Afgelopen maand werd me een exemplaar van het Vademecum van de islam toegestuurd met het verzoek of ik het zou willen recenseren. De islam in 400 begrippen luidt de ondertitel en volgens de flaptekst is het boek bedoeld als naslag
voor journalisten, studenten, beleidsmedewerkers en iedereen met een algemene interesse in een onderwerp dat steeds meer de actualiteit beheerst.
Een praktische toepassing dus, die feitelijke informatie in kort bestek en overzichtelijk wil aandragen. Er hebben diverse arabisten en islamologen aan meegewerkt. Namen die ik trouwens geen van allen kende (maar dat zegt niks), of Hans Janssen moet een spelfout zijn met een “s” teveel.
Is Mohammed en het ontstaan van de islam, waarover ik hier en daar al blogde, een goed boek? Ik heb het al gezegd: Hulspas stelt een vraag die menig wetenschapper heeft laten liggen, schrijft een beter boek dan het tweeluik van Hans Jansen en bedt de profeet in een langere traditie in. Dat is wat saaier maar ook realistischer dan het onwaarschijnlijke beeld van een vernieuwer die met werkelijk alles breekt. Niemand kan een totale vernieuwer zijn, iedereen is een kind van zijn tijd, ook Mohammed.
Dus ja, u zult geen spijt krijgen van uw lectuur. Hulspas schrijft goed en beledigt u niet met simplisme. Zijn eerste hoofdstukken zijn taai want hij weet dat u dat aankunt. Hij schuwt de wellichts, misschiens en waarschijnlijks niet: u bent heel goed in staat met hem mee te denken. Ook maakt hij u meer dan eens deelgenoot van de wijze waarop geschiedwetenschappers hun bronnen evalueren:
In mijn vorige stukje legde ik de aard van de problematiek rond de historische Mohammed uit: onze voornaamste bron, Het leven van Gods profeet door Ibn Ishaq, is niet echt meer geïnteresseerd in Mohammeds Eindtijdverwachting, en hedendaagse gelovigen zijn in feite ook niet werkelijk geïnteresseerd in de eigenlijke ideeën van de Profeet. Die vormt een bron van inspiratie, zeker, maar om in elke cultuur en in elke tijd inspirerend te zijn, moet Mohammed voortdurend van betekenis veranderen. Elke gelovige legt eigen accenten.
Dat mag. Geloof en wetenschap zijn twee denkwijzen en de gelovige mag die gescheiden houden. De vraag naar de historische Mohammed, de apocalyptische ziener en de “koning van de Hidjaz”, mag echter óók worden gesteld. Het gros der gelovigen mag deze kwestie dan negeren, het ontstaan van een wereldreligie is belangrijk en te lang genegeerd. Alleen al om de zaak in beweging te krijgen, is het goed dat Hulspas’ Mohammed en het ontstaan van de islam er nu is. Meer dan dat: het is een goed boek, beter dan bijvoorbeeld de twee boeken die Hans Jansen ooit aan het onderwerp wijdde. Hulspas graaft dieper dan Jansen en onthoudt zich bovendien van gratuit commentaar op de PvdA. Dat maakt zijn boek in elk geval een stuk leesbaarder en ik sluit zelfs niet uit dat Hulspas de historische waarheid meer benadert dan zijn voorganger.
Ik schreef al eerder over die malle kwestie in Wageningen, waar een promovendus in zijn proefschrift God niet mocht noemen. Ik meende in eerste instantie dat het ging om anticonfessionele scherpslijperij; in tweede instantie dacht ik eerder aan een decaan die, toen er eenmaal grote woorden als “scheiding van wetenschap en religie” waren gebruikt, overreageerde.
Een tweet van wetenschapsjournalist Martijn van Calmthout vanmorgen maakt de zaak pas goed merkwaardig. N.a.v. de rubriek “Twistgesprek” in de Volkskrant van vanmorgen (waarin het gaat over scherpslijperij) twittert Van Calmthout:
[Het volgende interview met Piet van der Horst dateert van kort nadat hem in 2007 was verboden te spreken over de islamisering van het antisemitisme. Omdat het tijdschrift Momentum, waarin het oorspronkelijk verscheen, niet meer bestaat, en omdat de materie onverminderd actueel is, plaats ik het nu online.]
Sommigen zouden een naam als ‘Parnassos’ of ‘Helikon’ hebben gegeven aan het parkachtige oord in de Wassenaarse duinen waar geleerden zich een jaar kunnen terugtrekken om in alle rust te studeren, maar het heet ‘Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences’ (NIAS). Een van de gasten is Piet van der Horst, voormalig hoogleraar Nieuwe Testament, oud-christelijke literatuur, en de Joodse en Hellenistische wereld van het Vroege Christendom in Utrecht.
Zoals ik al aangaf, meende ik dat het onderzoek naar de historische Mohammed een doodlopende weg was. Aan de ene kant is veel van de kritiek op de gerationaliseerde legende die moest doorgaan voor een wetenschappelijk beeld, volledig terecht: de bronnen zijn inderdaad laat, de aanwezigheid van christelijke soldaten in de islamitische legers schreeuwt om een verklaring, en de overlevering van de Koran is – zonder wetenschappelijke uitgave – onduidelijk.
Tegelijk zijn de voorgestelde alternatieven nog erger dan de kwaal, en helpt het ook al niet dat sommige arabisten vooral politiek bedrijven. (In het tweede deel van De historische Mohammed schiet Hans Jansen bijvoorbeeld over zijn doel.) Ik meende daarom dat we niet langer konden achterhalen wat er echt is gebeurd in Mekka en Medina in de eerste helft van de zevende eeuw.
Voer voor complottheorieën: de piramide van Khufu (Cheops)
Vroeger bestuurde God de wereld. Tegenwoordig wordt ze geregeerd door de vrijmetselaars, de joden, de illuminati, de priorij van Sion of de Bilderberggroep. Ik denk dat de populariteit van complottheorieën vooral wil zeggen dat mensen het leven onbegrijpelijk en chaotisch vinden, en tot elke prijs een verklaring willen hebben.
Complottheorieën
Er is geen regio waar complottheorieën zo geliefd zijn als in het Midden-Oosten. Wellicht is dat een ander bewijs voor de stelling dat de islam geen antwoord heeft op de moderne tijd, zoals enkele Vlaamse onderzoekers al in de jaren negentig beweerden. Wellicht is de reden dat de regio een geschiedenis heeft van reële complotten. Denk aan het Sykes-Picot-verdrag en Operation Ajax.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.