Comparatisme & etnografische parallellen

Een tijdje geleden zag ik de film The Eagle uit 2011. Na alle slechte kritieken viel ’ie me reuze mee en achteraf begrijp ik waarom de kritieken niet betrouwbaar waren. Het is de verfilming van een opvallend geliefd jeugdboek, The Eagle of the Ninth van Rosemary Sutcliff, dus de filmmakers konden het sowieso nooit goed doen. Om de sfeer van de Romeinse wereld op te roepen, hebben ze echter wel degelijk hun best gedaan. De locaties zien er best goed uit.

Regisseur Kevin Macdonald stuitte echter op een probleem toen hij de wereld buiten het Romeinse Rijk moest schetsen. Hoe leefden de bewoners van Caledonië, zeg maar Schotland, in de tweede eeuw na Chr.? Daarover weten we veel minder dan over de Romeinse wereld. Niet alleen omdat de Picten, zoals de noorderlingen heetten, niets hebben opgeschreven, maar ook omdat ze archeologisch wat moeilijker te duiden zijn dan de goed-gedocumenteerde Romeinen. We hebben een gat in onze kennis.

Lees verder “Comparatisme & etnografische parallellen”

Comparatisme: verklaren door vergelijken (3)

De Romeinse brug van Alcantara

In de twee eerste stukjes (één, twee) heb ik uitgelegd dat vergelijken een manier is om oorzaken op te sporen, al moet je rekening houden met valkuilen en werken brede patronen (“modellen”) beter dan simpele parallellen. De toepassing van dit vergelijkend-oorzakelijke verklaringsmodel komt vaak neer op het uitsluiten van concurrerende variabelen en daarvan wil ik nu een voorbeeld geven: wat is de voornaamste oorzaak was van de romanisering? Het voorbeeld zou eigenlijk tientallen parallellen – een patroon, een model – moeten hebben, maar ik kies toch even voor één casus, Andalusië.

Daar kunnen we de romanisering namelijk vergelijken met de arabisering. Tweemaal werd de bevolking door overmachtige legers onderworpen en veranderden taal en religie. Hoewel de processen op elkaar lijken, is er een groot verschil tussen de eindes van de vergeleken periodes: toen in de vijfde eeuw het Romeinse staatsapparaat desintegreerde en een van oorsprong Visigotische elite de macht overnam, absorbeerde de bevolking haar heersers, die zich aanpasten, Latijn gingen spreken en christelijk werden. In de Late Middeleeuwen, toen veroveraars uit Portugal, Castilië en Aragon het gebied overnamen, kon de inmiddels Arabisch geworden bevolking haar nieuwe meesters echter niet absorberen. Blijkbaar greep de romanisering dieper in dan de arabisering, maar waardoor?

Lees verder “Comparatisme: verklaren door vergelijken (3)”

Comparatisme: verklaren door vergelijken (2)

In het eerste stukje over het comparatisme hebben we vooral gekeken naar simpele parallellen, waarin een onderzoeker een verschijnsel verklaart door er één ding naast te nemen. Sparta lijkt op Kreta, Kolchis op Egypte, en die verwantschap is de oorzaak van de overeenkomsten. Het is echter verstandiger om bredere patronen te zoeken, wat in feite is waarom Marx productiewijzen beschouwde als basis voor wat vergelijkbaar was en wat niet.

Een ander voorbeeld: een archeoloog weet bijvoorbeeld dat veel volken de gewoonte hadden kostbaarheden aan de goden te wijden en veronderstelt daarom, als hij ergens veel dure voorwerpen opgraaft, dat het opgegraven gebouw een religieuze functie kan hebben gehad. Hij vergelijkt dus niet met één andere cultuur, maar met een algemener patroon, en dat is, zolang n>1 beter is dan n=1, een hardere methode. Zo’n patroon wordt ook wel aangeduid als een model.

Een voorbeeld is De boeren bedreigd, de inaugurele rede van mijn leermeester Pieter Willem de Neeve (1945-1990). Hierin behandelde hij de economie van Italië in de periode voordat Tiberius Gracchus in 133 v.Chr. voorstelde de akkerbouw te hervormen. De Neeve paste het model toe dat de Pruisische sociaal-geograaf Johann Heinrich von Thünen in 1826 had voorgesteld in zijn boek Der isolierte Staat.

Lees verder “Comparatisme: verklaren door vergelijken (2)”

Comparatisme: verklaren door vergelijken (1)

Standbeeld van een magistraat (“suffeet”) uit Lepcis Magna (Nationaal Museum, Tripoli)

Al zijn er mensen als Paul Schnabel die denken dat historici alleen maar feitjes verzamelen, en al wekt de Historische Scheurkalender van het Historisch Nieuwsblad dezelfde indruk, het is maar één aspect van wat historici doen. Ze proberen de gebeurtenissen ook te verklaren. Daarvoor hebben ze verschillende “verklaringsmodellen”.

  • Soms doen ze dat wetmatige verbanden te formuleren, waarin ze oorzaak-gevolg-relaties leggen. We noemen dat wel positivisme en het lukt heel redelijk als het gaat om zaken als demografie.
  • Soms doen ze dat door zich in de mensen van vroeger in te leven. Dat model heet hermeneuse en is eigenlijk het meest gebruikelijke model. Het leidt niet per se tot grote-mannen-geschiedenis, maar de nadruk ligt wel sterk op het individu en de eveneens reëel bestaande processen blijven wat onderbelicht. (Zie daarover mijn stukje over individu en proces.)
  • Narrativisme is dat je, heel postmodern, accepteert dat het verleden voorgoed onkenbaar is geworden – we hebben immers te weinig data – en dat je afziet van de ambitie oorzaak-gevolg-relaties uit het verleden op te sporen, maar dat je ze creëert. Dat kan een overtuigend of een minder overtuigend verhaal opleveren, maar ik zou het geen wetenschap meer noemen en ik begrijp niet goed waarom academici dit model niet radicaler afwijzen.
  • Dan zijn er de nieuwe visies op causaliteit die mogelijk worden door de brute rekenkracht van computers; daarover een andere keer. Dit is zó nieuw, en hermeneuse is zó populair, dat het weleens is gebeurd dat toen een leuke computer-gebaseerde ontdekking werd gedaan, historici zich er niet in verdiepten omdat het geen geschiedenis zou zijn.
  • Vandaag het derde verklaringsmodel, dat bekendstaat als vergelijkend-oorzakelijk: het zoekt oorzakelijke verklaringen, maar ziet af van wetmatigheden en spoort oorzaken op door middel van vergelijking. Het wordt ook wel comparatisme genoemd.

Lees verder “Comparatisme: verklaren door vergelijken (1)”