Bovenstaande foto is tien jaar geleden gemaakt, dus in 2013. Ze toont de Hellenistisch-Romeinse stad Apameia in Syrië. Het maanlandschap kwam symbool te staan voor de plundering en vernietiging van archeologische vindplaatsen in Syrië en Irak – met name door de zogenaamd Islamitische Staat.
Al snel sprak UNESCO van culturele genocide. Er was zeker iets gebeurd, maar het probleem was dat we het niet echt zeker wisten. Het ontbrak lange tijd aan onafhankelijke en betrouwbare informatie. Toen er wetenschappelijke literatuur kwam, gebaseerd op betrouwbare informatie, bleek dat de zaak genuanceerder en vooral gecompliceerder lag.
Soms maakt een diepe verslagenheid zich van je meester
Een week of drie geleden publiceerden de Vlaamse televisieomroep VRT en de krant De Tijd drie artikelen over de illegale handel in oudheden in België. Eén daarvan ging over de Benin-bronzen, het interessantste ging over een Egyptisch beeldje en het derde ging over de vraag waarom nu net België een draaischijf is geworden in de internationale zwarte handel. Het antwoord laat zich raden. De handel in illegale oudheden “heeft kunnen profiteren van de laksheid bij de overheden die moeten strijden tegen dit soort fraude”, aldus Sarah Durant, woordvoerster van het Brussels parket. De laatste specialist bij de Belgische federale overheid is begin dit jaar met pensioen gegaan en de centrale dienst kunstcriminaliteit is opgedoekt.
Als het over illegale oudheden gaat, kennen we uit Nederland soortgelijke journalistieke stukken. Theo Toebosch schrijft er regelmatig over in het Handelsblad het NRC: de grafgiften van Ny-Kau-Ptah, inbeslagnames op de kunstbeurs Tefaf, de Sapfo-papyri, illegaal keramiek in het Amsterdamse Allard Pierson-museum en nog vorige maand de arrestatie van de Italiaanse grafrover Raffaele Monticelli. Ik heb zelf een artikel in de pen gehad over de plundering van opgravingen, niet in verre buitenlanden maar hier in Nederland. Daarbij stuitte ik op zóveel voorbeelden dat het domweg geen krantenartikel meer zijn kon. Wie denkt een boek over illegale oudheden te kunnen schrijven dat geen eindeloze herhaling van steeds hetzelfde verdrietige verhaal is, kan zich melden en krijgt mijn documentatie cadeau.
Zoals u weet oefende de zogenaamd Islamitische Staat ofwel ISIS ofwel Daesh recentelijk een schrikbewind uit in het noorden van Irak en het westen van Syrië. De terreur vormde een opvallend wreed en sadistisch hoofdstuk in de sowieso gewelddadige geschiedenis van deze regio. Het gebied heeft sinds de ondergang van het Ottomaanse Rijk rust noch duur gekend. Het zou voor de westerse media makkelijk zijn geweest de gebruikelijke oriëntalistische stereotypen van stal te halen, en dat gebeurde ook wel, maar dit keer was er ook iets anders. Er waren tevens berichten over de door ISIS georganiseerde plunderingen en verwoestingen van cultureel erfgoed. Toen ik Irak in oktober bezocht, waren die niet te missen.
Plundering
Eerst een kanttekening. Er zijn inderdaad plunderingen geweest en er zijn inderdaad antiquiteiten verkocht. Het was makkelijk. Er bestond immers al een door de autoriteiten gedoogd handelsnetwerk voor illegaal verworven oudheden. De westerse landen waren niet alleen grootafnemers, ze faciliteerden de zwarte handel ook met enerzijds een financiële structuur om belasting te ontwijken en geld wit te wassen en anderzijds academici die heling goedpraatten (meer).
Een week of twee geleden blogde ik over de vernieuwing die de oudheidkunde in de twintigste eeuw heeft ondergaan dankzij lucht- en satellietfotografie. Daarbij werden soil marks en crop marks geregistreerd, die de aanwezigheid van gebouwen kunnen documenteren. Met radar werden oude rivierbeddingen opgespoord. Dit is allemaal tweedimensioneel. Onze eenentwintigste eeuw voegde er de derde dimensie aan toe: laserscans.
LIDaR
In feite gaat het om iets dat lijkt op een radar: een apparaat zendt een signaal uit en registreert de echo. Het tijdverloop tussen signaal en echo geeft de afstand aan. Alleen gaat het dit keer niet om een radiosignaal maar om een laserpuls. Die pulsen worden bij duizenden en duizenden gezet, waardoor heel gedetailleerde metingen mogelijk zijn en obstakels te omzeilen zijn. Als bijvoorbeeld een vliegtuig – het kan ook een satelliet zijn – pulsen uitzendt boven een bos, zullen negen van de tien pulsen terugkaatsen van het bladerdak maar zal de tiende puls de bodem raken. Zo ontstaat een dubbel signaal en zijn niet alleen de boomkruinen te registreren maar valt ook het bodemreliëf in kaart te brengen. De methode staat bekend als LIDaR ofwel Laser Imaging Detection and Ranging.
Er is weer iets te melden over de heling van illegale oudheden. De trouwe lezers van deze blog kennen de Green-collectie: de verzameling van de Amerikaanse miljardair Steve Green, die zich in het hoofd had gezet een Museum voor de Bijbel te bouwen in Washington en daarbij door roeien en ruiten ging. Hij kocht alles op wat hij in handen kon krijgen. Dat maakte hem tot makkelijk slachtoffer voor al wie uit was op zijn geld. Zo kocht hij valse snippers van de Dode-Zee-rollen, moest hij schikken over de heling van gestolen kleitabletten uit Irak en is een deel van zijn Egyptische collectie inmiddels terug naar Egypte. Green was ook betrokken bij minimaal twee van de zwendelzaken van Dirk Obbink: Eerste-eeuwse Marcus en Sapfo.
Gilgameštablet
En dan is er het Gilgameštablet. Dat is al bijna twintig jaar geleden op de markt gekomen. Het is in 2003 in Londen aangekocht door een Amerikaanse of Israëlische handelaar – ik vind hierover tegenstrijdige informatie – die het kleitablet liet schoonmaken. Daarbij ontdekte hij dat het een fragment bevatte van het Epos van Gilgameš. De handelaar heeft het vervolgens verkocht met de mededeling dat hij het in 1981 had gevonden in een doos vol metaalfragmenten. Dat is dus een valse verklaring. Vervolgens lijkt het tablet enkele keren te zijn doorverkocht. Dat is me nu niet helemaal duidelijk. Zeker is dat het in 2014 bij het Londense veilinghuis Christie’s kwam, waar Green het verwierf.
Kleitablet met een deel van de tekst van het Epos van Gilgameš (niet het stuk dat ik hieronder beschrijf, overigens; Museum van Hattusa)
Twee weken zonder stukje over de Green-collectie is twee weken niet geleefd, dus vandaag een aflevering in onze reeks over hoe we niet moeten omgaan met de Oudheid. Korte samenvatting van het voorafgaande: de Amerikaanse verzamelaar Steve Green heeft een gigantische collectie oudheden aangelegd om een bijbels museum op te richten. We hoeven hem niet van altruïsme te verdenken: je koopt oudheden, wacht tot ze meer waard zijn, schenkt ze aan een je eigen museum en profiteert van de belastingaftrek. De Green-collectie ging nog een stap verder. Ze betaalde oudheidkundigen om over de voorwerpen te publiceren, wat de waarde opdreef. Dit was niet alleen financieel aantrekkelijk. Het betekende ook dat mensen die aan de bel hadden moeten trekken, op de eigen loonlijst stonden en een prikkel hadden om de andere kant op te kijken. Inderdaad, de Green-collectie had geleerd van de Enron-affaire.
Hoewel Green zijn best had gedaan de toezichthouders te neutraliseren, kwam uit dat hij veel materiaal had gekocht op de zwarte markt. (Wat dat betekent leest u hier.) Inmiddels is er geschikt: een miljoenenboete en teruggave van kleitabletten aan Irak en papyri aan Egypte. Van sommige voorwerpen, zoals een handvol snippers van de Dode-Zee-rollen, is inmiddels vastgesteld dat het vervalsingen zijn. Maar de Green-collectie heeft nog een laatste kaart in de mouw: je kunt natuurlijk rechtszaken beginnen tegen degenen die jou het materiaal hebben verkocht zonder te zeggen dat het illegaal was.
Mummiemasker uit Meir (Metropolitan Museum, New York). Het museum claimt dat deze kartonnage dateert van rond 60 na Chr., wat opvallend laat is.
Ik had nooit verwacht dat ik veel over papyrologie zou gaan bloggen, en ik had voor vandaag ook een heel ander artikel in gedachten, maar er zijn verwikkelingen in papyrologieland die er niet om liegen.
Eén: even wat eerstejaarsstof. Een papyrus is, zolang je antiek materiaal koopt op eBay en het recept gebruikt van antieke inkt, en zolang je het juiste schrijfmateriaal hanteert, zó te vervalsen dat het in een laboratorium niet valt te ontdekken. Een papyrus waarvan de herkomst onbekend is – die geen geldige provenance heeft, in jargon – kan dus niet dienen als wetenschappelijk bewijs omdat het kan gaan om een vervalsing (zie bijv. het Evangelie van de Vrouw van Jezus, de Artemidorospapyrus of de vijf Dode-Zee-rol-snippers van oktober j.l.). Onderzoekers hoeven gelukkig ook niets met unprovenanced papyri te doen aangezien er nog eeuwen werk is met het uitgegeven van de wel provenanced papyri in de museumdepots.
Een herder met een struisvogel, een haan en een schaap (Wadi Imla)
Als het gaat om antiek materiaal, heb je vandalen en vandalen. Je hebt er die ruïnes plunderen om de vondsten te gelde te maken en je hebt er die verlost willen zijn van erfgoed dat hun niet bevalt. De eerste categorie zal het zichzelf niet al te moeilijk maken en richt zich op plekken waarvandaan de oudheden snel kunnen worden afgevoerd; de tweede groep ziet er geen been in naar moeilijk bereikbare plaatsen te gaan om de boel kort en klein te slaan. Het berichtje, alweer een jaar of wat geleden, dat in Libië mensen diep de woestijn in waren getrokken om daar prehistorische kunst kapot te gaan maken, behoort tot die tweede categorie. Het is pure haat.
Wilde fauna
Terwijl het juist zo boeiend is dat de Sahara ooit een savanne is geweest waar mensen de rotswanden versierden met reliëfs en schilderingen. Er is in het zuiden van Libië van alles te zien: jagers, dansers, krijgers en zelfs zwemmers. Oké, de beroemde “Cave of the Swimmers” is in Egypte maar u snapt mijn punt.
Het is des te fascinerender als we zien hoe oud de woestijnkunst is. Dit is geen primitieve imitatie van Griekse of Romeinse kunst, zoals kunsthistorici aanvankelijk dachten, maar is eeuwen ouder. Dat werd alleen pas duidelijk toen het prehistorische klimaat een beetje werd begrepen, toen was gebleken dat dit gebied ooit een savanne, ja zelfs bos was geweest en toen kon worden beredeneerd welke dieren op welk moment over de savanne zwierven.
Grappig, de dag is pas een half uur oud, mijn koffie staat nog te pruttelen, of ik heb al twee keer dezelfde opmerking gehoord. Het gaat over dit bericht dat er een deksteen is gevallen van het hunebed bij Eexterhalte – hunebed D14 in jargon. De Stichting Het Drentse Landschap
onderzoekt hoe het hunebed gerepareerd kan worden. Het monument is in de jaren ’90 gerestaureerd, maar het werd toen door een andere organisatie beheerd. “We weten niet precies hoe het toen is gerestaureerd en wat er precies is gedaan”, vertelt Bezuijen.
Of ik dat niet onprofessioneel vind? Nou nee. Ik vond het juist aangenaam om dit te lezen.
Eigenlijk is het heel logisch dat als ik blog over Palmyra, zoals ik vanmorgen deed, ik reacties krijg over de plundering. Die heeft inderdaad nogal wat publiciteit gekregen en ik had moeten zien aankomen dat daarop zou worden gereageerd. Gek genoeg heb ik daar, toen ik vannacht mijn stukje typte, geen seconde aan gedacht. Mijn antwoord op een reactie op Faceboek groeide uit tot de lengte van een blogstukje en ik kan dat op deze plek weer uitbreiden met wat links. Een overzicht dus.
Syrië
De erfgoedschade in Syrië is vooral toegebracht door het regime. De zogenaamd Islamitische Staat heeft zich beperkt tot acties die eerder mediageniek waren dan schadelijk. Ik wil ze daarmee – dit schrijf ik met nadruk – niet bagatelliseren want de schade is reëel, maar het waren toch vooral de personeelsadvertenties van een terreurgroep en de westerse media hebben de taak van megafoon goed op zich genomen. Het beschadigen van oudheden was voor IS echter geen echt doel. Als dat zo zou zijn geweest, had het Resafa kunnen plunderen, maar het liet die stad ongemoeid.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.