De Langobardische Cyclus (3): Alboin

Een strijdscène uit een Langobardisch graf (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

[Dit is het derde van vier blogs van Dieter Verhofstadt over de Langobardische cyclus. Het eerste was hier.]

De legende van Alboin, opgenomen in de Langobardische Cyclus, is het meest “waarheidsgetrouwe” deel. Ze gaat dan ook niet terug op het Dresdener Heldenbuch of andere sagen. De voornaamste en eerder geschiedkundige bron hier is de Langobardische geschiedschrijver Paulus de Diaken. Voor zijn Historia Langobardorum putte hij uit de Origo gentis Langobardorum, het Boek der Pausen, de verloren gegane geschriften van Secundus van Trente en de Annalen van Benevento. Hij verwerkte tevens teksten van Beda de Eerbiedwaardige, Gregorius van Tours en Isidorus van Sevilla.

De historische Alboin

De historische Alboin, zoals we die kennen via Paulus de Diaken, was inderdaad koning van de Langobarden, tussen 560 en 572. De Langobarden en hun buren, de Gepiden, bewoonden toentertijd de Pannonische vlakte: zeg maar westelijk Hongarije. Audoin, vader van Alboin, was in oorlog met Thurisind, koning der Gepiden. In de slag bij Asfeld (552) doodde Alboin een zoon van Thurisind, Turismod.noot Er is geen archeologische bevestiging van die veldslag. Asfeld zou niets anders dan “slagveld” betekenen. Men vermoedt dat de slag plaatsvond tussen de Donau en de Sava.

Lees verder “De Langobardische Cyclus (3): Alboin”

De Langobardische Cyclus (2): “Dresdener Heldenbuch”

Afbeelding uit het “Dresdener Heldenbuch”: Diederik van Bern bestrijdt een reus

[Dit is het tweede van vier blogs van Dieter Verhofstadt over de Langobardische Cyclus. Het eerste was hier.]

Het onderdeel dat me het meest intrigeerde en de aanleiding was voor deze bijdrage, is het drieluik “de Langobardische Cyclus”, “de Amelingen” en “Diederik van Bern”. Ik kende de Keltische materie met o.a. Tristan en Isolde, de Britse Arthurlegende, de Frankische romans rond Karel de Grote, de IJslandse Edda en haar invloed op de Duitse traditie, zoals het Nibelungenlied en het Hildebrandlied. Maar ik was me niet bewust van een andere uitloper van de Germaanse traditie, die wel schatplichtig is aan – of gelijkenissen vertoont met – andere legenden, maar waarvan de hoofdpersonen zich geografisch-historisch in Centraal-Europa bevinden, en met verwijzingen naar het Byzantijnse Rijk of de perikelen tussen diverse stromingen van het christendom.

De Langobardische Cyclus

De term “Langobardische Ccyclus” lijkt bedacht te zijn door Helene Guerber zelf. Ik vind immers voor die zoekterm enkel artikels die teruggaan op haar boek. In haar aanhef op het hoofdstuk vermeldt zij het Dresdener Heldenbuch uitgebracht door Kaspar von der Röhn, die zich volgens Guerber baseerde op de verhalen van Wolfram von Eschenbach en de wellicht fictieve Heinrich von Ofterdingen. De helden in deze “Langobardische Cyclus zijn Alboin, Ortnit en Rother (waarover later meer). De begeerde bruiden zijn Rosamund, Oda en Liebgart. Vijandige koningen, al dan niet de vaders van de begeerde bruiden, heten Cunimund, Constantijn en Imelot. De magische hulp komt van Alberich de Dwerg.

Lees verder “De Langobardische Cyclus (2): “Dresdener Heldenbuch””

De Langobardische Cyclus (1): Keizer en Guerber

Ik las het boek De mooiste mythen en sagen uit de Middeleeuwen, geschreven door Hans P. Keizer en in 1999 uitgegeven door Verba. Keizer heeft allerlei van zulke collecties op zijn naam, ook in het esoterische domein. Ik kon niet veel informatie over hemzelf vinden, maar zijn oeuvre duidt eerder op een vertaler-bloemlezer dan op een origineel auteur. Het boek bevat nochtans geen enkele bronvermelding en presenteert zichzelf evenmin als vertaling, terwijl het me onwaarschijnlijk leek dat het Keizers eigen werk zou zijn.

Van Keizer naar Guerber

Na wat opzoekwerk vond ik inderdaad dat het boek een bewerkte vertaling is van Myths and legends of the Middle Ages van Helene A. Guerber, waarvan de eerste editie verscheen in 1909. Zij was een Amerikaanse lerares en schrijfster van Zwitserse komaf, die leefde van 1859 tot 1929. Ondanks haar grote productiviteit als verteller en bundelaar van verhalen, is er weinig over haar leven bekend. Volgens een “Who’s who” uit 1914 heeft ze gestudeerd in Parijs. Ze moet zeker enige tijd in Europa hebben doorgebracht, aangezien ze in 1906 een omvangrijke gids uitbracht voor Amerikanen die daar willen studeren of reizen. Of een studie van mythologie deel uitmaakte van haar opleiding, is niet bekend. Dat het onderwerp haar interesseerde, is echter een understatement. Ze heeft immers de Romeinse, de Griekse en de Noordse mythologieën gebundeld en voorzien van illustraties in de negentiende-eeuwse, romantische traditie.

Lees verder “De Langobardische Cyclus (1): Keizer en Guerber”

MoM | Heldenverhalen, steeds hetzelfde

Heldenverhalen zijn steeds hetzelfde, zoals de Leeuwenkoning (StoryWorld, Groningenl klik = groot)

Je kunt verhalen op verschillende manieren analyseren. De kern is een plot waarin de diverse elementen noodzakelijk moeten samenhangen. Als twee kinderen alleen door het woud zwerven, moeten ze daar door hun stiefouders zijn achtergelaten, en dat moeten die stiefouders hebben gedaan omdat er grote armoede heerste. Er is daarnaast in een verhaal een achtergrond die je ter kennisgeving aanneemt. Alleen een scherpzinnig kind vraagt waarom een oude vrouw moederziel alleen op een afgelegen plek in het woud gaat wonen en een huis bouwt van pannenkoeken.

Ook binnen de plot zelf zijn, zeker als het om volksverhalen gaat, vaste elementen aan te wijzen. Dingen gaan in vertellingen bijvoorbeeld meestal twee keer verkeerd en de derde keer goed. Als een Griekse auteur schrijft dat Peisistratos twee keer vergeefs had geprobeerd de macht in Athene te grijpen voordat het de derde keer wel lukte, is dat een sterke aanwijzing dat de bron een mondelinge traditie is. De informatie is dus niet zo betrouwbaar. Iets dergelijks valt te zeggen over de geboorte van Caesar door middel van een keizersnede: een te gebruikelijk verhaalmotief om zomaar geloofd te mogen worden.

Deze twee voorbeelden tonen waarom de analyse van volksverhalen belangrijk is. Ze vormt een soort alarmbel die je op je qui vive maakt bij het lezen van antieke biografieën. En met het woord biografie belanden we als vanzelf bij de bestudering van mythen, sagen, legendes, heldenliederen en andere heldenverhalen.

Lees verder “MoM | Heldenverhalen, steeds hetzelfde”

De duivel bouwt een kerk

Twee leeuwenkoppen op de deur van de Dom in Aken

Aken, de residentie van de in de Middeleeuwen welhaast legendarische Karel de Grote, is de stad waar ooit de Duitse koningen, als de keurvorsten een beslissing hadden genomen, werden gekroond. Later ging de vorst dan naar Italië om zich door de paus te laten kronen tot keizer. Het was natuurlijk wel de bedoeling dat de Akense kerk waar de koningskroning plaatsvond, er een beetje leuk uitzag en daar wilde het stadsbestuur wel voor zorgen. Het probleem: er was nauwelijks geld. De leden van de raad waren dus beslist geïnteresseerd toen een vreemdeling aanbood de financiering van het project op zich te nemen.

De vreemdeling die de raadszaal betrad, ging opvallend gekleed en iedereen begreep dat hij inderdaad rijk genoeg was. Ik stel me voor dat er over en weer complimenten zijn uitgewisseld en dat na deze inleidende opmerkingen het ontbrekende bedrag zal zijn genoemd. De vreemdeling zal toegezegd hebben het op tafel te leggen, maar stelde één voorwaarde: hij wilde de ziel hebben van de eerste die de nieuwe kerk zou betreden. Het was, zoals u hebt begrepen, der Teufel höchstpersönlich.

Lees verder “De duivel bouwt een kerk”

Semiramis

Een Assyrische koningin (Pergamonmuseum, Berlijn)

Eutropius, wiens door Vincent Hunink vertaalde Korte geschiedenis van Rome onlangs in de winkel is gekomen (full disclosure: ik schreef de inleiding), vermeldt ergens een keizerin Symiasera, waarmee hij Julia Soeamias bedoelt, een uit Syrië afkomstige heerseres. Ik denk dat de rare schrijfwijze geen toeval is. Eutropius wil een herinnering oproepen aan de legendarische oosterse heerseres Semiramis, een van de grote verzinsels uit de Oudheid.

De naam

Toegegeven, de náám Semiramis heeft bestaan. De echtgenote van de Assyrische koning Šamši-Adad V (r.824-811 v.Chr.) heette Šammuramat ofwel Semiramis. Toen haar man was overleden, was ze gedurende drie (misschien vijf) jaar regent voor haar nog minderjarige zoon Adad-Nirari III. De Assyrische legers voerden in deze jaren oorlog tegen de Meden in het oosten en tegen de stad Arpad in het westen. Business as usual dus, zij het dat de commandant een vrouw was of een door haar aangewezen generaal. Veel meer weten we niet over deze koningin, behalve dan dat ze in 787 v.Chr. nog in leven was.

Lees verder “Semiramis”

Het Land van Herve

Het land van Herve als speelbord; wit is aan zet

Zoals Vladimir Majakovski al schreef en zoals de Talking Heads al bezongen, is de hemel slaapverwekkend saai. Het zal u dus niet verbazen dat le bon Dieu zich af en toe verveelt. Van zijn kant heeft de duivel, die altijd maar mensen moet straffen, daar zo nu en dan ook weleens tabak van. Allebei gaan ze dus weleens een blokje om en omdat de eeuwigheid oneindig lang is, was onvermijdelijk dat ze elkaar een keer tegenkwamen. Ze knoopten een praatje aan en God stelde voor dat ze, om wat afleiding te hebben, eens een partijtje zouden dammen.

“Maar we hebben geen schijven!”, wierp de duivel tegen, die professioneel nou eenmaal op al het positieve negatief moet reageren.

God wist raad. “Als we daar nu eens zwartbonte koeien voor nemen!” Zonder veel moeite vonden ze wat dieren zonder witte vlekken op de kop, zodat ze goed waren te onderscheiden van de witte speelstukken, waarvoor ze schapen namen.

Lees verder “Het Land van Herve”