
Ik blogde gisteren al over de Nijl, de grootste rivier uit de oude wereld, en beschreef toen de loop vanaf de bronnen tot aan de zee. Vandaag wat andere aspecten.
Overstroming
Zowel de Blauwe Nijl als de Atbarah, die ik gisteren noemde, ontspringen in het hoogland van Ethiopië, waar in de vroege zomer zware moessonregens vallen. Dit water stroomt noordwaarts en veroorzaakt de beroemde, vijf maanden durende overstroming van de Nijl. De oude Egyptenaren vergeleken deze vloed met de chaos van de oertijd.
Omdat ze de bronnen van de Nijl niet kenden, vroegen Griekse bezoekers zich af wat de oorzaak van dit fenomeen kon zijn. Herodotos noemt verschillende theorieën. Dat de noordenwind het water terugblaast, zoals Thales van Milete had beweerd, was onzin:
er zijn vele momenten dat de wind niet waait en de Nijl laag blijft,
en bovendien
als de wind de oorzaak zou zijn, dan zouden andere rivieren die noordwaarts stromen, dezelfde invloed moeten ondergaan, maar er zijn vele rivieren die zich niet zo gedragen als de Nijl. (Historiën 2.20)
Een tweede theorie, geopperd door Hekataios van Milete, luidde dat de overstroming samenhing met het feit dat het geen echte rivier was, maar een zijtak van de Okeanos, de wereldzee die de aardschijf omgaf. Herodotos neemt de moeite niet eens om deze onzin te weerleggen. Hij overweegt wel de theorie van Anaxagoras dat smeltende sneeuw de oorzaak zou vormen. Zelf wijst Herodotos erop dat zomerregens de oorzaak moeten zijn, wat juist is.

Tot de aanleg van de Aswandam begon de overstroming in juni in Aswan. Een week later bereikte het water de Delta. Een overstroming gold als perfect wanneer het water in Memfis veertien el steeg, een meter of zeven. De beroemde Nijlgroep in de Vaticaanse Musea toont dan ook veertien eroten bij de Nijlgod. Elders, waar het Nijldal smaller was, kon het water nog hoger stijgen.
Vruchtbaarheid
De overstroming was uiterst belangrijk voor de Nubische en Egyptische economie. Men stemde het hele jaar erop af en onderscheidde drie seizoenen:
- Overstroming (Akhet),
- Groei (Peret),
- Oogst (Shemu).
Als het water zakte, vonden de boeren een laag vruchtbaar slib op hun land. Cisternen en reservoirs stonden en bewaarden om het water voor latere seizoenen. Dit maakte de landbouw in Egypte betrekkelijk – met de nadruk op betrekkelijk – eenvoudig. Vaak waren er twee oogsten per jaar. Het staat vast dat Egypte ten tijde van de Negentiende Dynastie voedsel kon exporteren en dat zou nog eeuwen zou blijven. Het land zou de spreekwoordelijke graanschuur zijn van steden als Rome en Constantinopel.
Om de vruchtbaarheid van de Nijl te symboliseren, beeldden de Egyptenaren de Nijlgod Hapi af als een man met vrouwenborsten.

Egyptische opvattingen
Volgens Herodotos, die claimt te hebben gesproken met een hoge geestelijke in de tempel van Neith in Sais, geloofden de Egyptenaren dat de Nijl zijn bron had voorbij de eerste cataract, tussen twee bergen met de namen Krofi en Mofi. Dit is opmerkelijk, omdat de Egyptische legers Napata hadden bereikt en ten minste enkele Egyptenaren moeten hebben geweten dat de bronnen lagen voorbij de vierde cataract.

Een ander verhaal was dat de godin Satet van Elefantine (opnieuw in de buurt van de eerste cataract) een pijl afschoot en dat het bloed uit deze wond de Nijl deed overstromen. Dit duurde totdat haar dochter Anuket de wond genas. Volgens weer andere verhalen ontstond de Nijloverstroming uit de tranen van Isis, die huilde om haar dode man Osiris. Khnum, de god van de eerste cataract, gold als “heer van de vloed”. Het lijkt erop dat de Egyptenaren genoegen namen met deze mythologische verklaringen.
Griekse opvattingen
Terwijl Homeros de grote rivier nog Aigyptos noemt, kent zijn jongere collega Hesiodos de naam Nijl. Na Hekataios, wiens werken niet bewaard zijn gebleven, was Herodotos de eerste die schreef over de stroom. Hij opperde dat ze symmetrisch was met de Donau. Immers, beide rivieren deelden een continent in tweeën en hun delta’s lagen op dezelfde geografische lengte. Aangezien het – volgens Herodotos – bekend was dat de bronnen van de Donau in het verre westen lagen, in de Pyreneeën, moest de oorsprong van de Nijl ook in het westen liggen, in het Atlasgebergte. En aangezien de Donau vijf monden heeft, moesten twee van de zeven Nijlmondingen wel kanalen zijn.

Voor deze theorie biedt Herodotos ondersteunend bewijs. Op gezag van een informant uit Kyrene vertelt hij dat mensen uit de Siwa-oase wisten dat de Nasamonen de Sahara waren overgestoken en in het zuiden een rivier hadden gezien met krokodillen en nijlpaarden. Dat kan alleen de Niger zijn geweest.
Dat de Nijl uit de Atlas kwam, zou eeuwenlang de standaardopvatting blijven, hoewel er concurrerende theorieën waren. Zo geloofden de soldaten die Alexander de Grote vergezelden, dat ze de Nijl hadden bereikt toen ze krokodillen zagen in de Indus. Weer een andere theorie, correct, was dat de Nijl zijn bronnen had in het Maangebergte, d.w.z. het Ethiopische hoogland.
Romeins onderzoek
In 61 na Chr. stuurde de Romeinse keizer Nero twee officieren naar Meroë. Een van onze bronnen, Plinius de Oudere, denkt dat dit in feite de voorbereiding was van een militaire campagne, terwijl Seneca, die over het algemeen positief is over Nero, denkt dat het een wetenschappelijke expeditie was. Ik schreef er al eens over. Na Meroë te hebben bezocht, reisden de mannen verder langs de Witte Nijl, tot ze de Sudd bereikten. Of ze verder zijn gekomen, is onduidelijk.
In elk geval hadden de twee officieren meer succes dan de filosoof Apollonios van Tyana, die volgens zijn biograaf Filostratos op weg ging naar de bronnen van de Nijl, maar niet verder kwam dan het derde cataract.
Klassieke kunst

Voor de Grieken en Romeinen was Egypte een land van wonderen. Ze waren gefascineerd door de grote monumenten (de tempels, de piramides…), de dieren (krokodillen, nijlpaarden, cobra’s…), de ouderdom en het landschap. Omdat het leven van de boeren in het land van de Nijl zo eenvoudig leek, beeldden ze graag Nijllandschappen af: een land van Kokanje, bewoond door Pygmeeën.
In de Late Oudheid, toen de oude wereld christelijk was geworden, werd de Nijl geïdentificeerd met de Bijbelse Gichon, een van de vier rivieren van de Hof van Eden.

En toen het Suezkanaal eenmaal gegraven werd, wilden ook de Engelsen weten waar de bron van de Nijl lag, want wie de Nijl beheerst, beheerst Egypte. En omdat de reis naar het zuiden vanwege al die cataracten en moerassen zo moeilijk was, besloot men het vanuit Oost-Afrika te proberen en dat leidde tot de grote ontdekkingsreizen van de 19e eeuw. En tot de kolonisatie door de Engelsen van half Oost-Afrika.
De Romeinse beelden van riviergoden met putti, die Nijlhoogten symboliseren, gaan terug op oud egyptische riten, die o.a. in de tempel van Dendera zijn uitgebeeld.
Dit blijkt uit een artikel van René Preys in Revue d’Égyptologie 1999 tome 50, getiteld: Hathor, maîtresse des Seize et la fête de la navigation à Dendara.
https://www.researchgate.net/publication/251003017_Hathor_maitresse_des_Seize_et_la_fete_de_la_navigation_a_Dendara met een abstract.
Een artikel over de bronnen van de Nijl is gepubliceerd door Horst Beinlich in Zeitschrift für Ägyptische Sprache und Altertumskunde 1979 Band 106, met als titel: ‘Die Nilquellen nach Herodot’,
https://archiv.ub.uni-heidelberg.de/propylaeumdok/2704/
Uit Herodotus’ bericht over de bronnen van Nijl, blijkt hoe betrouwbaar hij verhalen verzamelt en opschrijft, ook al begrijpt hij niet wat hem verteld wordt, aldus Beinlich.