Hellenistisch Babylonië

Gisteren was het 2345 jaar geleden dat Alexander de Grote in Babylon overleed. De gebeurtenis markeert het begin van een deprimerende reeks burgeroorlogen waarover ik al eens blogde. Ze markeert echter tevens het einde van de historische belangstelling voor Mesopotamië. Althans in het Engelse taalgebied. Een voorbeeld is de Routledge History of the Ancient World. Amélie Kuhrt beëindigt haar geschiedenis van het Nabije Oosten in 330 v.Chr. en het boek van Graham Shipley over het hellenisme laat Mesopotamië, de Iraanse hoogvlakte en Baktrië onbehandeld. Als we de Engelstalige oudhistorici mogen geloven, gebeurde er na 11 juni 323 v.Chr. niets in wat nu Irak heet.

Dat is natuurlijk onzin en gelukkig is er ook literatuur die wetenschappelijk is, zoals het onlangs verschenen La Babylonie hellénistique van Laetitia Graslin-Thomé e.a. Het betreft een collectie vertaalde bronnen over Irak in de hellenistische tijd, met zeer uitgebreid commentaar.

Lees verder “Hellenistisch Babylonië”

Babylonische astronomie

Een beroemd voorbeeld van de Babylonische astronomie is dit dagboek met een vermelding van de komeet van Halley in september 164 v.Chr. (British Museum, Londen)

Ik had bij de vragen rond de jaarwisseling een stuk beloofd over de Babylonische sterrenkunde. Dat moest er toch eens van komen. Dus waarom niet vandaag? Ik denk dat we moeten beginnen met een citaat uit de Geografie van de Grieks-Romeinse aardrijkskundige Strabon, die een beschrijving geeft van de astronomen van Babylonië. Hij noemt hen Chaldeeën, wat eigenlijk, zoals Strabon ook aangeeft, de naam is van een bevolkingsgroep.

In Babylon is de verblijfplaats van de lokale filosofen. De Chaldeeën, zoals ze worden genoemd, houden zich voornamelijk bezig met astronomie, maar sommigen van hen, die door de anderen niet helemaal serieus worden genomen, beweren horoscopen te kunnen opstellen. (Er is ook een stam van de Chaldeeën, en een gebied dat door hen wordt bewoond, in de buurt van de Arabieren en van de zogeheten Perzische Golf.) Er zijn ook verschillende groepen Chaldese astronomen. Zo worden sommigen de Orcheni genoemd [die van Uruk], anderen de Borsippeni [die van Borsippa], en zo zijn er nog verschillende groepen met verschillende namen, alsof ze zijn verdeeld in verschillende sekten met verschillende dogma’s over dezelfde onderwerpen. De wiskundigen vermelden enkele namen van deze mannen, zoals Kidenas, Naburianus en Sudines.

Lees verder “Babylonische astronomie”

Kansleer voor oude Mesopotamiërs

Tablet met een lijst van maan- en zonsverduisteringen. Het vermeldt onder meer de dood van de Perzische koning Xerxes (British Museum)

Een leuke vraag in de reageerpanelen: is ook bekend wanneer een voorspelling door Babylonische astrologen oudbakken zou zijn en niet meer geldig?

Antwoord: honderd dagen. Dus als er een maansverduistering was, verkeerden de gekroonde hoofden honderd dagen lang in gevaar. Het gevaar kon overal loeren, maar het gevaarlijkste moment was de verduistering zelf. Gelukkig kon op dat moment een tegenmaatregel worden genomen: de benoeming van een substituutkoning. Men had altijd wel een gevangene of een zwakbegaafde bij de hand die voor een dag of drie op de troon zat en daarna geëxecuteerd. Op die manier was het voorteken uitgekomen zonder dat de bestuurlijke continuïteit werkelijk in het gedrang was gekomen. De hovelingen van Darius III Codomannus hebben dit ook werkelijk beoogd – het valt althans af te leiden uit een passage in het geschiedwerk van Curtius Rufus – en tegen het einde van Alexanders regering hebben zijn Babylonische priesters het eveneens geprobeerd. Ik blogde er al eens over en laat het nu rusten.

Er is iets interessanters te melden. De astrologen hadden gelijk. Hun voorspelling was namelijk gewoon wáár.

Lees verder “Kansleer voor oude Mesopotamiërs”

MoM & misverstand: Natuurgodsdiensten

Standbeeld uit Ain Ghazal, even ten noorden van Amman, ongeveer 8000 v.Chr. Tot de ontdekking van een beeld in Şanli Urfa gold dit als de oudste vrijstaande sculptuur ter wereld. Het mythologisch-religieuze karakter staat met zo’n dubbel lichaam niet ter discussie (Archeologisch Museum van Amman)

Natuurgodsdiensten zijn de oudste vorm van religie. Zegt men. Vóór de moderne wetenschap bestond verklaarde de primitieve mensheid namelijk alle natuurverschijnselen als goddelijk ingrijpen. En nog eerder, vóór de mens begreep dat er goden bestonden, zag de oermens overal vage en ambigue natuurkrachten. Althans, dat dachten antropologen en godsdiensthistorici aan het eind van de negentiende eeuw. Zij meenden ook dat de oermens de vruchtbaarheid van het land had geïdentificeerd met die van de vorst. Vandaar dat de Graalkoning in een verwoest land leefde zolang de wond in zijn lendenen niet was genezen.

Koningsmoord

In natuurgodsdiensten was het niet onlogisch ’s konings vruchtbaarheid zo geconcentreerd mogelijk in te zetten: als men elk jaar een andere heerser aanstelde, maximaliseerde men diens vermogen de natuur te doen uitlopen en de oogst overvloedig te laten zijn. Aan het einde van het jaar moest de koning dan dood. Vandaar dat in zoveel Griekse mythen en sagen de koning akelig aan zijn einde komt: Herakles verbrandde, Agamemnon bezweek aan bijlslagen, Pelias werd geslacht.

Lees verder “MoM & misverstand: Natuurgodsdiensten”

Substituutkoning

Assyrische ekst met het ritueel van de substituut-koning (British Museum)
Assyrische tekst met het ritueel van de substituutkoning (British Museum)

Een van de ergste voortekens die men in de Oudheid kende, was een maansverduistering. Toen de Atheners Syracuse belegerden, dorsten ze een evacuatie die hen in veiligheid had kunnen brengen, niet aan, zodat het hele leger uiteindelijk in krijgsgevangenschap raakte. Dat men maansverduisteringen zo serieus nam, zal te maken hebben gehad met het feit dat iedereen ze kan waarnemen: zieners kunnen niet net doen alsof er niets aan de hand is. Zeker omdat het enige tijd duurt voor de aardschaduw over de maan is getrokken. De kans dat niemand het zag was nul.

In het oude Mesopotamië wisten de mensen zeker dat een maansverduistering duidde op de dood van een koning, en wel binnen honderd dagen. Het aardige is dat dit altijd klopt. Probeer het maar eens: binnen honderd dagen na een maansverduistering is er altijd wel ergens een vorst die overlijdt of een president die wordt vervangen. Er zijn namelijk nogal veel staatshoofden en er is nogal wat natuurlijk verloop, maar als je niet de benodigde kennis van de kansleer hebt, krijg je al snel het idee dat het voorteken echt blijkt te kloppen.

Lees verder “Substituutkoning”