Maximinus de Thraciër

Inscriptie voor Maximinus Thrax uit El-Eulma, nu in Sétif

Mijn zakenpartner heeft het weleens over de inscriptietoeter die afgaat als hij ergens op een opgraving een steen ziet waarop wat woorden staan geschreven. Ik stuiter er dan meteen op af om foto’s te maken. Later zal ik er dan een nummer aan toevoegen uit de EDCS, de Epigrafische Database van de Duitse oudheidkundigen Manfred Clauss en Wolfgang Slaby, en als daar nog geen foto’s in staan, dan stuur ik die op. Meer dan eens gaat het om materiaal dat nog niet is gedigitaliseerd of zelfs volkomen onbekend was.

In januari heb ik iets van vierhonderd foto’s gestuurd en dat is mede doordat ik op een regenachtige ochtend in Sétif heb staan fotograferen in twee met inscripties gedecoreerde parken, de Jardin Emir Abdelkader en de wat kleinere Jardin Rafaoui. Daar zat ook de bovenstaande foto bij van een inscriptie die kort voor 1920 moet zijn ontdekt in wat toen nog Saint-Arnaud heette en tegenwoordig El-Eulma heet. Zoals u ziet heeft iemand de tekst van die inscriptie doorgestreept. Een damnatio memoriae.

Lees verder “Maximinus de Thraciër”

Herodianus

Als een straatventer ben ik rondgegaan om uitgeverijen te overtuigen dat ze echt een vertaling van het geschiedwerk van de Grieks-Romeinse auteur Herodianus moesten publiceren. Het is een van de aardigste teksten uit de oude wereld en er lag al een prachtvertaling door M.F.A. Brok, die weliswaar geactualiseerd moest worden maar ook een degelijke basis vormde voor een opgepoetste heruitgave. Pas toen ik het project voor de tweede keer plugde bij Athenaeum – Polak & Van Gennep, stemde men er daar mee in. Vincent Hunink – full disclosure: ik werk geregeld met hem samen – heeft de vertaling van Brok herzien en het is een prachtige tekst geworden, ingeleid door de Nijmeegse oudhistoricus Olivier Hekster.

Herodianus’ boek heette oorspronkelijk Geschiedenis van het Keizerrijk sinds Marcus Aurelius. De beschreven periode is die van keizer Commodus (r.180-192), het vijfkeizerjaar 193 (ik blogde er al eens over), Septimius Severus, diens ruziënde zonen Caracalla en Geta, een intermezzo ten tijde van keizer Macrinus, vervolgens Heliogabalus en Alexander Severus, generaal-keizer Maximinus en het zeskeizerjaar 238. Deze jaren vormden de nabloei van het vroege Romeinse Rijk. Hierna begon een overgangsfase waaruit een heel ander Romeins Rijk zou voortkomen. Herodianus, die in Rome woonde tijdens de door hem beschreven gebeurtenissen, zag de aanzetten tot deze crisis.

Lees verder “Herodianus”