Ik blogde gisteren al over de Nijl, de grootste rivier uit de oude wereld, en beschreef toen de loop vanaf de bronnen tot aan de zee. Vandaag wat andere aspecten.
Overstroming
Zowel de Blauwe Nijl als de Atbarah, die ik gisteren noemde, ontspringen in het hoogland van Ethiopië, waar in de vroege zomer zware moessonregens vallen. Dit water stroomt noordwaarts en veroorzaakt de beroemde, vijf maanden durende overstroming van de Nijl. De oude Egyptenaren vergeleken deze vloed met de chaos van de oertijd.
Omdat ze de bronnen van de Nijl niet kenden, vroegen Griekse bezoekers zich af wat de oorzaak van dit fenomeen kon zijn. Herodotos noemt verschillende theorieën. Dat de noordenwind het water terugblaast, zoals Thales van Milete had beweerd, was onzin:
Het heilig boek van de samaritanen: de Samaritaanse Pentateuch. Dit exemplaar is in 1616 door Pietro della Valle in Damascus verworven en naar Europa meegenomen. Het was het eerste daar bekende exemplaar. (Bibliothèque nationale, Parijs)
In Frankfurt zijn momenteel vier interessante exposities:
Ik meende dat die laatste zou lijken op die in het Koninklijk Museum van Mariemont te Morlanwelz, waarover ik al eens blogde, maar er was voldoende nieuws te zien. Desondanks laat ik dit thema verder rusten. Liever schrijf ik over de samaritanen, waarover ik immers nog nooit heb geblogd.
Samaritanen
Het Bibelhaus bleek niet heel anders dan het Bijbels Museum dat tot voor kort in Amsterdam was gevestigd. Verwacht er geen topstukken. Wel wat replica’s en originelen uit de b-categorie, goede uitleg, een maquette van de Tempel in Jeruzalem, een handvol manuscripten. De Samaritanen-expositie was prima: uitleg van wat de samaritaanse geloofsgemeenschap van zichzelf zegt, gecombineerd met de visies van joden en christenen. De nadruk ligt dus, zoals in een museum als dit te verwachten is, sterk op de tijd waarin de Bijbel is ontstaan. Het heden komt in een klein zaaltje ook aan bod. Daar verneem je ook over islamitische visies.
Joods verzoekschrift betreffende de restauratie van de tempel in Elefantine, gericht aan gouverneur Bagoas (Neues Museum, Berlijn)
Eén van de voorbeelden van migratie die ik behandel in Wahibre-em-achet en andere Grieken is het garnizoen van Elefantine in het zuiden van Egypte. De farao’s van de Zesentwintigste Dynastie, die aan de macht was gekomen nadat de Assyriërs begin zevende eeuw v.Chr. de Nubische koningen hadden verdreven, plaatsten aan de nieuw-geschapen zuidgrens een garnizoen met soldaten uit Judea. Zoals in de Oudheid gebruikelijk was kregen de soldaten bij wijze van tegenprestatie een stuk land. Rond 525 v.Chr. veranderde het garnizoen zijn loyaliteit, toen de Perzen de macht in Egypte overnamen, wat eens te meer een aanwijzing vormt dat Egypte viel door verraad van zijn officieren. De inscriptie van admiraal Wedjahor-Resne, die wél vermeldt hoe hoog de Perzen hem waardeerden maar geen enkele zeeslag vermeldt, is een andere clue.
Terug naar de Joden in Elefantine: verschillende papyri en beschreven potscherven documenteren hun aanwezigheid, zoals de brief hierboven, die is te zien in het Neues Museum in Berlijn. Hij is gericht aan de Perzische gouverneur Bagoas en bevat een verzoek om hulp bij de restauratie van de tempel van Jaho, zoals de naam van de joodse god werd gespeld in het Aramees. Een andere beroemde joodse papyrus uit Elefantine beschrijft het pesach-feest van 419 v.Chr. Een van de aardige verrassingen was dat Jaho hier nog een echtgenote had, die hier Anat wordt genoemd. (In Judea werd Mevrouw God aangeduid als Asjera.) De joden van Elefantine zullen de nieuwerwetse regels van Deuteronomium, dat joden uitsluitend in de tempel van Jeruzalem mochten offeren en uitsluitend JHWH mochten vereren, schouderophalend naast zich neer hebben gelegd. Emigranten zijn immers wel vaker conservatiever dan de mensen in het moederland.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.