[Vandaag een gastbijdrage over het Arabisch van de Koran door mijn goede vriend Richard Kroes.]
De Leidse onderzoeker Marijn van Putten bewees dat de tekstoverlevering van de Koran schriftelijk moet zijn geweest. Alsof dit niet genoeg is, is hij bij mijn weten de eerste en enige die werkt aan een tekstkritische uitgave van de Koran. Maar dat is allemaal slechts bijvangst begrijp ik, nu ik zijn monografie Quranic Arabic, from its Hijazi Origins to its Classical Reading Traditions (2022, open access) gelezen heb. In deze monografie wordt de vraag “In welke taal is de Koran nu eigenlijk precies geschreven?” op een verpletterend complete manier onder de loep genomen. Ik denk dat ik niet overdrijf als ik zeg: we zijn eruit.
De bronnen
Dat kan omdat we een heleboel bronnen hebben. Voor de Koran hebben we er liefst drie:
- de traditionele, canonieke reciteerwijzen van de tekst van de Koran, waarvan er twintig zijn,
- citaten uit reciteerwijzen die niet canoniek zijn, maar die wel in de vroege islamitische periode door geleerden zijn opgetekend
- vroege Koranmanuscripten waarin de tekst is vastgelegd in een defectief schrift.
Dat laatste wil zeggen dat niet alle klinkers werden opgeschreven (die moest je erbij bedenken) en dat niet alle medeklinkers die met hetzelfde teken werden geschreven, consequent uit elkaar gehouden werden. Die manuscripten functioneerden dus meer als een soort partituur voor wie de tekst al uit zijn hoofd kende dan als “leestekst”. Ze zijn dus ook niet altijd even bruikbaar voor wie wil weten wat de oudste teksten nu “precies” zeggen, maar daarom zijn ze nog niet onbruikbaar.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.