Perzen, Grieken en pseudohistorici (4)

Beeld van een hopliet, geïdentificeerd als Leonidas, uit de tempel van Athena Chalkioikos in Sparta (Archeologisch Museum van Sparta)

Herodotos schreef niet voor ons en selecteert zijn informatie, zo heb ik betoogd in dit, dat en dat stukje, om iets duidelijk te maken aan zijn tijdgenoten. Vragen die voor ons relevant zijn, waren dat voor hem niet en één zo’n vraag is wat er nou precies is gebeurd bij Thermopylai. Zoveel is zeker: de plek was bezet door een paar duizend Grieken, de Perzen wisten het bewaakte bergpad om Thermopylai te forceren en honderden Grieken kwamen in de eindstrijd om het leven.

Herodotos heeft in woorden een monument opgericht voor de gevallenen. Die worden vergeleken met homerische helden, inclusief strijd om het lichaam van koning Leonidas. Het eerbewijs is altogether fitting and proper, maar geen geschiedenis. Wij willen weten waarom Leonidas Thermopylai verdedigde en waarom hij zich niet terugtrok. Op de eerste vraag geeft Herodotos geen duidelijk antwoord – het interesseert hem niet voldoende – en over de tweede lijkt hij zichzelf tegen te spreken.

Lees verder “Perzen, Grieken en pseudohistorici (4)”

This is Sparta!

This is Sparta! (© Warner Bros)

Frank Miller heeft nogal uitgesproken opvattingen over mannelijkheid. Zijn helden zijn mannen die in een cynische wereld proberen iets van waarde te beschermen. Zo pleegt in Sin City John Hartigan na een jarenlange gevangenisstraf zelfmoord om het onschuldige leven van Nancy Callahan veilig te stellen. In 300 zijn de Grieken die zich zullen doodvechten bij Thermopylai de enige hoop in de wereld op rede en gerechtigheid, terwijl de Perzen slechts een zee van mystiek en tirannie hebben te bieden. De graankorrel moet sterven om te laten leven, zoiets. Geseculariseerde christologie.

Je hoeft Millers ideeën niet te delen om te erkennen dat hij meesterwerken maakt en je begrijpt waarom Sin City en 300 zijn verfilmd. Over die laatste heb ik al eens geblogd: 300 was bepaald geen onschuldig vermaak. Het gaat me vandaag om iets anders: de samenleving van de Spartanen. In zowel de graphic novel als de film zijn het snoeiharde macho’s. Dat is ook het beeld dat we krijgen uit de bronnen: een echte Spartaan is een getrainde soldaat, een professionele krijger, die het werk op het platteland laat doen door heloten, een soort horigen of lijfeigenen die staatsbezit zijn. Er waren nog wat andere bevolkingsgroepen maar bovenaan stond elite van Spartanen en onderaan bevonden zich de heloten.

Lees verder “This is Sparta!”

Herodotos’ alleenheersers

Grieks theatermasker (Archeologisch Museum, Thessaloniki)

Een van de opmerkelijke trekken in HerodotosHistoriën is zijn focus op alleenheersers. Over de eerste koningen van een dynastie heeft hij meestal wel iets aardigs te zeggen: Gyges van Lydië, Cyrus van Perzië, Battos I van Kyrene, Perdikkas I van Macedonië. Dat is niet ongebruikelijk in de antieke literatuur. We vinden dezelfde sympathie voor dynastieënstichters in de Babylonische Dynastieënprofetie. Vreemd is het niet: wie de macht wist te grijpen, moest wel gesteund zijn door de goden en het zou heiligschennis daarover anders te denken. Ook beschouwt Herodotos de Spartaanse heerser Leonidas als dapper, schetst hij de praktische wijsheid van farao Amasis en erkent hij dat de Skythische vorst Idanthyrsos een goede commandant was.

Van de andere kant: de Spartaan Kleomenes geldt als gek, Gelon van Syracuse lijdt aan grootheidswaanzin en van de Perzische vorsten die na Cyrus kwamen, spoort er niet een. Kambyses is een tiran (én een gek), Smerdis een bedrieger, Darius een kruidenier en Xerxes hoogmoedig.

Lees verder “Herodotos’ alleenheersers”

Perzische rolzegel

Zegelafdruk: een Perzische koning verslaat een Griekse hopliet (Metropolitan Museum of Art, New York)

Rolzegels zijn leuk. Het zijn kleine gesneden stenen die de oude Mesopotamiërs over een document – doorgaans een kleitablet – rolden om het te verzegelen. In feite zetten ze zo hun handtekening. De bovenstaande afdruk is van een zegel dat op stilistische gronden, zo meldde het bordje met toelichting in het museum, valt te dateren in het eerste derde van de vijfde eeuw. Perzisch dus. En dat maakt dit rolzegel de moeite waard.

Gegeven de datering stelt de koning links óf Darius de Grote óf zijn zoon en opvolger Xerxes voor. Of “de koning” in het algemeen. De verslagen tegenstander is echter wat de afdruk interessant maakt: hij draagt een puntgaaf weergegeven hoplietenuitrusting. We hebben dus te maken met een verslagen Griekse tegenstander en dat is nogal specifiek. De interpretatie dat dit “de koning” is, wordt hiermee minder aannemelijk: weliswaar bestaan er afbeeldingen van vorsten die strijden tegen “het kwaad” in het algemeen, maar de Perzen verbeeldden dat vaker door bijvoorbeeld een leeuw.

Lees verder “Perzische rolzegel”

Herodotos’ betrouwbaarheid

herodotus_modern_bodrum2
Modern beeld van Herodotos (Bodrum)

Vandaag een stukje op verzoek. Een tijdje geleden benaderde iemand me of ik eens een zeer korte samenvatting wilde schrijven van de Oud-Perzische geschiedenis. Dat leek me een leuk idee en ik zal er binnenkort mee beginnen. Er lag ook een andere vraag: hoe betrouwbaar is de Griekse auteur Herodotos eigenlijk? Die tweede vraag is een mooie manier om het antwoord op de eerste vraag in te leiden.

Eerst maar even twee punten die ik in deze kleine blog vaker benadruk. Het eerste is: hét centrale thema in de oudheidkunde is dat we te weinig data hebben. Je kunt daardoor iets dat je in een tekst leest, zelden zonder meer verifiëren of falsifiëren. Je kunt dus niet zo 1-2-3 iets zinvols zeggen over Herodotos’ betrouwbaarheid.

Het tweede: mede doordat er destijds minder informatie beschikbaar was dan tegenwoordig, trokken antieke auteurs de grens tussen feit en fictie anders dan wij. Als wij iets lezen over pakweg operatie Overlord, willen we Eisenhowers dagorder lezen en hebben we liever niet dat de auteur van een boek over “the longest day” een toespraak verzint. Griekse en Romeinse auteurs doen dat echter wél omdat ze zo kunnen uitleggen wat er op het spel staat. Ze benutten dus fictie om de feiten beter uit te leggen. De feiten (in ons voorbeeld de werkelijk gehouden toespraken) waren immers toch niet beschikbaar.

Lees verder “Herodotos’ betrouwbaarheid”

Sage, mythe, strip: 300 van Frank Miller (3)

[Deze bespreking van het beroemde stripverhaal verscheen eerder op Frontaal Naakt. Het eerste deel is hier.]

De geromantiseerde geschiedschrijving van Frank Miller is zo goed als zijn bron Herodotos, of beter: zo goed als wat Frank Miller denkt dat Herodotos schrijft. En daarmee sluipen toch twee sages het verhaal binnen. In de eerste plaats is Herodotos zelf al een halve sagenschrijver, en in de tweede plaats is diens relaas opgenomen in een West-Europese stichtingsmythe die in de negentiende eeuw is ontstaan. Miller heeft dit niet herkend en presenteert daardoor zijns ondanks het strip-equivalent van een actiefilm. Daarmee is weinig anders verkeerd dan dat de stichtingsmythe enkele buitengewoon onprettige trekjes heeft.

Daarover straks, nu eerst Herodotos. Laat vooropstaan dat “de vader van de geschiedschrijving” een van de toegankelijkste auteurs is uit de Oudheid. De eerste lezer moet nog geboren worden die geen plezier beleeft aan de Historiën. (De titel is overigens wat misleidend omdat dat woord nadien “geschiedenis” is gaan betekenen, terwijl het in de tijd van Herodotos nog “onderzoeksverslag” betekende.)

De schrijver pakt uit met de geschiedenis van de volken rond het oostelijk Middellandse-Zeebekken in de periode tussen 600 en 480 en gaat daarbij aardrijkskunde, religie en antropologie niet uit de weg. Hij heeft behartenswaardige dingen te zeggen over de relaties tussen culturen, die hij beschouwt als gelijkwaardig zonder mensen het recht op zelfverdediging te ontzeggen. In feite is Herodotos de uitvinder van de antropologie, aardrijkskunde en geschiedschrijving, maar omdat die disciplines nog niet bestonden, schrijft hij zonder jargon, in spreektaal. (De Nederlandse vertaler, Hein van Dolen, werd bekritiseerd omdat hij dit laatste aspect handhaafde en Herodotos niet presenteerde als geleerde maar als verteller.)

Herodotos’ grootste verdienste is dat hij zijn verhaal baseert op wat wij journalistiek onderzoek zouden noemen. Hoor en wederhoor gevolgd door een persoonlijk oordeel, waarbij hij niemand naar de mond praat: dat is Herodotos’ methode. Zijn waarheidsliefde staat buiten kijf, maar dat neemt niet weg dat ook hij vooroordelen heeft, die latere auteurs hebben beïnvloed en verbazingwekkend hardnekkig zijn gebleken. We treffen ze ook aan in 300, want Miller volgt de meester op minstens drie manieren: in de feiten zelf, in de verklaring ervan, en in de vormgeving.

Om met de feiten te beginnen. Herodotos oppert dat Leonidas zijn Spartanen met opzet opdracht gaf achter te blijven in Thermopylai om zo grote eer te verwerven. Als dat waar is, was de nederlaag vooral belangrijk omdat ze de Grieken bevrijdde van een incapabele generaal, die zijn eigen eer belangrijker vond dan de kans met zijn driehonderd man ergens anders opnieuw te strijden. Zó stom zal de Spartaanse koning echter niet zijn geweest en we doen er beter aan Herodotos’ opmerking over Leonidas’ motief te negeren. Immers, geen der Spartanen overleefde het en niemand kan Herodotos hebben verteld wat Leonidas in zijn laatste uren heeft gedacht. De feitelijke oorzaak van de dood van de driehonderd is vermoedelijk veel prozaïscher: de omtrekkende beweging van de Onsterfelijken verliep sneller dan de Griekse terugtocht. De meeste Griekse onderdelen wisten nog te ontkomen, maar voor de Spartanen was het te laat.

Op het vlak van de vormgeving plaatst Herodotos Miller voor een probleem. De Griekse onderzoeker gebruikt stijlmiddelen waar de Amerikaanse tekenaar niets mee kan. Zo benadrukt Herodotos het heldhaftige karakter van de krijgers bij Thermopylai met homerische allusies. Bepaalde woorden en scènes uit Herodotos’ verslag zouden door een Griekse luisteraar of lezer meteen zijn herkend als een ontlening aan de Ilias, het heldendicht waarmee de Griekse literatuurgeschiedenis begint. Miller bereikt hetzelfde effect door zijn Spartanen af te beelden in heroïsche naaktheid en door Efialtes te portretteren als gebochelde gnoom. Het zijn beelden uit de hedendaagse mythologie der actiefilm –denk aan de actieheld die onkwetsbaar wordt door zijn overhemd uit te trekken– zoals Herodotos’ citaten teruggrepen op de sagen van zijn tijd.

Het meest wezenlijke punt is de verklaring van de feiten. Waarom hadden de Grieken uiteindelijk succes? Herodotos zoekt het in de tegenstelling tussen de Perzische en Griekse samenleving. Hij trekt geen seconde in twijfel dat de Perzen dapper vochten, maar ze leven in een monarchie en daarom zijn ze even sterk als hun koning. Is deze een capabel heerser als Cyrus (559-530) of Darius (522-486), dan zijn de Perzen onverslaanbaar en bouwen ze een imperium op dat zich uitstrekt van de Indus tot de Egeïsche Zee en van de Kara Kum-woestijn tot de Sahara.

Helaas is Xerxes, volgens Herodotos, minder vastberaden dan zijn voorgangers. Hij wordt weliswaar ergens “Zeus op aarde” genoemd, maar aarzelt of hij wel ten strijde moet trekken, vecht niet mee en staat niet boven haremintriges. Doordat de Perzen niet worden geregeerd door een echte kerel zijn ze geen partij voor de Grieken. Herodotos zegt het niet met zoveel woorden maar legt die conclusie in de mond van Xerxes, die op een gegeven moment van een dappere vrouw zegt dat ze vecht als vent terwijl zijn mannen strijden als wijven.

Herodotos’ Grieken zijn eigen meester. Ze worden weliswaar bestuurd door koningen (zoals in Sparta) of democratisch gekozen magistraten (Athene) maar ook die zijn gehouden aan de wet. Het gevolg is, volgens Herodotos, dat de Grieken in feite vrij zijn te doen en denken wat ze willen. Dat alles zouden ze verliezen als ze zich aan koning Xerxes zouden onderwerpen, en dus hebben Leonidas en zijn bondgenoten alle reden weerstand te bieden. Aan hun vrijheid ontlenen ze kracht, zodat ze in feite onverslaanbaar zijn, zelfs als ze incidenteel eens een nederlaag leiden, zoals bij Thermopylai.

Miller heeft deze analyse overgenomen. Hij heeft er geen moeite mee de Grieken als “the only free men the world has ever known” te presenteren en de Perzen als verwijfde “slaves of Xerxes”. Om het laatste te benadrukken laat Miller Xerxes vervoeren in een enorme draagstoel die door minstens honderd kromgebogen mannen wordt gedragen.

In feite valt op Herodotos’ analyse nogal wat af te dingen. Vergeleken met andere antieke wereldrijken lieten de Perzen hun onderdanen in rust leven. Cyrus stond bijvoorbeeld de naar Babylon gedeporteerde Joden toe terug te keren naar hun eigen land en daar hun God te aanbidden, een voor antieke maatstaven zeldzaam blijk van religieuze tolerantie en dus gewetensvrijheid. De Perzische koning was ook beslist geen god op aarde, zoals Herodotos en Miller het voorstellen. Hij was onderworpen aan de spreekwoordelijke “wetten van Meden en Perzen” en het is maar weinig overdreven te stellen dat het Perzische imperium de oudst-bekende rechtsstaat is.

Dat de Grieken zouden strijden om hun vrijheid te verdedigen, tja. Iedereen verdedigt zijn eigen land, en als dat toevallig vrij is, is het meegenomen. Daarnaast was er een leuke bonus: oorlog was in de Oudheid de voornaamste vorm van economische verkeer. De Spartanen hoopten op buit. Hun hebzucht ten velde was spreekwoordelijk en er is geen aanleiding te denken dat Leonidas’ mannen om andere dan de gebruikelijke redenen oprukten naar Thermopylai.

Dit alles laat onverlet dat Herodotos’ verslag van het feitelijk verloop van de oorlog tussen Grieken en Perzen min of meer accuraat is, al zullen we in de voorlaatste alinea nog een cruciale omissie tegenkomen. Het is zijn verklaring voor het uiteindelijke Griekse succes die tekortschiet. Dat is in feite een politieke sage.

[Wordt vervolgd]

Sage, mythe, strip: 300 van Frank Miller (2)

[Deze bespreking van het beroemde stripverhaal verscheen eerder op Frontaal Naakt. Het eerste deel is hier.]

Actiefilm versus de betere oorlogsfilm, sage versus geromantiseerde geschiedschrijving: het lijkt een makkelijke tegenstelling. Dat het zo simpel niet ligt, valt te illustreren aan de hand van een kunstwerk uit een ander genre: het stripverhaal 300 door Frank Miller, die vooral bekend is van de serie Sin City en het legendarische The Dark Knight Returns, waarmee hij de Batmanreeks nieuw leven inblies. In 300 vertelt hij over de historische veldslag bij Thermopylai in 480 v.Chr., waarin driehonderd soldaten uit de Griekse stadstaat Sparta zich dood vochten tegen een Perzische overmacht. Millers verhaal is even bruut als fascinerend en hoewel het probeert geromantiseerde geschiedschrijving te zijn, is het een sage.

Het samenvatten van literatuur is, omdat je alleen de inhoud en nooit de vorm kunt weergeven, een heikele kwestie, en dat geldt zeker voor een verhaal over een historische gebeurtenis. Het lezen van een encyclopedieartikel zou dan immers kunnen volstaan. Enkele scènes uit 300 kunnen hier echter niet onvermeld blijven. Het boek opent met de opmars van de Spartaanse soldaten naar het slagveld. Een vermoeide soldaat, Stelios, komt ten val en wordt door zijn kapitein hardhandig bestraft, maar de aanvoerder van het leger, koning Leonidas, slaat de officier bewusteloos. Sparta’s hardhandige mores zijn meteen duidelijk geïntroduceerd.

Lees verder “Sage, mythe, strip: 300 van Frank Miller (2)”