De Aoos

Een regenboog boven de Aoos

Hé, dat is nou eens een leuk bericht. Edi Rama, de premier van Albanië, heeft vorige week het stroomgebied van de Vjosë uitgeroepen tot beschermd natuurgebied. Nu zijn er wel meer natuurparken maar dit is de eerste keer in Europa dat een overheid een wilde rivier beschermt. Anders dan onze Rijn en Maas is de Vjosë nooit gekanaliseerd. Ook zijn er geen dammen of dijken. Ik lees dat het rivierpark ruimte biedt aan allerlei waterdieren en talloze wilde beesten. Otters, gieren en de bedreigde Balkanlynxen kunnen hier dus vrijuit hun otter-, gier- en Balkanlynxdingen doen.

Aoos

De 270 kilometer lange Vjosë is de antieke Aoos, die ook wel Aias heette. De rivier ontspringt in het Pindosgebergte, iets ten oosten van het huidige Griekse stadje Konitsa. Daarvandaan stroomt de rivier naar het westen om, even voor de grens met Albanië, naar het noordwesten te buigen. De bewoners van de oevers heetten de Parauaioi, wat zoiets betekent als “mensen langs de Aoos”.

Lees verder “De Aoos”

Caesar vlucht vooruit

De Aoos

Van het dorpje Kavajë, waar Caesars laatste kamp bij Dyrrhachion was geweest, naar Pojan, het Apollonia waar Caesar de winter had doorgebracht, is het over moderne wegen ongeveer 75 kilometer. Toen Caesars manschappen, ongeveer dertigduizend in getal, zich van Dyrrhachion terugtrokken, legden ze de afstand af in drie dagen. Deze logistieke operatie toont Caesar, voor wie we verder geen sympathie hoeven voelen, op zijn best.

Pompeius’ aarzeling

Hij had wel wat geluk, want Pompeius schatte de situatie verkeerd in. Appianus is bijna sarcastisch.

Vol trots op zijn overwinning stuurde Pompeius brieven naar alle koningen en steden. Hij rekende erop dat de soldaten van Caesar direct naar hem zouden overlopen nu ze uitgehongerd waren en volkomen ontmoedigd door de nederlaag. (Burgeroorlogen 2.63; vert. John Nagelkerken) Lees verder “Caesar vlucht vooruit”

Schermutselingen en gesprekken

Munt met een Romeins oorlogsschip (Museum für antike Schifffahrt, Mainz)

Als ik u zeg dat het februari was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar januari 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Blokkade

Eigenlijk niet zoveel. Hij en Pompeius lagen in het huidige Albanië en wachtten af. De impasse zou duren totdat Caesar versterkingen uit Italië ontving. Zolang het winter was, was de open zee echter onveilig. Dat was dus niet mogelijk. Bovendien patrouilleerde de vloot van Caesars tegenstanders, gecommandeerd door Marcus Calpurnius Bibulus, voor de door Caesar bezette havens. Deze Bibulus had met Caesar het consulaat bekleed in 59 v.Chr. Het was een buitengewoon rumoerig jaar geweest en de twee mannen konden elkaar niet luchten of zien. In zijn Burgeroorlog geeft Caesar diens manschappen een compliment.

Lees verder “Schermutselingen en gesprekken”

Caesar en Pompeius aan de Apsos

De vlakte van de Seman (de antieke Apsos)

Als ik u zeg dat het 11 januari was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Julius Caesar (voor de tweede keer) en Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 5 december 49 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een door het Sinterklaasweekend drie dagen vertraagde aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Race naar Durrës

Of eigenlijk: wat deed Pompeius? Toen die had vernomen van Caesars oversteek en de verovering van de haven van Orikon, rukte hij snel op naar het westen. Daar wilde hij de havenstad Durrës bereiken, het antieke Dyrrhachion, waar hij een enorm depot had laten aanleggen. Het lag bomvol voedsel en Pompeius wilde verhinderen dat dit in handen viel van Caesars manschappen. Die rukten inmiddels eveneens op richting Durrës. Pompeius had dus haast. Caesars schrijft daarover in de Burgeroorlog (vertaald door Hetty van Rooijen):

Lees verder “Caesar en Pompeius aan de Apsos”

Spitsboog

Terrasmuur in Apollonia

Iedere gymnasiumleerling kent het foefje om Griekse en Romeinse architectuur te onderscheiden: de Romeinen kenden bogen en booggewelven. De meeste gymnasiasten zijn ook slim genoeg om te weten waarom dit misleidend simplistisch is: je vergelijkt in feite de vijfde eeuw vóór Christus, de “gouden eeuw” van Athene, met de eeuwen ná Christus, toen het Romeinse Rijk bloeide. Als je in de vijfde eeuw v.Chr. in Rome zou hebben rondgelopen, zou je geen booggewelf hebben gezien; als je in de tweede eeuw na Chr. in Griekenland was geweest, zag je ze wel. Het heeft dus niets te maken met Grieken en Romeinen, maar alles met het groeiende repertoire van de Mediterrane bouwers. Het is een van de vele schijntegenstellingen tussen de twee dragers van de klassieke cultuur.

In de eerste eeuwen van onze jaartelling kende men ook de segmentboog. Dit is niet een halfronde boog, maar slechts een deel daarvan. Je kunt er betrekkelijk brede stukken mee overbruggen zonder dat je het bouwwerk hoog hoeft te maken. (De Pont des Marchands uit Narbonne is een voorbeeld.) De spitsboog, die we kennen uit de gotische architectuur, heeft het voordeel dat er meer gewicht op kan rusten en dat je er hoge, lichte ruimtes mee kunt scheppen. Deze boog is in de zevende eeuw ontstaan in het Midden-Oosten en er is geen reden om te betwijfelen dat de gotische architecten een Arabische innovatie hebben overgenomen. Hier is een leuk artikel over dat onderwerp.

Lees verder “Spitsboog”

Naar de Hades

Grafreliëf uit Apollonia

Het reliëf hierboven, dat in de Romeinse tijd een grafsteen sierde, fotografeerde ik in het museum bij Apollonia, een van de grootste en mooiste opgravingen in Albanië. Ik heb nooit zoiets gezien, al schijnt er een soortgelijke afbeelding te bestaan in Wenen. Onderaan ziet u de onderwereld, met links de veerman Charon (waarvan sowieso weinig afbeeldingen bestaan) en rechts Minos, die in de onderwereld recht spreekt over de dode zielen. Eén daarvan is voor hem afgebeeld.

Lees verder “Naar de Hades”