
Als het gaat om antiek materiaal, heb je vandalen en vandalen. Je hebt er die ruïnes plunderen om de vondsten te gelde te maken en je hebt er die verlost willen zijn van erfgoed dat hun niet bevalt. De eerste categorie zal het zichzelf niet al te moeilijk maken en richt zich op plekken waarvandaan de oudheden snel kunnen worden afgevoerd; de tweede groep ziet er geen been in naar moeilijk bereikbare plaatsen te gaan om de boel kort en klein te slaan. Het berichtje, alweer een jaar of wat geleden, dat in Libië mensen diep de woestijn in waren getrokken om daar prehistorische kunst kapot te gaan maken, behoort tot die tweede categorie. Het is pure haat.
Wilde fauna
Terwijl het juist zo boeiend is dat de Sahara ooit een savanne is geweest waar mensen de rotswanden versierden met reliëfs en schilderingen. Er is in het zuiden van Libië van alles te zien: jagers, dansers, krijgers en zelfs zwemmers. Oké, de beroemde “Cave of the Swimmers” is in Egypte maar u snapt mijn punt.
Het is des te fascinerender als we zien hoe oud de woestijnkunst is. Dit is geen primitieve imitatie van Griekse of Romeinse kunst, zoals kunsthistorici aanvankelijk dachten, maar is eeuwen ouder. Dat werd alleen pas duidelijk toen het prehistorische klimaat een beetje werd begrepen, toen was gebleken dat dit gebied ooit een savanne, ja zelfs bos was geweest en toen kon worden beredeneerd welke dieren op welk moment over de savanne zwierven.

De oudste fase, toen er grote meren en bossen waren en die moet worden gedateerd rond 7000 v.Chr., staat bekend als de Periode van de Wilde Fauna. In deze tijd werden rotsreliëfs gemaakt, waarop neushoorns, krokodillen, katachtigen, nijlpaarden, giraffen, wilde ezels en langhoorn-buffels waren te zien. Vaak zijn ook jagers met slingers of speren afgebeeld, maar die zijn veel te klein in vergelijking tot de dieren. Misschien wilden de kunstenaars aangeven hoe beangstigend groot het wild was. Hét voorbeeld is de Wadi Mathendous – werelderfgoed dat er niet langer is.

Herders en vee
Na een drogere periode (6500 tot 5000 v.Chr.) waarin weinigen zich in de Sahara zullen hebben gewaagd, ontstond opnieuw een bewoonbare savanne. De nieuwe bewoners maakten geen reliëfs maar begonnen te schilderen. Afbeeldingen van langhoorn-buffels zijn er niet meer, wat bevestigt dat de schilderingen zijn gemaakt nadat dit dier was uitgestorven. In plaats daarvan zien we struisvogels, olifanten en vooral veel vee. Dat laatste suggereert dat de nieuwe bewoners nomaden waren en daarom heet deze periode ook wel de Vee- of de Herder-periode.

Ook afgebeeld: boogschutters. Of het alleen jagers zijn of ook krijgers, is moeilijk uit te maken. Hoe dat ook zij, de boog vereenvoudigde de jacht en de angst voor wilde beesten nam af. In elk geval worden de dieren en de mensen afgebeeld met normale proporties. Deze fase kwam rond 3400 v.Chr. ten einde – een klimaatomslag die in onze contreien het begin vormt van de hunebeddentijd – en het is goed mogelijk dat de nomaden zich hebben gevestigd in Egypte, waar de bevolking in deze tijd gaat groeien en de staatsvorming begint.

Paarden
Minimaal een millennium later keerden de mensen terug. Het kunnen evengoed twee millennia zijn geweest. De reden voor deze onduidelijkheid is dat we niet goed weten wanneer het paard, dat voor het eerst werd gedomesticeerd in Centraal Eurazië, werd geïntroduceerd in Afrika. Feit is dat de savanne-kunstenaars paarden afbeeldden en dat hun schilderingen dus moeten zijn gemaakt na de introductie van het edele dier. Hun aanwezigheid maakte ook een nieuwe levenswijze mogelijk, waarbij de nomaden grotere afstanden aflegden. We zien nu ook geiten en ezels afgebeeld.

Een enkele keer zien we huizen – wat bewijst dat de mensen sedentair waren geworden – en scènes uit het dagelijks leven, zoals een jachtpartij. Hoewel… In de zogenaamde Grot van de Jagers in de Wadi Awis zien we wat lijkt op een jachtpartij, maar wat evengoed een feest kan zijn of een oorlogsscène. De aanwezigheid van trompetters en mensen met dierenmaskers staat verschillende interpretaties toe.

Dromedarissen
De domesticatie van de dromedaris wordt op verschillende momenten geplaatst maar het staat vast dat het dier in het huidige Libië niet bekend was voor pakweg 200 v.Chr., en dat helpt weer om de woestijnschilderingen te dateren. Ook strijdwagens en karren worden nu afgebeeld.

Een ander daterings-clou is dat het schrift inmiddels bekend was. We kennen zelfs de namen van de stammen, zoals de Nasamonen aan de rand van Cyrenaica en de Garamanten, die heen en weer bewogen tussen de noordwestelijke kuststeden en hun stad – meer dan 30.000 inwoners! – in het zuidwesten van Libië. Deze laatste stam beheerste de handelsroute naar het zuiden en leverde de havensteden rond het huidige Tripoli goud uit Senegal en zout uit de inmiddels ingedampte meren.
Wanneer de woestijnkunst ten einde komt, is niet helemaal duidelijk, maar na pakweg 200 na Chr. werd het klimaat droger. Het “Romeinse klimaatoptimum” was voorbij en eigenlijk is de mensheid nooit teruggekeerd naar de Sahara – behalve dan voor steeds moeilijker wordende handel. De bedoeïenen die tot op heden door de woestijn trekken, lieten en laten vooral eenvoudige rotstekeningen achter met inscripties in het tifinagh-alfabet van de Berbers.

In de Nieuwe Tijd bezetten eerst de Ottomanen en later de Italianen de oases. Het waren de laatsten die de woestijnkunst herontdekten en het was kolonel Khadaffi die het – terecht! – maakte tot werelderfgoed. Dat laatste is inmiddels voldoende gebleken om vandalen de woestijn in te laten trekken om de woestijnkunst te vernietigen.
De rotstekeningen van Mathendous spelen een rol in de roman van Ibrahim al-Koni, Bloedende steen (vert. Richard van Leeuwen), 1990.
Die rotstekeningen zijn van zo’n goede kwaliteit dat je zelfs kan zien dat de olifanten op de Sahara savanne de kleine ondersoort zijn die nu alleen nog in het Centraal-Afrikaanse regenwoud voorkomt, de bosolifant (die ook door de Karthagers werd gebruikt). In de Libische woestijn zullen kostbare paarden vermoedelijk niet met een nomadische levenswijze te maken hebben gehad, een andere paardachtige, de ezel, maakte die levenswijze voor het eerst mogelijk (en daarna de dromedaris, waarbij nog steeds de vraag is of die in de Romeinse tijd in het noorden werd geïntroduceerd, of al eerder vanuit de Hoorn van Afrika in de Sahel). Als ik je goed begrepen heb verschenen die Sahara strijdwagens dus met de dromedaris, toen de strijdwagen verder alleen nog door de Picten in Schotland gebruikt werd (en misschien nog in andere geïsoleerde uithoeken van de wereld), fascinerend.
“door de Picten in Schotland”
?! Lijkt me stug.
De Picten worden verondersteld te hebben bestaan van (ruim gerekend) 100 BCE tot 1000 CE, lang nadat de strijdwagen in China en door de Hettieten werd gebruikt – en er in Denemarken eentje rondreed (zonnestrijdwagen van Trundholm).
Bovendien is Schotland niet erg vlak en dus niet erg geschikt voor dit wapen. Dus misschien kunt u hier een beetje over uitweiden?
Nou ja, je hebt natuurlijk ook de Schotse Laaglanden, maar verder ben ik het ermee eens dat die vergelijking met de Picten wat vergezocht is. Strijdwagens werden tenslotte al door de Hyksos naar Egypte gebracht om en nabij 1700 voor Christus.
Het Proto Indo-Europees (PIE) kent vijf woorden voor rijtuigen met wielen. De verspreiding van het PIE wordt in verband gebracht met de Yamna- of Yamnayacultuur, waarvan wordt aangenomen dat die zijn oorsprong heeft op de Kaspische laagvlakte, op de Westoever van de Kaspische zee.
Het wiel werd ca 3500 jaar BCE uitgevonden. Het wiel en de domesticatie van het paard maakten de Yamanaya hypermobiel. Dat verklaart de eplosieve expansie van deze cultuur – en dus de snelle verspreiding van het PIE – ca. 3000 – 2600 BCE zowel naar het westen als naar het oosten.
Ook de oorlogvoering werd daarmee geïnstitutionaliseerd: er ontstonden elites van jonge krijgers die zich bekwaamden in de mobiele oorlogvoering, waarbij paard en wagen werden ingezet.
E.e.a. werd beschreven door prof. David W. Anthony in zijn bekroonde boek ‘The Horse, the Wheel and Language’ (2007).
In 2015 vond bovendien een belangrijke doorbraak plaats toen het archeologisch onderzoek werd onderbouwd vanuit een heel andere discipline: het DNA-onderzoek. Daarbij werd het Yamnaya-genoom in kaart gebracht, waardoor de verspreiding van deze cultuur ook genetisch kan worden gevolgd.
Ik heb het uit John Warry’s Warfare in the Ancient World. Caesar zou vol ontzag over de Britse wagenmenners hebben gesproken die vaardig op steile hellingen keerden, en Warry claimt dat ze door de Picten nog tot in de 3de eeuw CE zouden zijn gebruikt. Hij is wat betreft Griekse en Romeinse bronnen goed geïnformeerd, ik denk dat hij classicus is. Maar het boek is natuurlijk geen wetenschappelijk werk, alhoewel hij vertelt wie hij als bronnen gebruikt. Griekenland is ook niet erg vlak, maar het staat buiten kijf dat tijdens de laat-Helladische periode strijdwagens gebruikt werden.
Strijdwagens zouden in de slag bij Telamon door de Kelten zijn gebruikt, en Strabo beweert dat ze ook nog door de Galliërs tegen Caesar werden ingezet, maar die Britse strijdwagens zijn het best gedocumenteerd. De Seleuciden gebruikten zware zeiswagens, en de Carthagers lijken dit van hen te hebben overgenomen. Na de 4de eeuw v.Chr. dankten ook de zij die (zware) strijdwagen af, terwijl pas in de Romeinse tijd de dromedaris in Noord Afrika verschijnt. Als ik Jona goed heb begrepen en de Sahara strijdwagen verscheen met de dromedaris, moet dat geweest zijn in een tijd dat die wagen rond de Middellandse Zee al niet meer gebruikt werd.
Toen Khadaffi werd afgezet en in Libië een ‘burgeroorlog ‘ uitbrak heb ik wijselijk het fotoboek ‘Sahara, de wereld van de woestijn’ van Philippe Bourseiller ( uitgeverij Lanoo) voor een prikkie op de Vlaamse Boekenbeurs in Antwerpen gekocht, wetende dat bezoeken van de plek aan het onmogelijke grensde. Naast fanfastische afbeeldingen van Mathendous (Matakhandousch- wadi) staan er ook een aantal in van Wadi Teshwinat. Ik hoop dat deze nog er zijn, maar vrees het ergste.
In Tassili n’ Ajjer (Algerije) en
Ounianga (Tjaad) zijn eveneens verschilende rots- en grottekeningen (staan ook in het boek). Status hiervan is mij niet bekend.
….Rotskunst van de Sahara ““Woestijnkunst” (bij gebrek aan betere naam)”….
Is het strikt nodig om een andere term te verzinnen? In de Wikipedia wordt het ook gewoon Rotskunst van de Sahara genoemd. Zie: https://www.wikiwand.com/nl/Rotskunst_van_de_Sahara
Een interessante site: https://www.lieux-insolites.fr/annexe/rupestre.htm
Er is een ongelooflijke hoeveelheid rotskunst gemaakt en deze is universeel verspreid. Zie het kaartje op bovenvermelde site.
Het is bedroevend te zien dat de mens zich steeds weer aan zijn destructieve neigingen overgeeft om zijn eigen scheppingen te vernielen.
… ‘Woestijnkunst’ (bij gebrek aan betere benaming) …
Kunnen we het niet gewoon rotstekeningen noemen (tenzij het om mobiele artefacten gaat)
Zie NLse Wikipedia : https://www.wikiwand.com/nl/Rotskunst_van_de_Sahara
Interessante site: https://www.lieux-insolites.fr/annexe/rupestre.htm
Zie voor de universele verspreiding het kaartje op deze site, waarbij Afrika de kroon spant
Toch droevig dat de mens steeds in staat is om zijn eigen kunst te vernielen!
Verder is dit natuurlijk weer een buitengewoon interessant onderwerp.
Jona, mijn reactie verscheen aanvankelijk een lange tijd niet op het scherm. Opnieuw geprobeerd, maar nu staat hij er twee keer op! Ik snap het niet! Wat heb ik fout gedaan?
Geen idee; blijkbaar wilde het computersysteem dat de reactie eerst moest worden gemodereerd. Is ongebruikelijk bij een vaste reageerder.
vogel,haan en schaap, spelende dieren.
het zou een aardige titel kunnen zijn geweest voor een tekening van karel appel.
vergeten: uitstekende blog!