De vogel Feniks

Een feniks uit Dafne bij Antiochië (Louvre, Parijs)

Er is een apothekenketen die zich Benu noemt, naar een vogel uit de Egyptische mythologie: de blauwe reiger. De Nederlandse spelling is Benoe. Het schijnt dat deze vogel, in de tijd voordat de bouw van de Aswandam een einde maakte aan de jaarlijkse overstroming van de Nijl, weleens uitrustte op hoge plekken en dat het dan leek alsof de zon zweefde over het gewassen water. Daarom associeerden de oude Egyptenaren deze vogel met de zonnegod Ra: de benoe zou de ziel zijn van de godheid. Het dier werd vooral vereerd in Heliopolis (“zonnestad”), iets ten noorden van het huidige Cairo.

Volgens de Heliopolitaanse mythe was de benoe ontstaan uit een vuur dat brandde op de heilige isjed-boom bij de Ra-tempel. Het dier rustte vervolgens op de zuil die bekendstond als de benben-steen en gold als de heiligste plek op aarde. Een andere mythe bracht de beroemde vogel in verband met Osiris, die ooit zichzelf had vernieuwd. De benoe zou volgens deze lezing zijn voortgekomen uit het hart van de god.

Lees verder “De vogel Feniks”

Waar komt het woord “religie” vandaan?

Zomaar wat goden: een deel van de Elgin Marbles (British Museum, Londen)

Het Nederlandse woord religie komt direct van het Latijnse woord religio, maar wat betekent dat eigenlijk? Uit de Oudheid zijn ons twee etymologieën van het woord religio overgeleverd: een bij de christelijke auteur Lactantius, die het afleidt van een werkwoord dat ‘binden’ betekent, en een bij de politicus Cicero, die het afleidt van een werkwoord dat ‘lezen’ betekent. Welke van de twee is juist? Of hebben ze allebei ongelijk?

Lactantius: ‘binden’?

Het idee dat het woord religio is afgeleid van het werkwoord religare ‘binden’ wordt voor het eerst genoemd door Lactantius (ca. 250-325 na Chr.). Hij was een christelijke schrijver met een duidelijke politieke agenda. Bovendien leefde hij eeuwen na het ontstaan van het Latijn. Het is alsof men van een hedendaagse theoloog een uitspraak zou verwachten over de etymologie van een moeilijk oud Nederlands woord. Een ‘band met God’ klonk Lactantius erg goed in de oren, net zoals het dat waarschijnlijk voor veel gelovigen vandaag de dag nog doet. In de Oudheid had men echter veel fantasie bij het herleiden van woorden. En geen enkele Latijnse schrijver vóór hem vermeldt dit idee, dat is ook al zeer verdacht.

Lees verder “Waar komt het woord “religie” vandaan?”

Dagvisioen, nachtelijke droom

Een voorbeeld van een apsismozaïek (Sant’ Apollinare in Classe, Ravenna)

Misschien hadden Vincent en ik ons boekje wel De visioenen van Constantijn moeten noemen, meervoud. Er circuleerden namelijk heel veel verhalen over ’s mans waarneming van een hemels teken. Dat was te verwachten: in de Oudheid werd vrijwel alle informatie mondeling overgedragen en daardoor was wildgroei de gewoonste zaak van de wereld. Het visioen van Constantijn is alleen uitzonderlijk omdat de oudheidkundige én de oorspronkelijke gebeurtenis kent uit de Lofrede van 310 én beschikt over diverse bronnen om de verdere verspreiding te documenteren.

Om te beginnen is er dus de Redenaar van 310, die Constantijn eraan herinnert dat deze heeft gezien hoe Apollo en Victoria hem kransen presenteerden. Hierop lijkt een tweede verhaal: dat van Eusebios, die in het Leven van Constantijn schrijft dat de keizer op een ongespecificeerd moment, maar enige tijd vóór de slag bij de Milvische Brug in 312, een lichtend kruis had waargenomen en daar vervolgens over had gedroomd. Deze tekst, waarin het beroemde “in dit teken zul je overwinnen” voorkomt, vormt het begin van de legende.

Lees verder “Dagvisioen, nachtelijke droom”

Twee dromende keizers

De slag bij de Milvische Brug: Constantijns soldaten doden hun verslagen tegenstanders, die liggen in het water van de Tiber.

Wie een antieke tekst leest, zelfs als het gaat om een rationele auteur als pakweg Plinius de Oudere, wordt altijd geconfronteerd met zaken die domweg niet kunnen. Als een vorstin haar lokken offert voor de behouden terugkeer van haar man van het front, verschijnen die kort daarna als ster aan de hemel: het sterrenbeeld Hoofdhaar van Berenice. Elke belangrijke gebeurtenis wordt aangekondigd door betrouwbare voortekens. Van Jezus van Nazaret wordt verteld dat hij de lammen liet lopen en blinden deed zien en van keizer Vespasianus wordt precies hetzelfde verteld. Keizer Marcus Aurelius had een regenmaker in dienst die het Twaalfde Legioen Fulminata redde van de ondergang. En keizer Constantijn zag hoe de goden Apollo en Victoria hem lauwerkransen presenteerden.

Ik citeer nog eens de vertaling van de redevoering die voor dat visioen de eerste documentatie vormt. Deze dateert uit de zomer van 310.

U was afgebogen naar de mooiste tempel op aarde, of nee: naar de reëel aanwezige Godheid, zoals U hebt gezien. Want ja, U hebt gezien, geloof ik, hooggeachte Constantijn, hoe uw Apollo onder begeleiding van Victoria U lauwerkransen presenteerde, stuk voor stuk goed als voorteken van dertig jaren. … Maar wat zeg ik “geloof ik”? U hébt gezien. (vert. Vincent Hunink)

Lees verder “Twee dromende keizers”

Het visioen van Constantijn (2)

Apsismozaïek uit de Sant’ Apollinare in Classe, Ravenna

Zoals de trouwe lezers van deze blog weten, werk ik aan een boek over het visioen van Constantijn de Grote. Hoewel, hét visioen? De goede man had nogal wat visioenen. De oudste beschrijving is die in een lofrede uit 310 en heeft betrekking op een gebeurtenis eerder dat jaar in Gallië. In de vertaling die Vincent Hunink voor het boek heeft gemaakt, spreekt de lofredenaar de keizer als volgt toe:

U was afgebogen naar de mooiste tempel op aarde, of nee: naar de reëel aanwezige Godheid, zoals U hebt gezien. Want ja, U hebt gezien, geloof ik, hooggeachte Constantijn, hoe uw Apollo onder begeleiding van Victoria U lauwerkransen presenteerde, stuk voor stuk goed als voorteken van dertig jaren.

Maar wat zeg ik “geloof ik”? U hebt gezien, U hebt uzelf herkend in de gedaante van hem aan wie volgens de goddelijke gezangen der dichters het koningschap over de gehele wereld toekomt.

Wie die gedaante is aan wie het koningschap toekomt – joost mag het weten. Was het een omslachtige manier om “Apollo” te zeggen? Het zou kunnen. Of wordt hier gezegd dat Constantijn een nieuwe keizer Augustus zal zijn? Verschillende woorden in de toespraak echoën diens propaganda. Een nieuwe Alexander de Grote? Die presenteerde zichzelf als beschermeling van de zon en de redenaar verwijst daar ook naar. In feite weten we het echter niet. De puzzel ligt er en zal, zolang er niet meer bewijsmateriaal opduikt, onopgelost blijven.

Lees verder “Het visioen van Constantijn (2)”