XIII Gemina (1)

De brug over de Rubico

Een van de betere zinnen van Titus Livius is dat Julius Caesar, toen hij de Rubico overstak, met het Dertiende Legioen “de wereld bestormde”. De slimmerik die opmerkt dat we Livius’ verslag van de Tweede Burgeroorlog niet hebben, kan het citaat vinden bij Orosius.

Caesar had de eenheid in 57 v.Chr. geformeerd, in de aanloop naar zijn aanval op de Belgische stammen in noordelijk Gallië. Het legioen stond in de achterhoede tijdens de slag aan de Sabis, de Selle in Noord-Frankrijk, waarin Caesar de Nerviërs versloeg. Later vinden we de eenheid aan de Atlantische kust en tijdens de belegering van Gergovia. Ook blij de blokkade van Alesia moet het Dertiende betrokken zijn geweest.

Lees verder “XIII Gemina (1)”

Van keizer tot keizer (1)

Keizer Claudius (British Museum)

De antieke bronnen presenteren de geschiedenis van het Romeinse keizerrijk als het verhaal van zo’n honderd in de regel opeenvolgende heersers en veel hedendaagse oudhistorici schrijven op dezelfde wijze over de eerste vijf eeuwen van onze jaartelling. Zeker, er wordt verwezen naar allerlei andere zaken, maar de structuur is ingegeven door een paar dynastieën en honderd mannen. Heel masculien, heel negentiende-eeuws. Een en ander laat zich als volgt samenvatten.

De Julisch-Claudische keizers

Toen Tiberius in 37 overleed, werd zijn achterneef Caligula keizer. Deze zou krankzinnig zijn geweest en werd vier jaar later vermoord. Daarop schoven de keizerlijke garde (die een betaalmeester nodig had) en minister Callistus (die de bestuurlijke continuïteit wilde garanderen) Claudius naar voren, een neef van Tiberius die de reputatie had zwakzinnig te zijn. Zo werd, in de woorden van Flavius Josephus, “een volslagen idioot op de troon vervangen door een volslagen warhoofd”. Tegen alle verwachtingen bleek dit warhoofd zeer capabel.

Lees verder “Van keizer tot keizer (1)”

III Gallica (2)

Soldaten van III Gallica eren keizer Caracalla (Nahr al-Kalb; meer)

[Tweede blogje over de geschiedenis van het Derde Legioen Gallica. Het eerste was hier.]

Armenië, Judea en Italië

Tijdens de regering van keizer Nero nam het Derde Legioen Gallica onder leiding van Corbulo deel aan de oorlogen in Armenië waarover ik al schreef. In 66 maakte een onderafdeling van III Gallica deel uit van het expeditieleger waarmee Gaius Cestius Gallus vergeefs probeerde de Joodse Opstand in de kiem te smoren. Vermoedelijk dienden de soldaten nog even onder Vespasianus, de door Nero gestuurde generaal die de regio moest pacificeren. Begin 68 werden ze echter overgeplaatst naar de Donau, waar III Gallica en VIII Augusta met succes de grens beveiligden tegen de Roxolani.

Lees verder “III Gallica (2)”

Het Vierkeizerjaar

Galba (Archeologisch Museum van Korinthe)

[Negende deel van een reeks over de Joodse Opstand in 66-70 na Chr. Het eerste deel was hier.]

Na de verovering van Jotapata, die ik vorige week heb behandeld, trok de Romeinse generaal Vespasianus naar Caesarea, de hoofdstad van Judea en een van de belangrijkste havens in de regio. Daarmee was de aanvoer van graan, dat uit Egypte moest komen, verzekerd. Vervolgens trokken de legioenen op tegen de boerenmilitie van Johannes van Gischala, die eind 67 gedwongen was zijn posities in Galilea op te geven en naar Jeruzalem te trekken. In de eerste helft van het volgende jaar herstelde het Tiende Legioen Fretensis het Romeinse gezag in de vallei van de Jordaan. Het was tijdens deze campagne dat de bewoners van het gebouwencomplex bij Qumran, dat bekend is geworden van de Dode Zee-rollen, werden verdreven.

Nu Vespasianus de kust, Galilea en de Jordaanvallei beheerste, zou hij van drie kanten af naar Jeruzalem kunnen oprukken. Vermoedelijk wilden de leden van de provisionele regering niets liever dan dat, omdat ze dan een overeenkomst met de Romeinen konden sluiten en erop konden wijzen dat niet zij verantwoordelijk waren voor de golf van extremisme. De heersende klasse van Judea zou dan verder regeren en dankzij de Romeinse wapens zou de orde op het platteland worden hersteld. Maar het mocht niet zo zijn.

Lees verder “Het Vierkeizerjaar”

Fietsen naar Thessaloniki: Ravenna

Bisschop Maximianus van Ravenna vindt dat u zijn naam niet mag vergeten. De anonymus middenin is keizer Justinianus (San Vitale, Ravenna)

Ik had u, beste lezer van dit zomerfeuilleton, gisteren achtergelaten bij het graf van Augustinus in het mooie Noord-Italiaanse stadje Pavia.

Cremona

Ik pikte daar die ochtend mijn eerste Italiaanse espressootje en fietste verder naar Cremona, dat al net zo’n fijne stad bleek te zijn als Pavia. Toch was ik in mei-juni 1992 niet op reis van stad naar stad, zelfs al zal ik er nog tientallen noemen. Ik wilde gewoon het landschap ervaren. De zon voelen, de wind in de rug hebben, ergens rechts van me de Po zien glinsteren, de populieren langs de weg zien. De middeleeuwse dom hier, het museum daar en het kasteel verderop waren zeker geen obstakels maar waren niet waarvoor ik op reis was.

Ten oosten van Cremona was een slagveld uit het Vierkeizerjaar 69: het is waar de Rijnlegioenen van de Romeinse keizer Vitellius de troepen van keizer Otho versloegen. Het verslag in TacitusHistoriën is adembenemend en was de reden waarom ik de omweg over Cremona had gemaakt. Niet dat er iets was te zien, maar ik wilde er zijn geweest. Ik denk dat de Bataven in Vitellius’ leger zich op die dag in april 69 wel op hun gemak zullen hebben gevoeld want het vlakke rivierenland doet wat denken aan de Betuwe.

Lees verder “Fietsen naar Thessaloniki: Ravenna”

De Bataafse Opstand (1)

Vitellius (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)
Vitellius (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

Ik zou dit stukje kunnen openen met de opmerking dat de Bataafse Opstand in 70 n Chr. dé centrale gebeurtenis is uit de Romeinse geschiedenis van Nederland, maar dat zou wat onzinnig zijn. Welke andere gebeurtenissen kennen we immers in enig detail? Eigenlijk geen enkele. Dat gezegd zijnde: het verhaal is spannend en verdient het te worden verteld, vandaar dat ik er deze Romeinenweek een feuilleton van maak, gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman).

***

Eerste bedrijf: de crisis in het Romeinse Rijk. Als de centrale overheid niet in de problemen zou zijn geraakt, was een opstand onmogelijk geweest. Vandaar dat we beginnen in Rome, waar de senatoren, Romes bestuursklasse, het tijdens de regering van keizer Nero het hard te verduren kregen. Tot degenen die meenden dat moest worden ingegrepen, behoorde Gaius Julius Vindex. Afkomstig uit een vooraanstaande Gallische familie had hij het gebracht tot senator en gouverneur van een van de provincies in Gallië. Dat hij meer dacht als een Romeinse senator dan als een inheemse aristocraat, blijkt uit zijn pogingen de onderdrukker zo constitutioneel mogelijk te vervangen. In april 68 dacht hij een waardige opvolger voor Nero te hebben gevonden in de persoon van de man die in 41 de Germaanse Chatten had verslagen, Servius Sulpicius Galba.

Lees verder “De Bataafse Opstand (1)”