MoM | De positivistische misvatting

De binnenkant van de sarcofaag van Simpelveld (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Wat weten we over de hierboven afgebeelde “dame van Simpelveld”? Je kunt het opsommen. Ze woonde in de buurt van het Zuid-Limburgse Simpelveld, want daar is de sarcofaag gevonden. Ze droeg sieraden, want die zijn in de grafkist aangetroffen. Ze werd gecremeerd, want haar stoffelijke resten lagen daar eveneens in. Dit zijn de harde feiten.

Harde feiten: dat was wat de Franse filosoof Auguste Comte aan het begin van de negentiende eeuw centraal wilde stellen in de menswetenschappen. Die harde feiten moesten dan worden verbonden in de wetmatige verbanden. Hij noemde deze aanpak “positivisme” en zo is het gekomen dat het wetmatige verklaringsmodel waarover ik vorige week blogde wordt aangeduid als “positivistisch”. Ook de nadruk op waarneembare feiten wordt aangeduid met deze uitdrukking. Wat ik opsomde in de eerste alinea zijn dan de positieve feiten over de dame van Simpelveld.

Lees verder “MoM | De positivistische misvatting”

MoM | Positivisme

David Ricardo

Een tijdje geleden schreef ik een blogje waarin ik eraan herinnerde dat een historicus niet alleen wat feitjes oplepelt, zoals Paul Schnabel denkt, maar het verleden ook probeert te verklaren. Dat wil zeggen: de gereconstrueerde feiten in verband brengen met andere feiten. Eén mogelijkheid om dat te doen is het zoeken van oorzaken (“causale verbanden” voor wie het deftig wil uitdrukken). Bij deze methode van verklaren wordt in feite gekeken naar de natuurwetenschappen.

De methode is dan ook eigenlijk wel redelijk bekend. Eerst observeren de onderzoekers de verschijnselen en na verloop van tijd herkennen ze regelmatigheden, die dan wordt aangeduid als een natuurwet. Een voorbeeld is de wet van Boyle, die behelst dat de druk van een gas omgekeerd evenredig is aan het volume. In de tweede fase worden voorspellingen getoetst die op de veronderstelde regelmatigheden zijn gebaseerd. Stemmen de nieuwe waarnemingen overeen met wat is voorspeld, dan is de wet bevestigd, althans voor het moment. (Voor wie het deftig wil uitdrukken: een en ander is “gecorroboreerd”.) Is er daarentegen geen overeenstemming, dan is de wet óf niet geldig óf incompleet en moet ze worden verfijnd. In ons voorbeeld is dit laatste het geval. De volledige wet van Boyle luidt immers dat de druk van een gas omgekeerd evenredig is aan het volume zolang de temperatuur en de hoeveelheid gas dezelfde blijven.

Lees verder “MoM | Positivisme”

Positivismes

dirkjan

Kees Huyser, die in het dagelijks leven mensen uitlegt wat de wetenschappers van het NIKHEF zoal doen met subatomaire deeltjes, plaagde zijn archeologische vrienden vanmorgen door ze dit plaatje te sturen. Stripfiguur Dirk-Jan biedt een nogal fantasierijke archeologische interpretatie.

Was het maar een grapje! Hieronder een afbeelding uit een publicatie van de Italiaanse archeoloog Andrea Carandini, die opgravingen doet op een van de meest prestigieuze locaties ter wereld: het stadscentrum van Rome. Het grijze deel op het plaatje geeft aan wat hij op de rand van het Forum Romanum en de Palatijn heeft opgegraven: zware en minder zware paalgaten. Er valt weinig van te maken. Aannemend – aannemend dus – dat het een stadswal is, kan die bijvoorbeeld ook naar voren hebben doorgelopen (op het plaatje: naar beneden).

carandini-poort

Lees verder “Positivismes”

7.000.000.000, deel 2

Newton

[Gisteren of vandaag zou deze planeet haar zeven miljardste bewoner erbij hebben gekregen. Een mooie aanleiding om een oud artikel over Robert Malthus, demografie en het ontstaan van de sociale wetenschappen af te stoffen. Dit is het tweede deel van een stuk dat in 2007 verscheen in Filosofie en bedrijf. Deel één is hier.]

Natuurwetten en menswetenschappen

Om het revolutionaire karakter van Malthus’ vorm van wetenschapsbeoefening te begrijpen, moeten we een flinke stap terugdoen in de tijd en ons bezighouden met enkele oude antwoorden op de vraag hoe we kunnen weten dat iets waar is.

In de Middeleeuwen bestond daarover geen twijfel. Alles wat in de bijbel stond, was waar. Als daarin over een bepaald onderwerp niets te lezen viel, kon men terecht bij een van de christelijke filosofen uit de Late Oudheid en als ook zij het antwoord schuldig bleven, dan waren er nog de Griekse en Romeinse geleerden. De middeleeuwers deden dus weinig om zelf kennis te vergaren, maar zochten het bij grotere deskundigen. De twaalfde-eeuwse filosoof Bernard van Chartres zei dat

wij zijn als dwergen, terechtgekomen op de schouders van reuzen. Wanneer we meer of verder kunnen zien dan zij, is het in geen geval door de scherpte van onze eigen blik of onze fysieke kwaliteiten, maar omdat we omhoog worden getild en zo de reuzenhoogte overtreffen.

Lees verder “7.000.000.000, deel 2”