MoM | Wat is een grens? (1)

Baktriërs brengen tribuut aan de koning van Perzië (Oostelijke Apadana-trap, Persepolis)

Ik heb op deze plaats al vaker verteld over Baktrië, een Iraans gebied waar een uitloper van de Grieks-Romeinse wereld in contact stond met de culturen van Centraal-Azië en de Indusvallei. Hier en daar presenteren de bewoners zich onmiskenbaar als Grieks en dat wil zeggen dat de “dooie stenen” in Noord-Afghanistan en Zuid-Oezbekistan illustreren wat de bewoners beschouwden als het voor hun relevantste deel van het Griekse culturele aanbod. Een oudheidkundige die wil begrijpen wat de kern is van de Grieks-Romeinse beschaving, moet niet zijn in centra als Athene en Rome, waar deze cultuur vanzelfsprekend was, maar aan de periferie, waar ze niet vanzelfsprekend was, waar keuzes moesten worden gemaakt en waar we, om zo te zeggen, het klassiekste der klassieken zien.

Een grenszone, maar grappig genoeg zijn er geen aanwijzingen voor een grens. We weten dat dit gebied vanaf de zesde eeuw het uiterste noordoosten was van het Perzische Rijk, van het rijk van Alexander de Grote en van het Seleukidenrijk. De kastelen van de lokale heersers zijn opgegraven, maar je kunt archeologisch niet vaststellen dat dit de grens was van de Perzische of Macedonische heerschappij. Terwijl de kastelen van de plaatselijke heersers bekend zijn, kennen we geen douaneposten, geen grensforten, geen versterkte wegen. Sterker nog: als we het niet uit geschreven bronnen zouden weten, zouden we nooit op het idee zijn gekomen dat dit gebied onderdeel was geweest van het Perzische Rijk. Opvallend is bijvoorbeeld dat de monetaire economie die in de westelijke gebiedsdelen heeft bestaan en die een systeem van belastingheffing documenteert, volledig ontbreekt in Oezbekistan, Afghanistan en Pakistan.

Lees verder “MoM | Wat is een grens? (1)”

Perzische grenzen

Ik heb al wel vaker geschreven over de enorme invloed die de negentiende eeuw heeft op ons beeld van de Oudheid. We hebben nu eenmaal te weinig informatie, de aannames van de onderzoekers spelen nu eenmaal een rol en het onderzoek begon nu eenmaal pas echt in de negentiende eeuw. De zwaartepunten die de oudheidkundigen destijds waarnamen, weerspiegelen dus hun wereld en omdat wij nu eenmaal voortbouwen op hun werk, zijn die zwaartepunten ideeën er nog altijd.

Het Europese leven werd destijds beheerst door koningen en dynastieën – de Romanovs, de Hannovers, de Hohenzollern – en dus is de geschiedenis van Egypte en Mesopotamië ingedeeld in dynastieën met roemruchte namen als de Derde Dynastie van Ur of de Achttiende Dynastie. De oudheidkundigen van de negentiende eeuw onderscheidden bloeiperioden (“rijken”) waarin de staat georganiseerd was zoals men dat destijds graag zag: met een eigen belastingheffing, één centrale regering, duidelijke grenzen, legers met een eigen strategie, één hoofdstad en liefst ook ergens een veroverd imperium. Was de staat minder centraal georganiseerd, dan heette dat in de negentiende eeuw “een tussentijd” en dat gold dan als een periode van verval.

Lees verder “Perzische grenzen”