daterend uit de tweede eeuw. Het aardige is nu: het voorwerpje wordt bewaard in het Thermenmuseum in Heerlen. Hoe is het daar gekomen?

Lees verder “De Fiscus Judaicus: een vergeten ostrakon”

Domitianus en de joden

Domitianus (Kunsthistorisch museum, Boedapest)

Ik had het vorige week over de rol van keizer Domitianus (r.81-96) bij het schisma tussen christendom en rabbijns jodendom. Het beleid, zo wilde ik aannemelijk maken, was gericht op geforceerde integratie van de Joden in het Romeinse Rijk. Doordat de gelden voor de tempel in Jeruzalem voortaan ten goede kwamen aan de Jupitertempel in Rome, moesten joden de Romeinse oppergod gelijkstellen aan de hunne.

De maatregel was grievend en was vermoedelijk ook zo bedoeld. Er is althans een parallel voor die dat suggereert: Domitianus sloeg nog in het jaar 93 munten van het type Judaea Capta, dat de overwinning op de Joden herdacht. Een kleine kwart eeuw na de gebeurtenissen is dat alleen uit te leggen als trap na. Dat joden het ook zo hebben uitgelegd, is gedocumenteerd in de rabbijnse literatuur. De tekst die bekendstaat als Deuteronomium Rabbah schuift Domitianus het voornemen in de schoenen Rome te ontdoen van Joodse bewoners.

Lees verder “Domitianus en de joden”

Domitianus en de Fiscus Judaicus

Domitianus, die met de harde toepassing van de Fiscus Judaicus het scheiden der wegen van joden en christenen bewerkstelligde (Capitolijnse Musea, Rome)

Op zondag blog ik meestal over het Nieuwe Testament en ik was blijven steken bij de Bergrede. Ineens realiseerde ik me dat in mijn reeks iets ontbreekt. Ik neem steeds aan dat u weet dat de evangeliën zijn geschreven tussen pakweg 65 en 95 na Chr. Over de datering van het Marcusevangelie is overigens wat discussie. Volgens Europese geleerden kort voor de verwoesting van de tempel in 70, volgens Amerikaanse geleerden kort daarna. De evangeliën van Matteüs, Lukas en Johannes ontstonden ergens in de jaren tachtig of negentig. Ze zijn geschreven tegen de achtergrond van de regering van keizer Domitianus, die in 81 onverwacht aan de macht kwam en vijftien jaar later werd vermoord.

Zijn regering markeert het scheiden der wegen (the parting of ways) van christendom en rabbijns jodendom. Een misleidende naam overigens, aangezien er ook veel is geweest dat de twee bleef verbinden. Het valt echter niet te ontkennen dat eind eerste eeuw het Joodse volk transformeerde in twee gescheiden religies. Enerzijds waren er Joden die het leiderschap aanvaardden van in Yavne opgeleide rabbijnen, die (onder meer) de farizese traditie voorzetten; anderzijds waren er volgers van een christelijk leiderschap, waarvan het karakter niet helemaal duidelijk is. Over de Twaalf horen we niets meer en de apostelen waren zo niet dood dan toch oud en der dagen zat.

Lees verder “Domitianus en de Fiscus Judaicus”