De Brief van Jakobus

Jakobus de Rechtvaardige (fresco uit de Mar Saba-kerk in Eddé)

Het christendom, zo beweerde men tot in de jaren tachtig, is ontstaan doordat Paulus het joodse geloof van Jezus verving door een geloof in Jezus, waardoor ook niet-joden op de naderende dag des oordeels konden worden gered. De publicatie van de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4QMMT en het Nieuwe Perspectief op Paulus weerlegden deze visie. We zoeken de oorzaak van het scheiden der wegen nu eerder bij Domitianus’ harde toepassing van de Fiscus Judaicus.

Feit blijft dat Paulus niet-joden uitnodigde bij het Verbondsvolk. Niet iedereen dacht daar zo over en ook hun stemmen klinken in het Nieuwe Testament, zoals in de Brief van Jakobus. Er is wel geopperd dat de auteur de broer van Jezus is geweest, de Jakobus de Rechtvaardige die in 62 in opdracht van hogepriester Ananos II is gestenigd. Als het waar is, hebben we meteen terminus ante quem voor de brief.

Lees verder “De Brief van Jakobus”

De leerling van wie Jezus veel hield

Armeense miniatuur, waarop is te zien hoe Johannes (rechts) Gods woord doorgeeft aan een Armeense geleerde (Noravank-klooster). Overigens kan ik de gedachte niet onderdrukken dat Johannes gebaart dat God zich even stil moet houden.

De groep rond Jezus van Nazaret moet vrij groot zijn geweest. We lezen over zeventig of tweeënzeventig apostelen die door hem zijn uitgezonden; we lezen over een team dat de Twaalf heet en dat belangrijk zal zijn in het Koninkrijk Gods; we lezen over leerlingen. Ik blogde al eens over het organogram. We lezen ook over Petrus en Jezus’ broer Jakobus, die leiding gaven aan vroege christelijke groepen. Het Johannes-evangelie noemt nog een ander belangrijk persoon: de Leerling die Jezus liefhad of, zoals hij in de Nieuwe Bijbelvertaling heet, de Leerling van wie Jezus veel hield. Deze is te identificeren met de auteur van het vierde evangelie (Johannes 21.24).

U weet natuurlijk allemaal uit De Da Vinci-code dat deze leerling niemand anders is dan Maria Magdalena en dat de kinderen die Jezus bij haar verwekte later koningen van Frankrijk zijn geworden. En u heeft ook weleens gelezen dat de Geliefde Leerling dezelfde is als de Johannes die behoorde tot de Twaalf. Deze Johannes was de zoon van een Zebedeüs, en Jezus noemde hem (volgens Marcus 3.17) en zijn broer Jakobus, Boanerges, “kinderen van de donder”. Ook de auteur van 2 Johannes en 3 Johannes zijn weleens geopperd als Geliefde Leerling en dus evangelist. Kortom: wie is die Geliefde Leerling en wie schreef het vierde evangelie?

Lees verder “De leerling van wie Jezus veel hield”

Sadduceeën (1)

Schriftgeleerde met boekrol (Catacombe van Petrus en Marcellus, Rome)

Een Jood behoorde tot het uitverkoren volk; in dank daarvoor hield hij zich aan de Wet van Mozes; om dat zo goed mogelijk te doen, bediscussieerden schriftgeleerden de details. We spreken van halacha. Zo ontstonden diverse stromingen, waarvan de farizeeën de bekendste zijn. Je hoort ook over zeloten, sicariërs, essenen. Daarnaast was er de sekte die bekend is van de Dode-Zee-rollen uit Grot 1 bij Qumran. Volgens verouderd onderzoek is die sekte dezelfde als die van de essenen, maar dat is bepaald niet onomstreden. We lezen verder over herodianen, die misschien ook al gelijk zijn aan de essenen. En dan zijn er nog sadduceeën. Daarover wil ik het vandaag hebben.

De sadduceeën worden vaak gepresenteerd als rijke, pro-Romeinse joden, met veel invloed op de tempelcultus. Dit laatste lijkt in eerste instantie te zijn gebaseerd op weinig meer dan een terloopse opmerking uit de Handelingen van de apostelen (5.17), waarin staat dat hogepriester Annas medestanders had onder de sadduceeën. Inhoudelijker is de typering van Flavius Josephus dat de sadduceeën naast de Wet geen normatieve boeken hadden. Daarin verschilden ze van de andere halachische stromingen. De lijst van normatieve boeken van de farizeeën was bijvoorbeeld veel langer: min of meer wat nog altijd de joodse Bijbel is. De sekte van de Dode-Zee-rollen erkende naast de Wet en enkele profeten ook eigen geschriften (zoals 4QMMT), maar lijkt bijvoorbeeld Esther niet te hebben erkend.

Lees verder “Sadduceeën (1)”

Het scheiden der wegen

Het is er twee weken niet van gekomen, maar meestal gebruik ik de zondag voor een stukje over het Nieuwe Testament. Ik probeer dat te lezen vanuit zijn joodse context. Niet dat ik iets tegen het hedendaagse christendom heb, maar ik ben historicus en wil de oude teksten lezen als onderdeel van toenmalige discussies, verwijzend naar toenmalige situaties en als deel van de toenmalige ideeënwereld. Als iemand voor 2022 inspiratie aan de Bijbel wil ontlenen, prima, maar als historicus ga ik daar niet over.

Dat gezegd zijnde: het is natuurlijk niet zo dat de Grote Historische Waarheid zich openbaart zo snel je een tekst leest of een vondst bekijkt. De schaarse oudheidkundige data veronderstellen interpretatie en daarbij doet je perspectief ertoe. De perfecte formulering van mijn perspectief vond ik onlangs in de titel van een boek: The Judaisms of Jesus’ Followers (2017). Ik wou dat ik die formulering zelf had bedacht, maar de Amerikaanse rabbijn Juan Marcos Bejarano Gutierrez was me voor. Het boek is wat klungelig uitgegeven maar biedt een prima geschiedenis van de volgelingen van Jezus die de Wet van Mozes bleven onderhouden.

Lees verder “Het scheiden der wegen”

Een Griekse Eerste Openbaring van Jakobus

Een christelijke vrouw op een vierde-eeuwse Koptische grafsteen (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Na de dood van Jezus beriepen diverse groepen zich op zijn leer. Ze legden verschillende accenten. Eén groep concentreerde zich op Jezus’ uitleg van de Wet van Mozes. In deze joods gebleven groep christenen lijkt de tekst ontstaan die bekendstaat als de Didache; hier circuleerden ook eigen evangeliën, waarvan wat zinnetjes over zijn. Deze groep lijkt Jakobus de Rechtvaardige in ere te hebben gehouden, Jezus’ in 62 geëxecuteerde broer. Zijn executie leidde tot een storm van protest onder de joodse leiders en de afzetting van de hogepriester. Dat bewijst dat Jakobus en zijn volgelingen golden als gewone joden.

Er waren meer groepen. Paulus haalde niet-joden bij het Verbondsvolk. Hier lag het accent op aanvaarding van Jezus als verlosser. De groep rond “de leerling die Jezus lief had” lijkt een vrij traumatische breuk te hebben gehad met andere joodse groepen. Hier was het accent gelegd op een platoonse uitleg van de relatie tussen hemel en aarde. We lezen over een Apollos, die ook aanhangers had. Weer iemand anders (we weten niet wie) vond leerlingen in Egypte, waar al snel een wonderlijke rijkdom aan nieuwe ideeën ontstond. Al deze groepen communiceerden met elkaar – om niet te zeggen dat ze ruzieden. Petrus zou op een of andere manier erkend zijn geweest als leider, maar ik verraad geen geloofsgeheim als ik zeg dat de brieven Paulus ruzie met Petrus documenteren.

Lees verder “Een Griekse Eerste Openbaring van Jakobus”

De Joodse Opstand (4)

Misschien stelt dit portret uit de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen Flavius Josephus voor, de chroniqueur van de Joodse Opstand. Zeker is dat niet.

[Vierde deel van een reeks over de Joodse Opstand in 66-70 na Chr. Het eerste deel was hier.]

De Joden hadden het garnizoen van Jeruzalem uitgemoord en een Romeinse strafexpeditie verslagen. Ze wisten dat er nu geen compromis met Rome meer mogelijk was. Een nieuwe hogepriester creëerde een provisionele regering waarin ook enkele bij het volk populaire leiders waren opgenomen, zoals de al genoemde Simeon ben Gamaliël. Ook de sadducee Ananos II maakte deel uit van deze regering, een oud-hogepriester die we tevens kennen als de man die de opdracht gaf om Jakobus de Rechtvaardige, de broer van Jezus, te stenigen. Het nieuwe bestuur lijkt vooral de macht voor de traditionele elite te hebben willen behouden en, als ze eenmaal het radicaliserende volk weer tot de orde had geroepen, onderhandelen met Rome.

Daarom zond het nieuwe bewind generaals naar de andere delen van het land, die zowel de verdediging tegen de legioenen moesten organiseren als de eigen bevolking disciplineren. Josephus kreeg daarbij de belangrijkste sector toegewezen: Galilea in het noorden, waar hij als eerste contact zou maken met de Romeinse troepen. Voor zover bekend had hij geen militaire ervaring, maar hij had in 64 Rome bezocht  – heeft hij de stad zien branden?  – en kende de keizerin. Voor het diplomatieke spel dat een generaal moest spelen, kon dit, zoals zal blijken, aanzienlijke voordelen hebben.

Lees verder “De Joodse Opstand (4)”

De Petrus van Fik Meijer (1)

Wie via een boek van Fik Meijer kennismaakt met de Oudheid, herkent misschien dat de auteur een karikatuur biedt van wat wetenschap is. Dat is een probleem. Hij kan zich namelijk ook presenteren als lid van de academische gemeenschap, waardoor (ten onrechte) de indruk ontstaat dat oudhistorici wetenschappelijk niet meekomen, wat er op zijn beurt toe leidt dat bona fide oudheidkundigen niet de aandacht krijgen die ze verdienen.

Meijers vorige boek, Jezus en de vijfde evangelist, illustreerde het mechanisme. Het bood Jezusmythicisten op een presenteerblaadje de argumenten om te concluderen dat de emeritus-hoogleraar, en dus de wetenschap waarin hij een leerstoel bekleedde, het spoor volkomen bijster is. Helemaal onterecht is die conclusie niet: vijfendertig jaar academisch wanbeleid trekken hun sporen. Desondanks is oude geschiedenis nog altijd een serieuze activiteit. Dat wil ik tonen aan de hand van Meijers Petrus. Leerling, leraar, mythe.

Het gaat me daarbij niet om Meijers o zo zichtbare slordigheden. Ook gaat het niet om het feit dat hij (zoals wel meer oudhistorici) het grote publiek denkt te kunnen informeren op een wijze die al een kwart eeuw verouderd is. Ik wil me in plaats daarvan concentreren op fouten die voortkomen uit het onvoldoende toepassen van de historische methoden. Daardoor is Petrus, net als Jezus en de vijfde evangelist, geen geschiedenisboek zoals je van een historicus verwacht maar in feite een boek met een christelijke agenda.

Lees verder “De Petrus van Fik Meijer (1)”

Josephus over Jezus

Christus (Catacomben van Pontianus, Rome)

Afgezien van de teksten in het Nieuwe Testament is er één eerste-eeuwse tekst over Jezus van Nazaret: de Joodse auteur Flavius Josephus noemt Jezus tweemaal. De laatste van die vermeldingen is dat de hogepriester Ananos II in het jaar 62 Jakobus de Rechtvaardige liet stenigen, “de broer van de Jezus die de messias wordt genoemd”. Er is geen reden aan te nemen dat dit een christelijke toevoeging of bewerking is: een christelijke auteur zou namelijk hebben verteld dat Jakobus van een tempelmuur was geworpen, wat het binnen het christendom gebruikelijke verhaal was over de gewelddadige dood van Jezus’ familielid.

Het tweede citaat betreft Jezus’ eigen optreden. Het wordt meestal aangeduid als het Testimonium Flavianum, het “getuigenis van Flavius Josephus”.

Lees verder “Josephus over Jezus”