
Het is ogenschijnlijk triviaal, maar toch: de column van Louise Fresco in het Handelsblad van gisteren, daarover heb ik wat te zeggen. Voor het goede begrip, ze heeft vermoedelijk groot gelijk als ze zegt dat de westerse mogendheden Afghanistan met rust moeten laten en dat ze, als ze steun willen geven, samenwerking moeten aanbieden op het gebied van medische zorg, landbouw en voedsel, en mogelijk onderwijs. Daarover blog ik dus niet.
Wat me stoorde was een voor haar betoog welbeschouwd irrelevant terzijde.
In de loop van de geschiedenis hebben buurrijken zoals van de Assyriërs, Grieken, Scythen, Perzen en Mongolen delen van Afghanistan ingelijfd. Het resultaat is een mozaïek van culturen.
Au.
Assyriërs in Afghanistan?!
De Assyriërs zijn nooit zelfs maar in de buurt van het huidige Afghanistan geweest. Dat ze ooit heel Azië hebben beheerst, is een verzinsel van de Griekse auteur Ktesias van Knidos, die we kennen uit citaten en parafrases van vooral Diodoros van Sicilië. Het is allemaal legendevorming, samenhangend met het verhaal van koningin Semiramis. Meer over die materie vindt u in het boek van de Nederlandse oudheidkundige Jan Stronk, Semiramis’ Legacy (2017), waarover ik al eens blogde.
Maar u hoeft er de vakliteratuur niet voor in te duiken. De tienduizenden bezoekers van de recente Nineveh-expositie in het Leidse Rijksmuseum van Oudheden hebben Fresco’s vergissing al herkend.
Grieken Macedoniërs
Dan de Grieken. Fresco zal hebben gedacht aan Alexander de Grote, wiens veldtocht ruimte bood aan de verspreiding van de Griekse cultuur. Probleem: hij was geen Griek maar Macedoniër, en dat onderscheid is niet irrelevant. In zijn leger waren voortdurend spanningen tussen de twee etnische groepen. Nog in de tweede eeuw ná Christus was een Appianus er trots op Macedoniër te zijn en geen Griek.
Ondertussen was van een Macedonische inlijving van delen van Afghanistan geen sprake. Het staat zo wel op historische landkaarten, die in feite staan in een traditie uit de negentiende eeuw. Dat wil zeggen dat men aanneemt dat één volk één land heeft met afgebakende grenzen, zodat op een landkaart elk land dezelfde gelijkmatige kleur heeft. Maar dat is een veel te moderne visie op de uitoefening van heerschappij. Zoals Rachel Mairs documenteert in The Hellenistic Far East (filmpje; bespreking) waren zowel de Achaimenidisch-Perzische overheersing als de Macedonische heerschappij indirect.
“Griekse” nederzettingen als Ai Khanum, Kandahar en Bagram worden inmiddels ook heel anders geïnterpreteerd dan vroeger. Het waren geïsoleerde stadstaten in Baktrië, Arachosië en Gandara, waar de bestuurstaal en de bestuurscultuur op het westen waren geënt, maar waar alles verder gewoon zijn Afghaanse gang ging.
Skythen Saken
En dan de Skythen. Op de Centraal-Euraziatische steppe was het een voortdurend clusteren en ontclusteren van tijdelijke etnische groepen en federaties. Eén van die groepen noemen we, met een Griekse naam, de Skythen. Die plaatsen we in de Oekraïne, recht ten noorden van de Krim. Dat gebied is overigens vernoemd naar een eerdere federatie, de Kimmeriërs.
De steppenomaden van Turkmenistan en Oezbekistan worden in onze bronnen de Saken genoemd. We kennen de Sakâ haumavargâ (haoma-drinkende Saken), de Sakâ tigrakhaudâ (puntmuts-Saken), de Mâh-Sakâ of Massageten (maan-Saken), de Apâ Sakâ of Pausiken (water-Saken) en nog zo wat Indo-Iraans-sprekende groepen. Die zijn inderdaad Afghanistan weleens binnengevallen en daarna Pakistan, waar ze werden geassimileerd door de bevolking van de Indusvallei. (Het is dezelfde migratie als die van de Parthen en de Yuezhi-nomaden.) Eén Afghaanse herinnering aan de Sakische doortocht is dat het zuidwesten Sakastane heeft geheten en nu Sistan.
Het mozaïek Afghanistan
Afghanistan, schrijft Fresco, “is een mozaïek van culturen”. Maar dat komt niet doordat Assyriërs, Perzen, Macedoniërs en Saken gebieden inlijfden. De eersten zijn er niet geweest, de laatsten zijn er doorheen getrokken, terwijl de tweede en derde de betreffende satrapieën indirect bestuurden. Over de verwoestingen die de Mongolen aanrichtten, wil ik alleen zeggen dat het geen toeval is dat de Indo-Iraanse bevolking van Centraal-Eurazië alleen in Tajikistan heeft overleefd en in delen van Afghanistan. Literatuur: Het onbeloofde land van Bruno De Cordier.
Het is opvallend dat Fresco het volk niet noemt dat het meest in staat is geweest zijn stempel te drukken op de Afghaanse geschiedenis. Ik bedoel de Arabieren. Net als de Achaimenidische Perzen en de Macedoniërs oefenden zij hun invloed indirect uit. Het resultaat was de volkomen islamisering van een gebied dat tot dan toe zoroastrisch, boeddhistisch, joods en oostelijk-christelijk was geweest. Men leze The Great Arab Conquests van Hugh Kennedy.
Mijn punt is niet dat de strekking van Fresco’s column onjuist zou zijn. Maar een columnist wil overtuigen en dan helpt het niet als iedere bezoeker van de Nineveh-expositie, elke lezer van een boek over Alexander de Grote en iedereen met belangstelling voor de opkomst van de islam meteen herkent dat de argumentatie onvoldoende op orde is. En vooral (en dit is niet triviaal): geschiedenis is een wetenschap. Van de voorzitter van de Raad van Bestuur van een universiteit verwacht je dat die zich daarover niet lichtzinnig uitlaat.
Goed zo, Jona. Louise Fresco gaat er ook op andere gebieden wel eens met de (historische) feiten vandoor.
Je vraagt je af waarom de krant een feitenvrije column überhaupt plaatst.
Ze tekent met haar academische positie. Eigenlijk zou iemand, bij voorkeur een club als Oikos, moeten vragen of het de mening is van de universiteit in Wageningen dat de Assyriërs Afghanistan inlijfden.
Ik denk dat de redenering is: de meningen van de columnisten zijn volkomen vrij, en omdat een columnist geloofwaardig wil zijn, zal ‘ie er zelf wel voor zorgen dat de feiten kloppen.
Dat laatste is natuurlijk niet waar, maar ik vermoed dat het bij de krant wel zo werkt.
Dit zal wel kloppen, maar is onvolledig. In de jaren 1980 kreeg een columnist als Fresco op haar donder van haar collega’s als ze zoiets als dit probeerde. Dat doen ze niet meer, omdat kranten dat niet meer stimuleren (en daar hun columnisten op selecteren). Die doen dat weer omdat ze allemaal bij dezelfde twee concerns horen en dus niet meer ….. concurreren.
Toen ik lang geleden het vak macro-economie volgde heb ik nog eens geleerd dat een vrije markt in allerlei omstandigheden tot minder concurrentie kan leiden ipv. meer. De ontwikkeling van de Nederlandse media is daar een goed voorbeeld van. Wie dit betreurt dient zich tegen het neoliberalisme te keren en te overwegen bv. geen D’66 te stemmen.
Voor meer details zie Manufacturing Consent van Herman en Chomsky. Bij publicatie was dat boek nog niet op Nld. van toepassing, nu wel.
De voormalige kwaliteitskranten, dus ook de NRC, hebben sinds ongeveer 1995 de eisen verlaagd die ze zichzelf stelden, net als allerlei TV-omroepen. Dat is aan het neoliberalisme te danken. Alle Nederlandse kranten zijn tegenwoordig eigendom van twee (Belgische) rijkaards. Die hebben kwaliteit, zoals feitelijk juiste informatie, niet als eerste prioriteit en selecteren bij bv. reorganisaties hun journalisten daar niet meer op. Tegenwoordig is het motto: waarom zouden correcte feiten een goed verhaal in de weg moeten staan?
Zie ook (op bv. YouTube) het debat van Frits Bolkestein met Noam Chomsky uit 1988. De eerste kwam er slecht van af (hoogst zeldzaam); de analyse van de tweede is werkelijkheid geworden. Marktwerking heeft de diversiteit van het aanbod verminderd sinds de overheid geen toestemming meer hoeft te verlenen voor overnames.
In het verleden heb ik meermaals DvhN aangeprezen. Ik vrees voor de toekomst sinds de recente overname.
Jona reageert in zijn blog op het feit dat Louise Fresco in haar column dingen beweerd die fout zijn; hij beargumenteert zijn stelling met feiten. Ik ben het geheel met hem eens.
Persoonlijk hecht ik aan het feit dat columnisten een mening kunnen verwoorden die ingaat tegen ‘hun’ krant en hun collega’s; vooropgesteld dat zij zich baseren op feiten dan wel duidelijk aan geven dat het een mening betreft. Ik denk dat Louise Fresco dat in deze column niet heeft gedaan.
Vraagje: een stokpaard(je) laten galopperen over een pad van ongefundeerde meningen en ideeën over de (wel/niet aanwezige) kwaliteit van Nederlandse kranten is een geëigende manier om te reageren op een blog waar iemand de maat wordt genomen over feitelijke beweringen? Ligt de lat voor een reactie op een blog lager?
Disclaimer: ik heb geen relatie met een van de (non-)kwaliteit kranten; anders dan als lezer.
Ik beantwoordt Karel van N’s
“Je vraagt je af waarom de krant een feitenvrije column überhaupt plaatst.”
U schrijft niets om dat tegen te spreken, dus ik kan alleen mijn schouders ophalen.
“….. is een geëigende manier om te reageren …..”
Volgens JonaL wel en hij bepaalt. Sterker nog, hij is degene die mijn reactie heeft geliket. Zo vaak komt dat niet voor.
Weet u wel zeker dat u het geheel met hem eens bent?
Ah ja, Chomsky. Cambodja, Faurisson. VS&Israël=Nazi Duistsland gewoon opnieuw.
Been there, done that. Groot dwaalspoor.
Ook u probeert niet eens mij tegen te spreken.
https://www.logicallyfallacious.com/logicalfallacies/search
“an attempt to ….. discount the credibility of your opponent’s claim.”
Dat stelt uw “been there, done that” in een ander licht dan u bedoelde.
Hint: dat Chomsky het op allerlei punten mis had (of zou hebben) betekent niet dat hij het hier mis had.
Het gaat niet om tegenspreken.
Eén bron vol eigen agenda’s als voornaamste argument opvoeren lijkt me niet zo’n goed idee. Dat is alles.
Goed. En nou zit ik me dus af te vragen wat haoma voor een drankje is.
Een vliegenzwamextract waarvan je in trance raakt. Het speelt een rol in diverse sjamanistische rituelen.
Ik had al zo’n vermoeden dat het zoiets was. Ik was graag een keer bij die gasten op bezoek gegaan.
“Maar dat is een veel te moderne visie op de uitoefening van heerschappij.”
Tegelijkertijd is het achterhaald en dus onmodern, want 19e eeuws nationalisme ten dienste van legers. De visie hangt samen met Bismarck’s cultuurstrijd tegen de katholieken, pogingen middels onderwijs minderheidstalen te doen verdwijnen, verering van nationale helden uit het verleden enz.
Dan zijn verschillen tussen pakweg soldaten uit de Provence en die uit de achterbuurten van Parijs onwenselijk. Historische verwijzingen zijn altijd bruikbaar om dergelijke verschillen weg te moffelen (tegenwoordig zien we die verschillen vooral in voetbal, zie de recente toestanden bij de wedstrijd Nice-Marseille en dat is minder onwenselijk dan oorlog). Aldus wordt Alexander de belichaming van de verspreiding van de Griekse beschaving en worden Macedoniërs Grieken.
Ik kan me trouwens ook niet zo goed voorstellen dat Atheners, Thebanen en Korinthiërs erg dol op elkaar waren.
Ik dacht altijd dat de clou wijd en zijd bekend was: Afghanen laten zich wel beïnvloeden (hun Kalashnikovs zijn toch echt in de SU uitgevonden), maar niet regeren – zelfs nauwelijks door elkaar. De amusante film
https://www.imdb.com/title/tt0073341/?ref_=nm_flmg_act_41
is daarop gebaseerd.
In een opinie van 9 Juli in de NRC schrijft Stine Jensen over de Deense motie: “Eind mei werd in het Deense parlement een motie aangenomen om „buitensporig activisme in bepaalde wetenschapskringen” terug te dringen. 72 Kamerleden, van liberaal-links tot populistisch-rechts, stemden vóór, 24 stemden tegen”.
Welke “bepaalde wetenschapskringen” dat zijn staat er niet bij. Maar een flinke meerderheid stemde voor de motie. Lekkere opinie.
De like functie werkt nog steeds niet voor mij, dus bij deze:
+1.
Academische vrijheid betekent ook dat academici het recht hebben om rommel te produceren. Wat ze niet hebben is het recht onweersproken te blijven.
Academici hebben niet het recht om moedwillig rommel te produceren.
Juist.
En ik buig me momenteel over een artikel van iemand die geen flikker verstand heeft van tekstkritiek, denkt dat hij het over kan slaan, zeker weet waar Hannibal over de Alpen trok, daarvoor het Grieks zó oprekt dat het het tegendeel betekent van wat er staat (wat erosie is wordt bij hem een depositie), en die vervolgens onderzoekers die hem op de juiste woordbetekenis attenderen, typeert als onoprecht in hun kritiek. Dat erosie iets anders is als depositie, zou een pietluttigheid zijn.
Dat dit onzin is, soit. Er zijn wel meer academici die de waarde van andermans vakterrein niet op waarde kunnen schatten. Denk aan de publicatie van allerlei papyri zonder dat in het lab is vastgesteld dat het in elk geval geen slechte vervalsing is, en denk aan de smoesjes waarmee classici en nieuwtestamentici dat goedpraten.
https://mainzerbeobachter.com/2021/03/25/sapfo-de-retractie-die-je-wist-dat-zou-komen/
Kortom, dit schijnen we normaal te moeten vinden. Wat me stoort is dat het door de peer review komt en dat wetenschappelijk bedoelde tijdschriften onzin de wereld in sturen. En wat me helemáál stoort is dat de universiteiten de rotte appels niet ontslaan.
Een redactie kan nou eenmaal niet ieder artikel met een stofkam uitpluizen om te zien of alles wel klopt, dus dat ze deze fouten niet hebben opgemerkt verbaast me niet. En iemand als Jona heeft daar natuurlijk een scherper oog voor dan de meesten. Als je ergens verstand van hebt merk je dat soort dingen sneller op.
Ander voorbeeld: een tijdje terug was Philip Huff boos op Arthur van Amerongen om die in een column citaten van Huff had gebruikt en er zelf wat grappen bij had verzonnen. Dat had de redactie van HP/De Tijd ook niet opgemerkt. (Is inmiddels rechtgezet.)
“[Alexander de Grote] was geen Griek maar Macedoniër, en dat onderscheid is niet irrelevant.” Dat lijkt me wat kort door de bocht. Zowel in de Oudheid als tegenwoordig werd/wordt de vraag wie/wat Griek(s) was, verschillend beantwoord, en daarmee samenhangend ook de vraag wat de Macedoniërs nu eigenlijk waren. Uiteindelijk is Grieksheid een definitiekwestie, en bediende/bedient men zich zowel in de Oudheid als tegenwoordig van verschillende (im- of expliciete) definities.
Ja, ze maken er nog steeds ruzie om.
Wat ik begreep ging het er JonaL om hoe de Grieken en Macedoniërs elkaar en zichzelf destijds zagen. Friezen, Groningers en Limburgers zien zichzelf ook niet als Hollanders. Amerikanen die daar geen rekening mee houden zullen weinig van hen begrijpen. Net als Fresco.
Dan is de vraag dus of de Macedoniërs zichzelf als Griek zagen, en ben ik benieuwd naar Jona’s argumenten dat ze dat (allemaal? in meerderheid?) niet deden. (Ik vraag me overigens wel af -maar dat weet u waarschijnlijk beter- of Groningers zich ook niet als Nederlanders zien.)
Wel als Nederlanders; ik schreef opzettelijk Hollanders.
Uw vraag is een goede, ik wil het antwoord ook wel weten.
Ja, ik veranderde uw ‘Hollanders’ met opzet in ‘Nederlanders’ omdat ik denk dat die laatste aanduiding, meer dan ‘Hollanders’, lijkt op de manier waarop het woordje ‘Grieks’ in de Oudheid functioneerde. En wat uw tweede opmerking betreft: Als u en ik het hem dermate eendrachtig vragen, kan hij toch moeilijk weigeren?