
Als u iets wil weten over een antieke auteur, pakt u uw telefoon of tablet en zoekt het op. De Wikipedia biedt u een eerste inleiding tot Ploutarchos en als u wil weten wat de Wijze van Chaironeia dacht over vleesconsumptie, vindt u zijn essay met een paar klikken in het Grieks, Engels of Frans. Simpel. Nog geen kwart eeuw geleden was het zo makkelijk nog niet en moesten geïnteresseerde lezers zich behelpen met boeken. Er bestonden destijds diverse kennismakingen met de antieke literatuur; zo herinner ik me dat er eens twee tegelijk verschenen, een van Hein van Dolen en een van Ilja Pfeijfer. Allebei niet meer leverbaar want zulke werkjes zijn inmiddels even overbodig als een stoker op een elektrische trein.
Dat wil niet zeggen dat het boek helemaal geen bestaansrecht meer heeft. Voor de tweede lijn van de wetenschapsvoorlichting, waarin we uitleggen hoe we weten wat we weten en tonen waarom een wetenschappelijke opleiding zin heeft, zullen we vooralsnog boeken nodig hebben. Een fijne vorm is de persoonlijke selectie, waarin een ervaren lezer aangeeft wat hij of zij mooi vindt én – en dat is cruciaal – waarom. (Concreet voorbeeld: ik heb net een 842 pagina’s tellend monster over het Aramees liggen; een dunner boek waarin een professor Gzella uitlegt waarop ik moet letten, zou ik minder angstaanjagend vinden.)
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.