Vorige week overleed een kennis van me. Hij was al een paar weken ziek, een bevriend echtpaar hield me op de hoogte. Vanmorgen is de uitvaartdienst. Toen ik gisteravond thuis kwam en bij de post een overlijdensenvelop vond, wist ik dus al wat ik kon aantreffen. De trap oplopend maakte ik ’m open om te ontdekken dat het de aankondiging was van het overlijden van iemand anders.
De dood van Paul Baarslag kwam dus totaal onverwacht. Ook omdat ik Paul twee weken geleden nog aan de lijn had. Hij vertelde dat hij wat ziek was en een keer niet kon aanschuiven bij een cursus die ik zou verzorgen in Zoetermeer. Hij deed luchtig over zijn kwaaltje en ik heb geen seconde gedacht dat hij zou overlijden. Hij was de week erna ook afwezig en ik nam me voor om even te bellen als hij aanstaande donderdag weer afwezig zou zijn.
Soms maakt een diepe verslagenheid zich van je meester
[Vandaag bestaat de Mainzer Beobachter tien jaar en daarom maak ik een persoonlijke balans op. De trouwe lezers van de blog zullen weinig nieuws tegenkomen, maar het is goed eens te kijken of mijn ambities overeenkomen met de praktijk. Dit is het achtste van twaalf stukjes; het eerste was hier.]
Als mensen makkelijk slechte informatie vinden, bouw je een structuur om mensen even makkelijk betrouwbare informatie te laten vinden: het mag dan vanzelf spreken dat er naast de fabeltjesfuik een feitenlift moet zijn, er blijven diverse problemen. Als je mensen goed wil informeren, moet je beschikken over goede informatie. De universiteiten verbergen die echter achter betaalmuren. Daarmee beletten ze niet alleen de opbouw van een gelaagde infrastructuur om kennis te delen, maar verhinderen ze ook dat mensen in een staat van vertrouwdheid raken met het wetenschappelijk proces. Aard en belang van onderwijs, wetenschap en cultuur blijven onduidelijk en omdat wetenschappers toch exposure zoeken, proberen ze de aandacht te trekken met andere middelen. Daarbij doen ze de waarheid nogal eens tekort.
Voorbeelden te over. Voor De klad in de klassieken heb ik uitgeknobbeld dat 40% van de archeologische persberichten onjuistheden bevatte die de opstellers moesten hebben herkend. Archeologen willen nog weleens overdrijven, zoals wanneer ze claimen dat het belangrijk is te weten welk Romeins legeronderdeel de sectie van een weg heeft gebouwd. Classici willen nog weleens oude wijn in nieuwe zakken doen, zoals het project Anchoring Innovation, dat een negentiende-eeuwse hermeneutische strategie herintroduceert. Weer een andere keer is er sprake van ongefundeerde speculaties, zoals wanneer weer eens een paleis van koning David is opgegraven. Dit is echter wel wat de media haalt. De voorlichting schiet tekort.
“De feiten liggen verrassend genuanceerd”, twitterde de journalist, en een van zijn volgers antwoordde “Zoals altijd”. Het is krek zoals ze allebei zeiden. En ineens wist ik dat dit hét probleem van onze tijd is.
Er is een tijd geweest waarin de mensheid niet zo heel veel informatie had. In de zestiende eeuw was het voor een Europese intellectueel nog mogelijk het hele paleis van de toenmalige Europese kennis te overzien. Misschien lukte het Diderot en D’Alembert in de achttiende eeuw nog. In elk geval is het sindsdien in toenemende mate onmogelijk geworden. Daarom proberen we de enorme hoeveelheden informatie waarover we beschikken, te ordenen in handzame categorieën, patronen en sjabloons.
U koopt een boek, u geeft er geld aan uit, het moet dus in orde zijn. Uitgeverijen en schrijvers doen hun best. De tekst wordt bijvoorbeeld tweemaal door de auteur gecontroleerd, maar er zijn ook een redacteur en een corrector. Omdat al mijn boeken non-fictie zijn, is er daarnaast altijd een heel team dat de teksten inhoudelijk beoordeelt: bij De klad in de klassieken waren dus twee oudhistorici, twee algemeen historici, twee classici, twee archeologen, twee wetenschapsjournalisten en nog dertien anderen betrokken, en dan is nog afgezien van de mensen van de uitgeverij.
Ondanks aller hulp zijn er fouten blijven hangen: slordigheden, zetfouten en andere stommiteiten waaraan u zich zult storen. Het zijn er zelfs meer dan ik ben gewend. Geen ervan doet werkelijk afbreuk aan het betoog, maar het blijft ergerlijk, en ook dit boek zal, als het ooit wordt herdrukt, worden gecorrigeerd. Athenaeum – Polak & Van Gennep is, wat betreft, een van de aardigste uitgeverijen die ik ken.
Een lijstje van de storendste vergissingen is daar. En bestellen kunt u daar.
In het kader van de schaamteloze zelfpromotie: De klad in de klassieken is vanaf vandaag leverbaar. Het is in feite de toetsing van een bepaling uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek:
Universiteiten zijn gericht op het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. … In elk geval dragen zij kennis over ten behoeve van de maatschappij.
Dat laat weinig aan duidelijkheid te wensen over, maar de overdracht van kennis is totaal ongecontroleerd, zodat veel onjuiste informatie in omloop kan komen. De verspreiding daarvan gaat, met het internet als katalysator, sneller dan ooit en wordt nauwelijks gepareerd. De correcte informatie ligt namelijk achter slot en grendel op wetenschappelijke betaalsites.
Tegelijkertijd krijgen studenten minder tijd om hun vak te leren, worden onderzoekers gedwongen tot een ongezond specialisme en is er meer informatie dan ooit. Niemand heeft overzicht. Als er dan ook verwaarloosde onderzoeksvragen zijn, kan een vakgebied in grote problemen raken. Dat is gebeurd met de oudheidkunde.
Wat te doen?
Ik denk dat het in elk geval zinvol is om eens uit te leggen waaruit het werk van classici, archeologen en oudhistorici bestaat. Niet alleen het grote publiek, ook de betrokkenen zelf weten het vaak niet. Er zou al een wereld zijn gewonnen als archeologen opnieuw leerden hoe ze met bronnen moesten omgaan, als classici voorzichtiger oordeelden over geschiedenis en als historici eens serieus werk maakten van de archeologie. Kortom, in zeven hoofdstukken leg ik uit wat oudheidkundigen nu eigenlijk doen.
In de laatste drie hoofdstukken leg ik uit welke problemen er zijn. Het ernstigste daarvan is, zoals gezegd, dat de samenleving niet adequaat wordt geïnformeerd. De klad zit echter niet alleen in de klassieken. Ook andere vakgebieden kunnen in de problemen raken doordat de controlemechanismen tekortschieten. Ik hoop met dit boek te bereiken dat er een discussie komt over de vraag of de gebureaucratiseerde universiteiten, die vijandig staan tegenover de geesteswetenschappen, nog de juiste institutionele inbedding zijn van deze disciplines.
Mijn nieuwe boek, De klad in de klassieken, presenteert de huidige crisis van de geesteswetenschappen aan de hand van één voorbeeld, de oudheidkunde. Wie alleen de hoofdconclusies wil kennen, heeft vermoedelijk iets aan het onderstaande.
(1)
De huidige, te kort opgeleide, generatie oudheidkundigen is de eerste in een half millennium die minder kan dan de voorgaande. Dat leidt tot problemen.
Er is onvoldoende dialoog tussen de diverse oudheidkundige disciplines.
De uitdaging van de sociale wetenschappen, die de vooronderstellingen van de oudheidkunde hebben geproblematiseerd, wordt genegeerd.
De theoretische vernieuwing van de oudheidkunde is tot stilstand gekomen. Daar waar toch vernieuwingen zijn, betreft het veelal technieken die zijn ontleend aan andere vakgebieden.
Er wordt veel onjuiste informatie rondgepompt, met het internet als katalysator.
Er bestaat geen duidelijkheid over de maatschappelijke verantwoordelijkheden en vitale belangen, zodat oudheidkundigen geen weerwoord hebben als de relevantie van de wetenschap wordt uitgedrukt in economische termen.
Ik erken dat het plaatje hierboven lelijk is. Maar het is een wonder. Ik zit momenteel op de luchthaven van Ankara, waar ik een uur of elf moet stukslaan omdat mijn vliegtuig naar Trabzonoverbooked is. Vervelend, want ik heb verplichtingen in Trabzon, maar de tijd kan toch productief worden benut. Ik heb namelijk toegang tot het internet en kan een deel van De klad in de klassieken hier redigeren.
De klad in de klassieken gaat over kwaliteitszorg in de oudheidkunde. Hier is de synopsis. De conclusies leest u daar.
Inleiding
De universiteit verkeert in een crisis en de eerste wetenschappelijke discipline dreigt te vallen: de oudheidkunde. De factoren waardoor dit gebeurt, zijn ook relevant voor andere disciplines.
1 ‘Een vak, te gemakkelijk voor echt grote geesten’
Wat is oudheidkunde?; Angelo Poliziano en de tekstkritiek; Nanni en de bronkritiek; Erasmus; historisch pyrrhonisme; antiquarisme en de verbreding van het vak; filosofische geschiedschrijving en de verdieping van het vak.
Taalkundige tekstinterpretatie en tekstlinguïstiek; culturele tekstinterpretatie; intertekstualiteit; subjectiviteit; Schleiermachers hermeneuse; Diltheys hermeneuse; formalisme; orale literatuur. Het vijfde hoofdprobleem: onjuiste informatie, bijv. gebaseerd op verouderde hermeneutische technieken.
4 Feiten en vergelijkingen
Ooggetuigenverslagen en primaire bronnen; secundaire bronnen; feiten, indirecte feiten, geaggregeerde feiten; logische problemen rond empirische kennis; de relatie tussen feit en taal; impasse van het historisme; het alternatief en de gevaren daarvan; noodzaak tot samenwerking met de sociale wetenschappen.
5 De dienstmaagd van de geschiedenis
Van antiquarisme naar archeologie; Schliemann; archeologie als dienstmaagd der geschiedenis; Kossinna; Childe; cultuurhistorische archeologie en nationalisme.
6 Archeologieën
Samenwerking met de sociale wetenschappen breekt het historisme (4); beslissende vernieuwingen (functionalisme; Clark; koolstofdateringen); landschapsarcheologie (het Iraq-Jarmo-project); New Archaeology; mogelijkheid de continuïteitsvraag (3) te beantwoorden; postprocessuele archeologie en hermeneuse; klassieke archeologie tot 1980; Snodgrass; archeologie niet langer een bijvak (2); decentralisering van Griekenland als bakermat van de beschaving; ruimte voor het Nabije Oosten (1).
Net nu vier van de vijf problemen zijn opgelost, ontstaan nieuwe problemen.
8 Het vijfde hoofdprobleem
Voorbeelden van serieuze desinformatie; soorten vergissingen (pseudowetenschap; kwakgeschiedenis; overdrijving; contaminatie; verouderde informatie); de opkomst van verouderde kennis en verklaringen daarvoor:
het internet* in combinatie met het tolereren van betaalsites*: kwakhistoricus kan verwijzen naar zijn bronnen, de echte geleerde kan alleen verwijzen naar betaalsites en verliest online dus elke discussie;
inperking studieduur*, waardoor onvoldoende herkenning van verouderde informatie;
de Conventie van Valletta veroorzaakt een data-explosie.
We leven in een tijd waarin verouderde informatie zich sneller verspreidt dan goede terwijl academici minder goed in staat zijn desinformatie te bestrijden.
9 Waterskiën achter een wijnschip
Wat is kwaliteit? Twijfel aan waarheidsclaims, bureaucratische oplossingen. Vakinhoudelijke problemen: verouderde informatie (5); onvoldoende samenwerking; onbeantwoorde onderzoeksvragen; stagnerende theorievorming. Algemene problemen: slechte externe overdracht; als gevolg daarvan de opkomst van de “wetenschapscritici”.
Hoe kon het zo verkeerd gaan? Falende kwaliteitscontrole, bezuinigingen, ondoordachte bureaucratisering, falende interne kwaliteitscontroles (peer review, visitatiecommisies, afwezigheid van controle op overdracht aan de samenleving).
Moeten we ermee stoppen? Nee, de keuze is niet tussen kritiekloos doormodderen en stoppen; je kunt ook hervormen.
10 Uit het Prokroustesbed
Wetenschap moet de samenleving dienen. De belangen van de onderzoekers zijn ondergeschikt.
Beantwoord verwaarloosde vragen (grenzen aan de vergelijkbaarheid, continuïteit, enz).
Vorm volgt inhoud: pas als je weet wat we nu eigenlijk willen, studierichtingen vastleggen, die dan ook voldoende lengte hebben. Als dat een kleine, elitaire universiteit oplevert, dan moeten we die oprichten; aan de bestaande universiteiten gaat het sowieso niet meer.
Zorg voor efficiëntere vormen van controle, die zich niet richten op artikelenproductie of worden uitgevoerd door incompetente visitatiecommissies, maar die zich richten op de kennis die in de samenleving aanwezig is.
Wat burgers kunnen en moeten doen.
De hierboven met * aangegeven problemen doen zich ook voor bij andere disciplines.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.