De Kopten (2)

Het witte klooster in Sohag

Vandaag ga ik verder met mijn verhaal over de Kopten; het eerste deel was hier. Ik heb het vooral over de christenen van laatantiek en vroegmiddeleeuws Egypte, maar er zijn natuurlijk nog altijd Kopten.

Christendom

Het christendom is vrij vroeg aangekomen in Egypte, maar hoe dat is gebeurd, is een van de grootste raadsels uit de oudheidkunde. We hebben geen idee. Dat de evangelist Marcus de eerste bisschop van Alexandrië zou zijn geweest, is een verzinsel. (Het roept wel de vraag op wie er begraven ligt in de San Marco in Venetië.)

Lees verder “De Kopten (2)”

Byzantijnse krabbel (2): Twee naturen

rila_councils_1_nicaea_i
De discussie over de twee naturen van Christus tijdens het Concilie van Nikaia (325) op een schildering in het Bulgaarse Rila-klooster. In het centrum, vooraan, staat Nikolaas van Myra klaar om een apostolische oplawaai te verkopen aan een ketter.

Christus was een god onder de goden en zelfs de tegenstanders van het christendom erkenden dat deze godheid bestond en ten tijde van keizer Tiberius op aarde had geleefd. Of je hem ook vereerde, en op welke wijze, was een persoonlijke keuze. Toch was er voor menigeen ook iets afstotends aan deze eredienst: wie Christus vereerde, kwam fanatiekelingen tegen die meenden dat je andere goden moest afzweren.

Dat was een gevaarlijke mening. Als zo’n exclusivist een openbaar ambt bekleedde, kon hij niet aan de stadsgoden offeren en zou hij hun wrok afroepen over de gemeenschap. Het vervolgingsdecreet waarmee keizer Decius rond 250 de vervolging gelastte is niet overgeleverd, maar wat we wél weten, suggereert dat hij iets eiste dat vooral voor exclusivisten lastig was. Van de vervolging door keizer Valerianus, enkele jaren later, staat vast dat hij deze groep op de korrel nam. Gewone Romeinse gelovigen, die niet exclusivistisch waren, liepen geen gevaar. Het vernieuwende van Constantijn de Grote is niet dat hij christen werd, maar dat hij het exclusivistische christendom de wind in de zeilen gaf en binnen die radicale stroming ook nog sympathiseerde met de groep die meende dat er een orthodoxie was.

Lees verder “Byzantijnse krabbel (2): Twee naturen”

Woestijnvader

Eerst even dit: ik ken de vertaler van Athanasius’ Antonius. Onsterfelijke icoon van de monnik, de Nijmeegse classicus Vincent Hunink, persoonlijk en heb met veel plezier met hem samengewerkt bij zijn vertaling van Velleius Paterculus’ Romeinse geschiedenis. Het boekje waarover ik nu schrijf drukte hij me in de hand toen ik hem laatst even bezocht op zijn werk. Hartelijk als hij is, gaf hij me ook nog Tacitus’ Historiën mee en de tekst van een oude toespraak. Ik sta dus bij hem in het krijt, en u moet me maar vertrouwen dat het niet om die reden is dat ik schrijf dat dit een leuk boekje is.

Athanasius van Alexandrië (295-373) is een van de invloedrijkste denkers uit het christendom, en dat kwam vooral door zijn stellingname in een destijds actuele discussie over de vraag of Christus wezensgelijk was aan God de Vader of wezensgelijkend. (Voor de context van die discussie verwijs ik naar dit en dat stukje.) Terwijl de hele christelijke wereld koos voor wezensgelijkendheid, hamerde Athanasius als enige op het eerste, wat ertoe leidde dat vier keizers hem vijf keer in ballingschap stuurden, voor in totaal zeventien jaar. “Athanasius tegen de wereld” werd de gevleugelde uitdrukking om aan te geven dat iemand onverzettelijk zijn waarheid bleef verdedigen – in Athanasius’ geval uiteindelijk met succes, al kwam het tegen een hoge prijs. Wat het voor iemand uit Alexandrië, hét intellectuele centrum van de Griekse wereld, betekende te worden verbannen naar een uithoek als Trier is niet overgeleverd.

Lees verder “Woestijnvader”