
Didius Julianus heeft altijd de schijn tegen gehad dat hij het keizerschap als in een veiling heeft gekocht. Zijn eigen visie zal zijn geweest dat hij, doordat zijn rivaal Sulpicianus had willen nemen wat Pertinax aan Julianus had toegezegd, veel geld was kwijt geraakt om de wil van de vermoorde keizer uit te voeren. Dat hij de macht bij opbod had gekocht, is hoe zijn rivalen het in de weken erna definieerden. Die laster klinkt nog steeds door.
Toch valt tussen de regels door te lezen dat Julianus geen slechte keizer was. Hij ontsloeg het hoofd van de keizerlijke garde, Laetus: niet alleen had hij Commodus opgeofferd, hij was ook niet in staat geweest Pertinax te beschermen. Aan het hoofd van de garde stonden vanaf nu twee commandanten, die elkaar in de gaten konden houden. Julianus hield het hoofd koel toen de stedelijke bevolking de volgende dag rellen begon te trappen en ondernam geen actie tegen zijn persoonlijke vijanden, zoals Cassius Dio. Julianus’ probleem was dat hij geen leger had: alleen de keizerlijke garde steunde hem. En de garde had al twaalf jaar niet meer hoeven vechten.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.