Polybios (4): Romes succes

Polybios benadrukt de rol van Tyche (Vaticaanse Musea, Rome)

[Vierde deel in een korte reeks over Polybios van Megalopolis. Het eerste deel was hier.]

Het was gemakkelijk te begrijpen waarom naties floreerden: de belangrijkste (maar niet de enige) verklarende factor was hun staatsbestel. Althans, zo zag Polybios het. Hij legt het uit in zijn fascinerende zesde boek, dat het verhaal over de Tweede Punische Oorlog onderbreekt. Na de Romeinse nederlagen bij het Trasimeense Meer en Cannae en na het verdrag tussen Hannibal en Macedonië, had Rome’s fortuin zijn dieptepunt bereikt, maar de republiek zou zich hernemen en de oorlog uiteindelijk winnen. In het zesde boek legt Polybios uit waardoor de Romeinen zich konden herstellen van een reeks rampen die het bestaan van elke andere natie zou hebben beëindigd. Vandaar dat Polybios een beroemde beschrijving van het Romeinse leger biedt en een al even beroemde beschrijving van het functioneren van de republiek.

Het was destijds niet ongewoon om drie soorten staatsbestel te onderscheiden, alsmede hun drie gedegenereerde tegenhangers:

  • monarchie en despotisme,
  • aristocratie en oligarchie,
  • democratie en ochlocratie (heerschappij door de massa).

Lees verder “Polybios (4): Romes succes”

Aristoteles (9): Vier oorzaken

De “Ludovisi Aristoteles” (Museo Altemps, Rome)

[Aristoteles staat bekend als wetenschapper, arts en filosoof. Zijn invloed op de wijsbegeerte is enorm geweest. In deze reeks bekijken we hem in enig detail. Het eerste deel was hier.]

In ons alledaagse denken kennen we maar één soort oorzaak: de causale of bewerkende oorzaak. Deftig gezegd: we gaan ervan uit dat de condities voor een gebeurtenis de oorzaak daarvan zijn. Dit klinkt wat abstract, maar het komt erop neer dat een biljartbal die tegen een andere stoot, de oorzaak is van het rollen.

Vier soorten oorzaak

Maar er bestaat nog een andere visie op oorzaak: de finale oorzaak of doeloorzaak. Die eerste bal rolt niet zomaar, en niet alleen door fysische oorzaken. Die bal rolt met een doel. Ik heb hem namelijk gestoten met het doel een carambole te maken.

Lees verder “Aristoteles (9): Vier oorzaken”

Daniël De Waele, Ontluikend christendom

Een religieuze stroming in een uithoek van het Middellandse-Zee-gebied groeit uit tot de dominante religie van een imperium: de opkomst van het christendom is een van grote verhalen uit de Oudheid. Hierbij trekken twee vernieuwingen de aandacht. De eerste is het idee dat wie Christus vereerde, niet ook andere hemelse machten mocht vereren. In een wereld waarin iedereen zelf uitmaakte welke goden (meervoud) hij of zij vereerde, was dit ongebruikelijk. Nog eind vierde eeuw waren er mensen als generaal Bacurius, die in het ene gezelschap gebeden uitsprak voor Christus en in een ander gezelschap voor de oude goden. Dat was niet hypocriet, maar zoals het altijd was gegaan.

De tweede vernieuwing is de opvatting dat er één juiste manier zou bestaan om te denken over de goddelijkheid van Christus. Voor de Romeinen waren de bovennatuurlijke krachten alomtegenwoordig. De vraag op welke wijze iets of iemand goddelijk was, kwam daardoor niet meteen op. Die was meer iets voor filosofen. De andere Romeinen bekreunden zich meer om het volbrengen van de rituelen.

Lees verder “Daniël De Waele, Ontluikend christendom”

Herodotos over oorzaken

Een Romeins beeld van Nemesis uit Sagalassos (Museum van Burdur)

[Vierde van zeven stukken over de Griekse onderzoeker Herodotos van Halikarnassos. Het eerste deel was hier.]

Net als historici in onze tijd zoekt ook Herodotos naar de oorzaken van de door hem beschreven gebeurtenissen. Die interesse deelt hij tot op zekere hoogte met Homeros. Ik citeer nog even de proloog van de Ilias:

Muze, bezing ons de wrok van de zoon van Peleus, Achilles,
die ongenadige wrok die de Achaeërs grenzeloos leed bracht,
tal van krachtige zielen van helden prijsgaf aan Hades
en die hun lichaam ten prooi aan honden en allerlei soorten
vogels deed vallen. Zo ging de wil van Zeus in vervulling.
Zing vanaf het begin, toen twist tot vijanden maakte
Atreus’ zoon, de koning van ’t volk, en de grote Achilles.
Wie van de goden had beiden in zulk een twistzaak verwikkeld?

(vert. H.J. De Roy van Zuidewijn)

Lees verder “Herodotos over oorzaken”

De ondergang van Assyrië

Assyrische bodycount (Nationaal Museum van Irak, Bagdad; klik = groot)

Wie wat bewaart die heeft wat. In de jaren tachtig studeerde ik aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en de studenten ontdekten in hun tweede jaar dat onderwijs een puinhoop was. Enkele studenten kozen ervoor een eigen theoriecollege op te zetten. Degene die hun de ruimte gaf, was de Bert van der Spek die medeauteur is van het handboek waarover we in ons eerste jaar les hadden gehad, Een kennismaking met de oude wereld. Hoewel we in die tijd regelmatig hard botsten en ik uiteindelijk weg ben gegaan van de VU omdat almaar niks verbeterde, heeft Van der Spek ons wel de kans gegeven het onderwijs te normaliseren. Daaruit spreekt openheid voor andermans ideeën alsmede relativering van het eigen gelijk. Dat prijs ik zeer.

De twee studenten die dat theoriecollege opzetten, hadden het echter al snel bekeken. Degene die het uiteindelijk contre coeur afrondde, was ik. Geen leuke tijd. Vooral de archeologen zegden van alles toe en deden niets. Het leuke is echter dat ik nog wel de Wordperfect-bestanden bezit, met daarin een leuke passage die toont hoe Van der Spek zijn handboek bekritiseert. Een handboek is er immers om discussie los te maken. En wie zijn eigen gelijk een beetje relativeert, komt een heel eind. Hij schreef in die theoriesyllabus het volgende over zijn handboek:

Lees verder “De ondergang van Assyrië”

Verovering versus globalisering

Gedachtenexperiment nummer één. Stel u iemand voor die rond 350 v.Chr. besluit vanuit de Lage Landen op reis te gaan. Hij trekt naar het zuiden door het gebied van de Kelten, bereikt de Middellandse Zee bij Marseille, een Griekse kolonie. Per boot zijn reis vervolgend legt hij aan in de havens van Etrurië. Hij bezoekt Rome en de steden in zuidelijk Italië, steekt over naar Sicilië, zeilt naar het kosmopolitische Karthago, scheept in naar Egypte, brengt een bezoekje aan het tempelstaatje Jeruzalem en gaat aan land in de havensteden van Fenicië. Tot slot reist hij via Cyprus, Griekenland en de Donau weer naar huis.

Zo’n reiziger zou terug zijn gekeerd met verhalen over stadstaten en stamsamenlevingen, over zelfvoorzienende dorpen, over handelsnaties en over het Perzische wereldrijk. Hij zou onderweg eerst Keltisch hebben geleerd, maar ook Ligurisch en Etruskisch, Grieks en Latijn, Aramees, Egyptisch, Fenicisch en het daarvan afgeleide Punisch, Perzisch, Thracisch en de talen die ooit in Midden-Europa gesproken zijn geweest. Onze reiziger zal hebben gebeden tot de beschermgoden van de zeevaart en de wegen, eerst in de vierkante velden van de Kelten, later in de hoge Etruskische podiumtempels, in de naar alle zijden open marmeren heiligdommen van de Grieken, in het “huis van alle volken” in Jeruzalem, in de gigantische tempelcomplexen van Egypte en op de offerhoogten van de Levant.

Lees verder “Verovering versus globalisering”

MoM | Oorzakelijkheid

Van egalitaire boerensamenleving naar stadstaat

De voornaamste reden om je met het verleden bezig te houden is dat interessant is. Of mooi. Of op een andere manier aangenaam. Ik geloof niet dat daarmee iets verkeerd is, net zoals er niets verkeerd is als iemand zou genieten van een wandeling in de Haarlemmerhout, het eten van een plak cake, het lezen van een roman of het zien van een film. Het wordt iets anders als je gemeenschapsgeld aanneemt voor zulk genot, want dan eist de gemeenschap een wederdienst. Daarom hebben wetenschappers allerlei redenen geformuleerd waarom ze gefinancierd moeten worden. Je zou van het verleden bijvoorbeeld kunnen leren.

Gelogen is het niet. Problematisch is het wel en dan bedoel ik niet dat de inzichten doorgaans achter betaalmuren verdwijnen en niet worden overgedragen. Gebeurtenissen zijn uniek en vergelijkingen tussen toen en nu zijn daardoor lastig. Je kunt niet zomaar de crisisrespons van de oude Atheners op de tyfusepidemie vergelijken met onze reactie op corona: om te beginnen omdat je alleen kunt herkennen wat je uit je eigen tijd kent (een kentheoretisch obstakel), maar ook omdat de realiteiten destijds te anders waren om zomaar te vergelijken (een ontologisch obstakel). Men wist destijds immers minder, had minder mogelijkheden en had andere aannames over de waarde van een mensenleven. Vandaar dat je moet weten wat je vergelijken kunt en wat niet. Ik heb al eens verwezen naar de vergelijkingstheorie. Wie die negeert is gedoemd tot onwetenschappelijkheid, wat overigens niet verboden is. Zo’n vergelijking kan nog altijd zin geven aan de complexe werkelijkheid van vandaag en daarom didactisch nut hebben.

Lees verder “MoM | Oorzakelijkheid”