Erasmus was de tweede (!) zoon van een priester. Dus, een onwettig kind. Anders dan moderne lezers wellicht denken was dit voor parochianen van toen eigenlijk niet echt een probleem. Veel priesters leefden in concubinaat met een vaste partner.
Wat schandaal wekte was een parochiepriester die wisselende relaties onderhield met verschillende vrouwen.
Immers, informeert Langereis ons, er was nog geen concilie van Trente geweest waarin het celibaat echt een verplichting werd en de kerk ging “investeren in de training van het priesterlijk geweten”.
Het is een gemeenplaats dat meanderende rivieren archeologie moeilijk maken. Alles verspoelt. Nou ja, bijna alles: de Romeinse brug in Cuijk viel op te duiken omdat die ligt op een punt waar de Maas haar bed nauwelijks kon verleggen. Maar voor het overige zijn rivieren niet al te best voor het bodemarchief. Daarom trekken ze onderzoek aan. Wetenschappers willen tóch iets zeggen.
Soms lukt dat heel aardig. Je kunt namelijk met boringen een gedetailleerde reconstructie maken van de afzettingen in het rivierenlandschap. Zo valt te reconstrueren wanneer de diverse rivieren op welke plek stroomden. Dat kan weer implicaties hebben voor bijvoorbeeld de uitleg van teksten.
Maas en Waal
Zo speelde bij de kwestie of Caesar in Kessel de Usipeten en Tencteri kan hebben afgeslacht, dat Caesar schrijft dat het is gebeurd op de samenvloeiing van de Maas en (een arm van) de Rijn. Aangezien er stroomafwaarts van Kessel in de Maas sedimenten zijn aangetroffen die afkomstig waren uit de Waal, vervalt in elk geval één argument tegen de locatie van het bloedbad. De discussie is vanzelfsprekend complexer en rust niet op dit ene argument. Dit voorbeeld toont echter dat we uitspraken kunnen doen over het oude tracé van rivieren en dat die reconstructies gevolgen hebben voor de tekstuitleg. De Drususgrachten zijn een ander voorbeeld.
Ik blogde gisteren over een mooi fietstochtje. Ik heb er nog iets over te vertellen. Rond het middaguur kwamen we vanuit Terwolde aan bij de spoorwegbrug naar Deventer. De borden leidden de fietsers langs oprit naar de noordkant van de brug, waar inderdaad een niet overdreven breed pad lag voor fietsers en wandelaars. Daarover reden we naar de stad.
Tegemoetkomende wandelaars groetten ons – op één na, een man met een hond die ons toesiste dat we aan de verkeerde kant fietsten. Het deed me denken aan een voorval in Apeldoorn. Ik zal veertien zijn geweest en ik had een geblesseerde knie. Daarmee kon ik niet normaal fietsen maar ik had een trucje bedacht waarmee ik mijn been als gespalkt recht kon houden en het pedaal soms een zet kon geven, zodat die toch rond ging, zelfs als mijn been kaarsrecht neer hing. Dat was blijkbaar niet naar de zin van een meneer in de Apeldoornse Symfoniestraat, die me toevoegde dat ik normaal moest doen. Het Apeldoorn van mijn jeugd had iets verstikkends.
Het is, zoals het oud-Gelderse spreekwoord zegt, geen schande uit Apeldoorn te komen maar wel gênant er terug te keren. Desniettegenstaande verblijf ik alweer een maand in de groene Veluwestad, soms in gezelschap van mijn vriendin. Omdat ik haar wilde tonen waar mijn wortels liggen, zijn we zondag een eind wezen fietsen. Het was een prachtige, windstille en wolkeloze novemberdag en het tochtje was te mooi om niet met u te delen. Met een OV-fiets, te huur op station Apeldoorn, kom je makkelijk rond. Om u niet lastig te vallen met een eindeloze lijst neem-de-derde-afslag-linksen en over-de-rotonde-rechtdoors, geef ik u HIER het bestandje voor in Google Maps en DAAR een landkaartje.
Hoewel we naar Deventer gaan, zou ik u afraden de Deventerstraat te nemen. Het is een wat saaie, drukke weg langs een vliegveld. Het is beter noord-om te gaan door een gebied dat Apeldoorners, althans toen ik veertig jaar geleden nog in Apeldoorn woonde, “De Beemte” noemden. Ik geloof niet dat het een officiële naam is, maar zoals u hier boven ziet is het wijds en groen. Een van de boerderijen hier heet “Lochem”.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.